Verhalenlezen.nl - Voor al uw verhalen en sprookjes. Ook hebben we liefdes verhalen en erotische verhalen.

Verhaaltje mailen naar iemand.

Spreek een verhaal u aan, vind je een verhaal om te lachen? En wilt u het verhaaltje laten lezen door één van uw vrienden? Dan kan je via dit formulier het verhaaltje verzenden naar u vriend(in).

Naam ontvanger:
E-mail ontvanger:
 
Naam afzender:
E-mail afzender:
   
Verhaal:

Roofdieren
1

Jonathan Farouche ademde moeilijk en zijn lichaamstemperatuur varieerde voortdurend. Het ene moment koud, het andere koortsig met kleine zweetdruppels op zijn voorhoofd. Deze rusteloosheid baarde hem zorgen, hij kende de symptomen.
Hij zuchtte diep, wendde zich van het venster af en liep naar de zetel.
Ik moet me beheersen, fluisterde hij voor zich heen en zette zich. Als een automaat nam hij voorzichtig het glas vruchtensap van het salontafeltje, dronk een slokje, zette het glas terug, leunde achterover en sloot zijn ogen.
Hij dacht aan zijn jongere broer Dirk die in het noorden van het land woonde. Gelukkig dat die er was toen ik vrijgelaten werd. Wat zou ik zonder Dirk begonnen zijn? Terugkeren naar zijn geboortedorp was uitgesloten. Daar waren teveel mensen die hem haatten voor wat hij gedaan had. Goed dat Dirk hem niet had laten vallen en dat hij hem een nieuwe kans had gegund. Zijn broer bezat een Chalet in de Ardennen waar hij met zijn familie zijn jaarlijks verlof doorbracht. Toch had hij niet geaarzeld om hem de sleutels van de chalet te gegeven, met de verzekering dat hij er mocht wonen zolang hij wilde.
Goede kerel.
Sinds zijn vrijlating een paar maanden terug, werkte Jonathan als installateur in een computerbedrijf. Hoewel hij weinig verdiende, hij had een dienstwagen gekregen waarmee hij ook privaat mocht rondrijden, mits betalen van de benzine. Tevens hield hij van deze prachtige, door dichte bossen omringde vallei waarin hij tijdens de weekends veel ging. Zo ontdekte hij een ongerepte natuur met onbeperkte mogelijkheden. Tegenwoordig kende hij er alle wandelwegen en paadjes. Soms nam hij zijn camera mee en maakte plaatjes. Thuis zat hij die dan urenlang te bewonderen, te analyseren terwijl allerlei fantasiebeelden door zijn hoofd raasden.
Hij opende de ogen. Als door een magneet aangetrokken, liep hij naar het venster terug. Op zijn voorhoofd en bovenlip parelden zweetdruppeltjes terwijl zijn neusvleugels lichtjes trilden. Hij was een veertigjarige, goeduitziende kerel. Lang en slank, een ovaalvormig gezicht met helderblauwe ogen, fijne neus, smalle lippen. Een engelengezicht met overheersende, vrouwelijke trekken, omhuld door lange, blonde haren tot op zijn schouders.
Zijn blik gleed schichtig over het huis aan de overkant van de weg en dwaalde langzaam rechtsaf, naar de zijkant van het huis waar een grasperkje zich uitstrekte tot tegen een twee meter hoge haag. Aan de voorkant langs de weg, sloot een ijzeren hek de opening af tussen de chalet en de haag. Temidden de groene vlakte speelde een meisje met haar pop. Naar haar uiterlijk te oordelen was zij zo'n jaar of negen, misschien wel tien.
Jonathan vroeg zich af wie dat wel kon zijn aangezien de bewoners van het huis bejaarde mensen waren die alleen leefden.
Misschien zijn het de grootouders en is het kind daar met vakantie?
Hij naderde het venster en keek van rechts naar links. Daar zag hij enkel de haag die de grens vormde tussen zijn domein en dat van zijn buur.
Peer Vandam, siste hij tussen de tanden, alsof het om een dodelijk virus ging.
Hij vertrouwde die alleen wonende man voor geen cent. Steeds dook die uit het niets op en stelde hem lastige vragen. Alsof die iets wist over zijn verleden. Ook tijdens zijn excursies in de bossen was hij hem al een paar keer tegen het lijf gelopen.
Akelige vent.
Ze zeiden goede morgen en goeden avond. Meer niet. De vijftigjarige bezorgde hem steeds kippenvel. Hij woonde daar nauwelijks toen Jonathan hem betrapte terwijl hij rond zijn auto rondsnuffelde. Helemaal niet van stuk gebracht, had Vandam laconiek beweerd dat hij ook zo’n grijze bestelwagen wilde kopen. Jonathan had hem niet geloofd, maar wat kon hij daarop inbrengen?
Ondanks zijn leeftijd benam Vandam zich eerder als een jonge rocker. Iedere dag ging joggen. Een wagen had hij niet, maar hij reed met een zware motor rond. Werk scheen hij niet te hebben.
Farouche zette hem uit zijn hoofd en keek terug naar het onschuldig kind dat met opgetrokken benen op de grasmat met haar pop stoeide. Zijn mond werd er droog van en hij hoorde het bonzen van zijn hart. Hij hield dolveel van kinderen, maar hij twijfelde eraan of hij die ooit zelf zou hebben. Wie zou er nog met mij willen trouwen? Vroeg hij zich weleens af.
Het is zolang geleden, kreunde hij zacht. Daarbij huiverde hij als hij eraan dacht wat hij de laatste jaren te verduren had. Dat nooit meer.
Het was een zonnige, zaterdagnamiddag. Wat kon er nog verkeerd gaan? Hij kende de omgeving en wist waar hij naartoe moest. Nu begon hij als een gejaagd dier door de schaars gemeubelde woonkamer te ijsberen.
Denk na, denk na.
Hij aarzelde nog, maar wist dat langer talmen geen zin had. Na een laatste afwezige, gekwelde blik op het spelende kind geworpen te hebben, draaide hij zich van het venster af.
Vijf minuten later zat hij achter het stuur van zijn combi.
Als hij het huis van zijn buurman passeerde, zag hij dat die aan het venster stond en grijnzend naar hem keek.

