Verhalenlezen.nl - Voor al uw verhalen en sprookjes. Ook hebben we liefdes verhalen en erotische verhalen.

Verhaaltje mailen naar iemand.

Spreek een verhaal u aan, vind je een verhaal om te lachen? En wilt u het verhaaltje laten lezen door één van uw vrienden? Dan kan je via dit formulier het verhaaltje verzenden naar u vriend(in).

Naam ontvanger:
E-mail ontvanger:
 
Naam afzender:
E-mail afzender:
   
Verhaal:

Het Land van de Wolken: De Reis
Het Land van de Wolken: De Reis

Het is het jaar 2510. Mensen hebben de wereld veranderd. Huizen bestaan niet meer, ze wonen in groepen in grote gebouwen, elk gezin een eigen kamer. In elk gezin wonen een of meerdere honden. Mensen en honden zijn samen de belangrijkste dieren op aarde geworden. Andere dieren worden vervolgd, en meestal vermoord.
Een van de laatste echte huizen staat aan de rand van een vroegere vuilstortplaats. Het ziet er vervallen uit, alsof het ieder moment in kan storten. Ramen en deuren zitten er niet in, en er missen enkele bakstenen. Mensen en honden komen er al lang niet meer. Het is een schuilplaats geworden voor veel dieren die hun leven niet meer zeker zijn in de buitenwereld.
Ze zijn naar het huis gekomen omdat ze nergens anders meer terecht konden.

Zo ook Coco, Dibbis en Sifra, drie jonge katten, van ongeveer een jaar oud. Coco is een grijze kater. Hij woont al vanaf zijn geboorte in het huis. Mensen hebben hem daar achtergelaten, omdat het houden van katten strafbaar is geworden. Dibbis is een zwart- en bruingevlekte poes. Ze is geboren bij aardige mensen. Toen ze drie maanden oud was, hebben slechte mensen en honden haar familie gevangen genomen. Dibbis is toen gevlucht, en zelf naar het huis gekomen. Ze is altijd bang dat een hond of mens haar op het spoor zal komen en ook meenemen naar de gevangenis. Sifra is een slanke, gestreepte poes. Ze komt uit een ver land en is hierheen gekomen om avontuur op te zoeken. Maar ze had niet verwacht dat het zo gevaarlijk zou zijn, en nu zit ze vast in het huis.
Omdat Coco, Dibbis en Sifra de enige katten in het huis waren, werden ze al snel goede vrienden. Maar ze waren niet gelukkig. Het leven in het oude huis was slecht. Er was weinig voedsel, daarvoor moesten ze naar de rivier, om vis te vangen, met gevaar voor eigen leven. Als een mens of hond zou ontdekken wat er allemaal in het vervallen huis leefde, waren ze hun leven niet meer zeker. Daarom besloten Dibbis, Sifra en Coco om het huis te verlaten.

Het was nacht. De meeste dieren in het huis sliepen. Maar als je goed luisterde, kon je zachte pootjes horen lopen over de betonnen vloer. De katten slopen stilletjes het huis uit, op zoek naar een betere toekomst.
‘Nou, we zijn buiten,’zei Coco. ‘En wat nu? Waar wil je heen?’ Hij keek naar Sifra. Hij wist zelf niet meer zo goed wiens idee het was om te ontsnappen, maar het zal die van haar wel geweest zijn. Sifra bedacht altijd van die rare dingen. Nu keek ze behoedzaam om zich heen, en luisterde of er niemand was die haar kon horen. ‘Ik wil terug naar waar ik vandaan kom,’antwoordde ze, toen ze er zeker van was dat echt iedereen sliep. ‘Naar het Land van de Wolken. Daar zijn geen mensen en honden, alleen katten.’ Coco zuchtte. Sifra vertelde altijd verhalen over het land waar ze vandaan kwam. Als hij haar moest geloven konden ze daar op wolken lopen en over de hele aarde uitkijken. Sifra hield gewoon van verhalen verzinnen, dacht Coco altijd maar bij zichzelf. ‘Ik weet het niet,’zei Dibbis zacht. ‘Dat is toch heel ver weg?’Ze voelde er niet veel voor om zo ver te reizen, met alle gevaren die op de loer lagen. ‘Ik weet de kortste weg.’zei Sifra. ‘Het kan wel gevaarlijk worden, maar als we er eenmaal zijn, willen jullie nooit meer weg. En zeg nou zelf: alles is toch beter dan om hier te wonen?’Daar moesten Coco en Dibbis haar gelijk in geven. Dus ze volgden Sifra, op weg naar ‘het land van de wolken’, wat het ook was.