2

Een uur later wandelde hij langs een klein paadje tussen hoge, groene varens. Zijn wagen had hij honderd meter terug tussen de bomen laten staan, dicht bij een houten blokhut die tijdens het jachtseizoen door jagers werd gebruikt. Hij haastte zich naar een verlaten plekje dat hij een week voordien voor het eerst had ontdekt.
Dit is de geschikte plaats, had hij toen gedacht.
Hij droeg een kleine, blauwe rugzak. Lang duurde zijn wandeltocht niet en na een paar honderd meter eindigde het pad in het niets. Hij keek even rond en zocht zich dan een weg tussen een dichte bebossing, boog na een poosje linksaf en kwam hij op een open plaats terecht, dat met hoge varens begroeid was. Met enige moeite vond hij zijn eigen spoor van platgelopen bladeren terug en kort daarop bereikte hij eindelijk een brede kuip met schuin aflopende randen. Hij liet de rugzak op de grond vallen, haalde er een plooibare veldschop uit, sprong in de uitholling en liep zonder aarzelen tot aan de uiterste rand. Met een grimmige trek om zijn mondhoeken begon hij verwoed te graven. Gelijkmatig verspreidde hij de aarde links en rechts van het gat.
Tweemaal hoorde hij een knakkend geluid en stopte geschrokken met zijn bezigheid. Hij dacht een tak te hebben horen breken, maar er gebeurde echter niets.
Wilde dieren, dacht hij en zette zijn karwei in allerijl voort. Na een uur wierp hij de schop naast het gat en grinnikte voldaan.
Dat volstaat, mompelde hij.
Voorzichtig legde hij grote bladeren en takken in het gat. Ook de twee hopen verse aarde aan weerszijden ervan bedekte hij met grote bladeren en dikke takken om alles op zijn plaats te houden. Vervolgens borg hij de schop in zijn rugzak en krabbelde uit de kuil. Zonder talmen verliet hij de plaats.
Verschillende keren hoorde hij takken breken en bleef abrupt staan. Minutenlang keek hij schichtig om zich heen maar zag niets verdacht. Inbeelding of wilde dieren. Hij lachte opgelucht toen hij bij de derde keer een geschrokken hert tussen de bomen zag verdwijnen.
Zijn wagen stond waar hij hem achtergelaten had en hij smeet de rugzak achteloos in de laadruimte. Even later reed hij over de verharde weg om twee kilometer verder de hoofdweg op te draaien die hem naar de vallei moest terugbrengen.
Toen hij thuiskwam, zag hij dat het kind niet meer buiten speelde. Ook de motor van zijn buurman stond er niet meer.