Ze hadden al uren gelopen, toen ze bij een donker bos aankwamen. Dibbis bleef staan. ‘Wat is er?’ Sifra keek achterom. Dibbis trilde over haar hele lichaam. ‘Ik durf daar niet naar binnen, hoor,’piepte ze. ‘Er zitten vast hele grote enge honden, of spoken.’ Coco begon ongeduldig te worden. Sifra had al een vreemde fantasie, maar nu begon Dibbis ook al. ‘Spoken bestaan helemaal niet,’zei hij tegen Dibbis. ‘En alle honden slapen al. Kom gewoon mee, dan mag je tussen ons in lopen.’ Dibbis twijfelde. Ze moesten door dat bos heen om naar het Land van de Wolken te komen. Maar het was zo donker daar, en zo eng. Uiteindelijk won haar verlangen naar een veilig leven het van haar angst. Ze stapte, tussen Sifra en Coco in, langzaam het donkere bos in. Daar slopen ze tussen de bomen door, af en toe achterom kijkend, om te zien of ze niet gevolgd werden. Na een lange tijd begonnen hun poten moe te worden en ze besloten te gaan slapen, tot het weer ochtend werd. Coco zocht een beschutte slaapplaats uit, terwijl Sifra Dibbis probeerde te kalmeren, die ervan overtuigd was hondengeblaf te horen, hoewel het toch echt stil was. Toen Coco een mooie plek had gevonden, kropen de jonge katjes dicht tegen elkaar aan en ze sliepen in.

De opkomende zon vertelde de katjes dat het ochtend was. Sifra rekte zich uit en zag dat Coco al weg was. Dibbis lag nog naast haar. Ze was al een tijdje wakker. ‘Waar is Coco heen?’ vroeg Sifra. ‘Die ging voedsel zoeken, zei hij. Ik hoop dat hij opschiet, want het is al bijna middag en dan komen er honden.’ Dibbis had het nog maar net gezegd of een harde blaf deed de twee katten opschrikken. Voorzichtig gluurden ze tussen de takken van hun schuilplaats door. Op een paar meter afstand van de struiken waren twee honden luid blaffend aan het vechten om een grijs dier, waar het donkere bloed uitstroomde. ‘Het is vast Coco,’fluisterde Dibbis. Ze begon zachtjes te huilen. De honden konden echter heel goed horen. Ze lieten hun prooi vallen en kwamen dichterbij. ‘Sst!’siste Sifra. Ze wist dat ze dit alleen konden overleven als de honden hen niet zouden opmerken. Ze moesten zo stil mogelijk zijn. Maar Dibbis huilde maar door. ‘Ze hebben Coco al. Ze gaan ons ook vinden! We moeten vluchten!’ Met een enorme vaart stoof ze uit de struiken. Ze rende zo hard als ze kon weg, met de honden op haar hielen. ‘Dibbis!’riep Sifra. ‘Kom terug!’Maar het was te laat. Dibbis en de honden verdwenen uit het zicht. Nu was Sifra alleen overgebleven in haar schuilplaats tussen de struiken. Ze hoopte zo dat Dibbis ongelijk had en dat het niet Coco was geweest waar de honden om vochten. Maar welke andere katten zouden zo diep in het bos zitten? Sifra wist het niet. Van het verdriet kon ze niet meer denken. Ze ging weer liggen en huilde zichzelf in slaap.