3


De maandag was een zonnige dag.
Een grijze combi verliet de hoofdweg en reed over de verharde weg naar de jagershut toe. Jonathan Farouche parkeerde het voertuig op de hem bekende plaats. Hij steeg uit en stak met trillende vingers een sigaret aan. Zijn engelengezicht stond vertrokken. Zweetdruppeltjes parelden op zijn voorhoofd. Zijn neusvleugels trilden en hij beefde over het ganse lichaam.
Hij inhaleerde diep, alsof nicotine en teer zijn zenuwen zouden kalmeren, terwijl hij als een gejaagd dier om zich heen keek. Nergens een alarmerende beweging dat de aanwezigheid van enig levend wezen verraadde.
Langzaam slenterde hij naar de afgesloten laadruimte, keek een laatste maal rond en trok de deur met een ruk open. Hij greep de rugzak en deed die meteen om. Vervolgens sloeg hij het deksel van een lange houten kist open, trok er een soort jutezak uit en zwierde die met enige moeite over zijn schouder. Met een korte ruk smeet hij de deur dicht en drukte de knop op zijn autosleutel. Alle deuren werden met een korte, metaalachtige klik vergrendeld. Zonder om te kijken rende hij naar het bekende pad en verdween even later tussen de bomen.

Hij volgde zijn eigen spoor en bereikte luid hijgend de plaats waar hij een paar dagen terug een gat had gegraven. Snel liet hij de zak van zijn schouder op de grond glijden, rechtte zich en luisterde gespannen.
Er kraakte iets.
Hij keek in de richting vanwaar het geluid gekomen was, maar zag niets. Er kraakte weer iets, maar ditmaal kwam het van de andere kant.
Blijf kalm, hier is niemand, hoorde hij zichzelf zeggen. Ik ben dit niet meer gewoon.
‘Hallo, Jonathan.’ De zachte, hese stem van achter zijn rug verlamde hem. Langzaam draaide hij zich om, de gezichtsuitdrukking een mengeling van verrassing en angst.
Hij was een roofdier en niemand kon hem iets doen. Ik ben hier op mijn terrein, dacht hij en omvatte stevig het handvat van het jagersmes dat tussen zijn broeksriem stak.
‘Dat zou ik niet doen,’ hoorde hij de monotone stem fluisteren, maar nog voor hij de man kon zien, wist hij wie het was.
Zijn buurman stond amper een vijftal passen verder. Hij droeg een militair gevechtspak en groene skimuts. Zijn gezicht was met koolstof beschilderd en een paar gloeiende ogen bezorgden Jonathan ijskoude rillingen. Het meest beangstigende was echter wat de man op hem gericht hield. Jonathan kende weinig van vuurwapens, maar wel genoeg om een pistool met geluidsdemper te herkennen.
‘Wat doe jij hier?’ vroeg hij brutaal. Ik moet tijd zien te winnen, dacht hij.
‘Dat is lang geleden, nietwaar. Vijftien jaar lang heb ik hierop moeten wachten.’
‘Maar, wie ben jij? Jonathan begreep er niets van. Hij kende die man enkel als de buurman die hij pas onlangs had leren kennen. Hoe hard hij ook nadacht, hij kon niets vinden.
Ik ken die man werkelijk niet!
‘Vijftien jaar geleden heb je mijn dochtertje vermoord, ‘ vervolgde Peer Vandam met hese stem. Het klonk als een vaststelling zonder enig spoor van emotie.
‘Dat moet een vergissing zijn,’ antwoordde Farouche na een lichte aarzeling. Nu viel het hem op dat Peer een licht Nederlandstalige accent had. Zijn vingers begonnen te trillen. Een sigaret zou hem nu goeddoen, maar hij durfde zich niet te roeren.
‘Vijftien jaar lang heb ik op dit moment gewacht, mijn beste.’ herhaalde de buurman.
‘Maar ik ken je niet!’ schreeuwde Farouche in paniek.
‘Toch wel. Die idioten hebben je weer eens vrijgelaten. Vijf jaar voor twee moorden, dat is toch om van te kotsen.’