Sifra werd wakker van een zachte duw tegen haar zij. Ze opende langzaam haar ogen en keek recht in het bekende gezicht van Coco. Ze sprong meteen overeind. ‘Coco! Je kan niet weten hoe blij ik ben je te zien!’riep ze uit. ’Sifra,’begon Coco. ’Waar is Dibbis?’ ’Ze is weg,’zei Sifra zacht. ’Ze kon het niet Coco, ze was te bang.’Er viel een pijnlijke stilte. Coco keek naar de grond. Toen zag Sifra een andere kat die achter Coco stond. Het was een grijze poes, die met verschrikte ogen naar Sifra keek. ‘Wie heb je meegenomen?’vroeg Sifra aan Coco. ‘Dit is Bunny,’antwoordde hij. ‘Ze woont al in dit bos sinds ze was geboren. Ze leefde bij andere katten, maar die zijn vertrokken en hebben haar hier achtergelaten. Ze mag toch wel met ons mee?’’Natuurlijk, zij verdient het ook om een veilig leven te leiden,’zei Sifra. Ze liep naar Bunny toe. ‘Hoi, ik ben Sifra.’ ‘Ik ben Bunny,’zei Bunny. ‘En ik wil weg uit dit verschrikkelijke bos.’’Nou, dan zit je bij ons goed,’stelde Sifra haar gerust. ‘We zijn op weg naar het land van de wolken.’’Het Land van de Wolken?’ herhaalde Bunny angstig. ‘Dat heb ik eerder gehoord. De leidster van de groep katten waar ik bij woonde had het daar ook over. Ik hoop niet dat ze daar heengegaan zijn. Ik vond haar zó gemeen. Ze kon een soort van toveren en ze heeft me hier zomaar achtergelaten. Ik haat die Kit, zo heet ze, ik haat haar en ik wil haar nooit meer zien.’ Sifra schrok van Bunny’s plotselinge uitval. Maar ze herstelde zich snel. ‘Kom, laten we maar gaan, voordat het te laat is.’En ze gingen weer verder, nog steeds op zoek naar het land van de wolken. Sifra ging voorop, Coco en Bunny volgden, ondertussen druk kletsend over hun vroegere levens. Sifra merkte dat Coco Bunny wel leuk begon te vinden. Ze vond het wel vreemd dat Bunny eigenlijk niets tegen haar zei, na haar driftbui over Kit. Ach, dacht Sifra, ze moet gewoon nog een beetje wennen. Het komt allemaal wel goed.
‘Ik heb zo’n last van mijn poten,’zei Bunny opeens. ‘Ik kan niet meer, zullen we even rusten?’’Nog even wachten,’zei Sifra. ‘Het is hier te open. We kunnen makkelijk gezien worden.’Maar Bunny liet zich niet zomaar tegenspreken. ‘Maar ik ben echt moe. En ik heb dorst. Coco, geloof jij me dan.’ Ze keek Coco smekend aan. ‘Tja,’ zei deze tegen Sifra. ‘We kunnen maar beter even stoppen. Dit is allemaal nieuw voor haar.’ Mopperend gaf Sifra de anderen hun zin. Ze stopten langs de rivier om wat te gaan drinken en een vis te vangen. Terwijl Coco wat verderop naar vissen zocht, besloot Sifra dat ze even met Bunny moest gaan praten. ‘Wat heb jij tegen mij?’ vroeg ze. ‘Wat bedoel je?’ ‘Nou, je zegt niets tegen mij en je probeert me de hele tijd tegen te spreken. Ik heb toch niets gedaan?’ Bunny zuchtte. ‘Ik weet het, ik doe vervelend, maar ik moet gewoon nog wennen. Weetje, het klinkt misschien raar, maar je doet me een beetje aan Kit denken. Je hebt van diezelfde grote, starende ogen. Het spijt me, maar ik heb gewoon nog wat dingen van vroeger te verwerken en dat lukt niet als jij zo om me heen hangt. Ik ben liever bij Coco. Hij is zo lief, en aardig tegen me. Ik ga naar hem toe.’ En Bunny liep weg. Sifra bleef verbaasd achter. Ze snapte er niets van. Ze deed haar best om aardig te zijn tegen haar, en dan deed zij zó. Sifra zag Bunny naar Coco lopen, en samen aten ze van Coco’s pasgevangen vis. Terwijl ze zelf wat probeerde te vangen bedacht ze dat ze Bunny maar even zou laten. Ze had tenslotte heel wat meegemaakt.