‘Ik ben nog nooit voor een moord veroordeeld,’ haastte Farouche zich te verrechtvaardigen.
Hij voelde het handvat van de dolk tegen zijn handpalm, maar durfde niets doen.
Nog even wachten, hem eerst afleiden.
‘Inderdaad, je bent enkel veroordeeld voor verkrachting van minderjarigen, maar alleen omdat er geen voldoende materiële bewijzen waren om je met de moorden op Kim en Alice in verbinding te brengen. Toen ik je vijf jaar geleden voor het eerst in de rechtbank heb gezien, wist ik meteen dat jij het was. Ik heb het in jouw ogen gelezen. Toen heb ik foto’s van je in mijn dorp laten rondgaan. Getuigen hebben beweerd dat ze je daar inderdaad gezien hebben. Jammer genoeg heeft niemand je met Kim samen gezien. Voor de politie volstond dat niet, maar wel voor mij. Omdat men de zaak zo snel mogelijk wilde afsluiten, liet het gerecht het na om je van moord te beschuldigen!’
‘Je bent gek.’
‘O neen, helemaal niet. Ik ben ingenieur en ik heb mij talenten aangewend om je spoor terug te vinden. Toen je uit de gevangenis ontslagen werd ben je me bijna ontsnapt, maar je hebt een broer en door hem heb ik je teruggevonden.’
‘Laten we daarmee ophouden, ik wil niet langer...’ Jonathan voelde dat de man niet te vermurwen was en waagde zijn kans.
Als ik tussen de varens kan komen, ben ik veilig, dacht hij en probeerde weg te lopen.
Een ploffend geluid ontlokte hem een schrille kreet. Hij zakte door zijn rechterknie, verloor het evenwicht en rolde over de grond. Lichte rook dwarrelde uit de donkere geluidsdemper.
Gedurende ettelijke seconden krijste Jonathan als een geslacht varken. Op zijn buik liggend, enkel met de kracht van zijn armen, sleepte hij zich moeizaam naar de dichtstbijzijnde boomstam. Kreunend draaide hij zijn lichaam en schoof met de rug langs de stam omhoog totdat hij enigszins rechtzat. Met beide handen omvatte hij zijn gewonde knie terwijl de broekspijp snel verkleurde.
‘Ik heb een dokter nodig,’ gilde hij. De angst stond nu duidelijk in zijn blauwe ogen te lezen.
Niemand kan me hier horen!
‘Ik weet dat jij mijn dochtertje hebt vermoord. Meer nog! Twee jaar nadat je haar in een bosje begraven hebt, ben je in ons dorp teruggekomen en heb je Alice vermoord. Omdat je haar niet diep genoeg heb begraven, hebben wilde dieren haar lichaam opgegraven. Een wandelaar heeft de resten ervan gevonden. Daardoor echter hebben de onderzoekers ook Kims resten opgegraven. Gelukkig was er nog voldoende DNA materiaal beschikbaar om haar te kunnen identificeren. Toen je eindelijk voor verkrachting gevat werd, waren er onvoldoende bewijzen voor die moorden en zo ben je nu opnieuw op vrije voeten, klaar om te herbeginnen. Je had enorm veel geluk, maar je kunt het niet laten, nietwaar? Die onbedwingbare driften moeten je bijna gek gemaakt hebben. Voortdurend heb ik jou gadegeslagen en ik heb gezien hoe je onophoudelijk naar dat jonge kind tegenover ons chalet stond te kijken. Overal heb ik kleine camera’s opgesteld en zo kon ik gemakkelijk jouw huis gadeslaan. Tevens is er een GPS in je combi gemonteerd waardoor ik je steeds van op veilige afstand kon volgen.’
Peer naderde de gekwetste tot op een paar stappen. Met zijn kapotte knieschijf was de kermende Farouche uitgeteld en ongevaarlijk.
‘Ik heb jouw dochter nooit…’
‘Zwijg, en beneem je eenmaal in je leven als een echte man. Vijftien jaar heb ik op deze dag gewacht, dus stel mijn geduld niet op de proef.’ zei Peer zonder enige stemverheffing noch emotie.