Nadat ze gegeten hadden vervolgden de katjes hun reis. Sifra liep echter niet meer zo gemakkelijk als de vorige wandelingen. Het gedrag van Bunny zat haar nog steeds dwars. Bunny zelf leek er helemaal geen last van te hebben. Ze was weer vrolijk aan het kletsen met Coco, die zelf ook vrolijk terugkletste. Ze kwamen aan bij een lange touwbrug. Het zag er gevaarlijk en niet erg stevig uit. Sifra voelde er niet veel voor, maar ze wist dat ze eroverheen zouden moeten lopen om bij het Land van de Wolken te komen. Bunny had inmiddels in de gaten dat ze recht op de gevaarlijke brug afliepen. ‘Nee hè?!’ zuchtte ze. ‘Dáár ga ik echt niet overheen, hoor!’ ‘Het moet!’ zei Sifra. ‘Het is de enige weg naar het Land van de Wolken!’ Maar Bunny had hele andere ideeën. ‘Ik vind zelf wel een andere weg naar dat stomme Land. Je zult nog opkijken als je daar aankomt en ik sta al op je te wachten. Want ik weet een weg die veel korter is dan die van jou, en ook nog eens minder gevaarlijk!’ Ze draaide zicht om en liep met haar staart in de lucht een andere kant op. Sifra wendde zich tot Coco. ‘Jij gaat toch wel met me mee hè?’ Coco keek naar Bunny. ‘Tja,’ zei hij, ‘zíj gaat de goede kant op.’ Sifra zag met tranen in haar ogen hoe haar vriend zich ook omdraaide en achter Bunny aanliep, die op hem had staan wachten. Samen verdwenen ze uit het zicht. ‘Best!’ schreeuwde Sifra tegen de lucht. ‘Als jullie willen verdwalen moeten jullie het zelf maar weten! Er is maar één weg naar het Land van de Wolken en dat is over de brug. Worden jullie maar lekker opgegeten door de honden!’ Maar Sifra wist dat ze niet zo mocht denken. Bunny was gewoon bang voor de brug. En Coco kon Bunny niet in de steek laten, omdat hij zo verliefd op haar was. Maar zijzelf dan? Coco en zij waren toch vrienden? Was hun vriendschap niet belangrijk genoeg voor Coco? Sifra schudde die gedachte maar van zich af. Hun vriendschap was belangrijk voor Coco, maar het kon niet tussen zijn liefde voor Bunny komen. En ook al was Bunny niet altijd aardig tegen haar, toch had Sifra haar als een vriendin beschouwd, of in elk geval een goede kennis. En Sifra’s moeder had haar altijd geleerd: ‘je vrienden laat je niet in de steek.’ Sifra wist dat Bunny en Coco de verkeerde kant opgingen, en ze zouden waarschijnlijk al snel gepakt worden door een mens of hond. Ze moest iets doen. Als ze maar wist waar ze heen waren gegaan. Maar dat wist ze niet, dus was er niets wat ze kon doen.

Sifra besloot om maar een plek te zoeken om de nacht door te brengen. Het werd tenslotte al donker. Naast de touwbrug stond een hoge boom. Sifra klom erin en probeerde wat te gaan slapen. Maar het lukte niet. Steeds moest ze aan Coco en Bunny denken. Zouden ze een goede slaapplaats gevonden hebben? Of zouden ze al gepakt of zelfs dood zijn? Waar zitten ze ergens? Vooral dat laatste hield Sifra bezig. Waren ze wel op een veilige plek? Opeens herinnerde Sifra zich iets. Het was iets, wat ze vroeger, thuis, vaak gedaan had tijdens het verstoppertje spelen met haar vrienden. Ze sloot haar ogen en dacht heel sterk aan Coco en Bunny. Toen stelde ze in haar hoofd een vraag: Waar zijn ze? Er kwamen een heleboel beelden voorbij. Een kale straat, zonder planten of bomen, en een heleboel gebouwen. Toen zag ze Coco en Bunny zitten. Ze verstopten zich achter het vuilnis, dat overal lag. Er kwam een vieze damp vanaf en het bestond vooral uit dode dieren. Sifra zag katten, konijnen, vogels en nog veel meer dieren. Toen hield de beeldenstroom op. Sifra opende haar ogen, zwaar hijgend door de vreselijke beelden die ze had gezien. Coco en Bunny waren op de meest verschrikkelijke plaats ter wereld beland! Ze moesten gered worden, voordat ze ook op zo’n afvalhoop terecht zouden komen. Sifra wist hoe ze er misschien zou kunnen komen. Maar daar was veel kracht voor nodig en ze had het nog nooit eerder gedaan. Ze dacht aan wat haar moeder altijd zei: ‘als je je goed concentreert, lukt het je!’ Sifra besloot het te proberen. Ze sloot haar ogen weer, maar deze keer dacht ze aan de beelden die ze had gezien. Plotseling voelde ze een tinteling door haar hele lichaam en even leek het of ze zweefde. Toen kwam ze met een harde klap op de grond terecht. Moeizaam stond ze op en keek om zich heen. De boom waarin ze had gezeten was weg. Ze zag de kale straat en de hopen afval. Bij de geur ervan begon ze te kokhalzen. Toen kreeg ze Coco en Bunny in het oog. Ze zaten nog steeds tussen het afval. Sifra wilde meteen roepen, maar ze kon zich nog net inhouden. Naast de afvalhoop van Coco en Bunny lag een grote hond te slapen. Sifra sloop om hem heen en fluisterde: ‘Coco! Bunny!’ Ze hoorden haar en keken om. Sifra liep op ze af. ‘Sifra! Wat doe jij nou hier!’ riep Bunny verontwaardigd. ‘We kunnen het zelf wel aan hoor!’ Maar Coco was blij om Sifra te zien. ‘Ik heb je zo gemist!’ zei hij. ‘We zijn de hele verkeerde kant op gegaan. Neem ons alsjeblieft weer mee.’ ’Nee!’ riep Bunny. ‘Ik ga niet mee! Ik kan het allemaal zelf en ik heb geen hulp nodig!’ Ze schreeuwde nu zo hard dat de grote hond wakker was geworden. Hij keek waar het geluid vandaan kwam en toen hij de katten zag, begon hij gevaarlijk te grommen. ‘Rennen!’ riep Coco. Dat hadden Sifra en Bunny wel begrepen. Ze renden zo hard mogelijk, maar de hond was sneller. Hij dreigde ze in te halen, toen Bunny riep: ‘Hierin!’ Ze doken in een van de weinige afvalhopen waar geen dieren in lagen. De hond keek verbaasd om zich heen en keerde na een tijdje om. ‘We komen hier nooit meer weg,’ zei Coco wanhopig. ‘We zitten voor altijd vast.’ ‘Nee,’zei Sifra, ‘ik weet hoe we hier uitkomen. Het klinkt misschien raar, maar ik wil dat jullie allebei je staart rond de mijne slaan. ‘Maar…’ begon Bunny. ‘Nu niet,’ zei Coco geïrriteerd, ‘doe het gewoon.’ Ze deden wat Sifra zei, zelfs Bunny. Sifra sloot haar ogen en dacht aan haar vroegere thuis, het Land van de Wolken. Daar was het tintelende gevoel weer, en daarna kwam het zweven. Bunny begon te gillen. Toen kwam de klap. Coco en Sifra stonden een beetje verdwaasd op. Bunny was al overeind gesprongen. ‘Jij!’ gilde ze tegen Sifra. ‘Jij bent een heksenkat! Net als die vreselijke Kit waar ik het over had!’ ‘Kit is mijn moeder,’zei Sifra, ‘en nu ga jij eens even normaal doen. Ik heb net wel je leven gered, hoor!’ Bunny wilde wat terug zeggen, maar ze besefte dat Sifra gelijk had. Zonder haar waren Coco en zij waarschijnlijk door die hond vermoord. Ze zweeg dus maar. Coco daarentegen had nog een vraag: ‘Is dit het land van de wolken?’vroeg hij. Sifra knikte. ‘Het is hier heel mooi hoor, met al die bloemen en zo, maar ik zie geen wolk, behalve dan in de lucht.’ ‘Wacht maar,’ zei Sifra met een glimlach. Er verscheen een grote, zwarte kat tussen de struiken. Bunny sprong met een gilletje achteruit, maar Sifra scheen hem te kennen. ‘Hallo Lobo. Ik ben het Sifra, ken je me nog?’ ‘Maar natuurlijk, Hoogheid,’ antwoordde de grote kat. Bunny was verbaasd dat de zwarte kater Sifra ’Hoogheid’ noemde. De kat vroeg aan Sifra: ‘Willen u en uw vrienden naar boven?’ ‘Heel graag,’zei Sifra, ‘en je mag ook wel jij zeggen hoor.’ Lobo knikte. Hij gooide zijn kop omhoog, en Sifra, Coco en Bunny kregen weer het gevoel dat ze zweefden. Maar deze keer zweefden ze echt. Ze gingen steeds hoger en hoger. Coco kon de hele stad zien. Hij zag dat Bunny angstig keek en hij drukte zich tegen haar aan. Bunny keek opzij en glimlachte. Ondertussen waren ze nog hoger gevlogen, door de wolken heen. Eindelijk stopten ze. Ze zagen een heleboel katten, in allerlei verschillende kleuren. Lobo zei tegen Sifra: ‘er is nog iemand die je graag zou willen zien. Loop maar mee.’ De drie katjes volgden hem naar een grote zaal. In het midden ervan stond Kit, met haar rug naar hen toe. ‘Mam!’ riep Sifra. Kit keek om. ‘Sifra!’ riep ze. ‘Ik kan mijn ogen niet geloven. Je bent er weer!’ ‘Ja, ik ben weer terug. En ik ben van plan om hier te gaan wonen, samen met mijn vrienden. Toen zag Kit Coco en Bunny. ‘Bunny!’ riep ze uit. ‘Gelukkig is alles goed met je! Ik was zo ongerust! Toen we hier aankwamen waren we je kwijt. We zijn nog teruggegaan, maar je was al weg. Ik hoop dat je niet erg boos op me bent. Het spijt me zo.’ Bunny bloosde. ‘Dat valt wel mee, hoor.’ Daarna verwelkomde Kit Coco in het Land van de Wolken. Kit was de koningin van het Land, en Sifra was dus de prinses. Daarom had Lobo haar aangesproken met Hoogheid. Kit liet de katten hun nieuwe huis zien. Het was een grote kamer in het gebouw, waar veel planten stonden, en ook een vijver. Sifra zei dat zij er vroeger alleen in woonde, maar dat er nog genoeg ruimte was voor Coco en Bunny. Zij begonnen meteen met de kamer verkennen, en toen Kit was vertrokken, kwamen ze naast Sifra op een lange boomtak zitten. ‘Het is echt mooi hier,’ zei Coco. Bunny was het met hem eens. ‘En Sifra,’zei ze met een knipoog. ‘Je hebt best een aardige moeder.’


Alle rechten voorbehouden 2005-2024 - www.verhalenlezen.nl


Verhalen

Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.

Verhalen posten

Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!


Statistieken

Totaal verhalen: 5184
Totaal categorieën: 10
Totaal 104 bezoekers online