‘Je hebt mijn dochter verkracht, vermoord en begraven en hetzelfde deed je met Alice. Tweemaal ben je in ons dorp komen jagen! Tweemaal dezelfde modus operandi, maar er waren geen bewijzen. Tien jaar lang bleef je uit de handen van het gerecht, maar ik wist dat je vroeg of laat zou herbeginnen. Ik hoefde alleen geduld te hebben. Toen je veroordeeld werd, kwam je er weer eens goed vanaf, maar voortaan was je voor mij geen onbekende meer! Nu is het eindelijk zover. Sinds dagen volg ik je en toen ik zaterdag ontdekte wat je hier bent komen doen, begreep ik wat je voorhad.
Ik wist dat je hier zou terugkomen en ik heb hier gewacht.’
Ik heb dus niet gedroomd toen ik zaterdag vreemde geluiden hoorde, schoot het door Jonathans hoofd.
‘Je bent gek, ik verbloed hier, bel een dokter…We kunnen die zaak later bespreken en dan zal ik bewijzen dat ik niets met die moorden te maken heb.’ schreeuwde Jonathan volledig in paniek. Hij vreesde voor zijn leven.
‘Neen? Dat zullen we straks zien. Zoals ik zei, ik begrijp nu hoe je tewerk gaat. Eerst zoek je een geschikte plaats, dan graaf je een kuil en wanneer je een slachtoffer gevonden hebt, breng je het naar die plaats om jouw lusten bot te vieren. Door alles op voorhand te plannen en de plaats van het misdrijf nauwkeurig voor te bereiden, verlies je daarna nog weinig tijd om alle sporen uit te wissen. ‘
Peer deed een stap in de richting van de zak, knielde ernaast en sloeg die open. Voorzichtig schoof hij de randen naar beneden en onthulde het lichaam van een jong meisje dat niet ouder scheen dan negen jaar. Hij legde de vingers tegen de halsslagader en ontdekte opgelucht dat het kind nog leefde.
‘Ik stel vast dat je voorzichtig genoeg was om het buurmeisje met rust te laten, maar zij heeft je zo opgejut dat je uiteindelijk aan jouw innerlijke impulsen hebt toegeven. Dit kind hier moest dus het volgend slachtoffer worden. Waar heb je haar in de auto gesleurd?’
‘Loop naar de hel.’ Als een kogel na een doffe plof de andere knie verbrijzelde, slaakte Jonathan een haast onmenselijke pijnkreet. Peer haalde een klein opnameapparaat uit zijn broekzak, drukte op de opnameknop en richtte de loop van zijn pistool op de rechterarm van de krijsende man.
‘Waar heb je dit kind gevonden?’
‘Niet ver van de school…Ik heb haar een lift gegeven,’ stotterde hij haast onverstaanbaar.
‘Met wat heb je haar verdoofd?’
‘Ongevaarlijk spul, een spuit met een product dat haar voor een paar uren stil houdt. Alles euh ligt in de auto.’
‘Heb jij Kim en Alice vermoord?’
‘Ik euh,’
‘Laatste kans, heb jij Kim en …’
‘Jaaah…, tevreden?’
‘Herhaal, ik heb Kim en Alice vermoord!’
‘Ik heb euh Kim en Alice vermoord. Maar dat telt toch niet voor de rechtbank.’
‘Maakt niet uit. Heb je nog andere moorden op je geweten?’
‘Neen.’ Het antwoord klonk te snel naar Vandams mening.
‘Wat zeg je?’
‘Nee, Ja, toch, nog drie meisjes.’
‘Waar?’
‘Spa, Luik, Genk…’ De stem was nog een moeizaam gerochel. Hij moest enorme pijn lijden.
‘Dat volstaat voor mij. Wil je nog bidden vooraleer met het hiernamaals kennis te maken?’ De stem van de vijftigjarige man veranderde geen ogenblik van intonatie. De man scheen alle menselijke gevoelens verloren te hebben.
‘Alsjeblieft, laat me leven, ik heb mijn straf uitgezeten,’ huilde hij.
‘Waarom zou ik jou laten leven? Had je medelijden met jouw slachtoffers?’ Hij richtte en drukte af. De kogel trof de huilende kinderverkrachter in het kruis en zijn broek was zeer snel door het uitspuitende bloed doordrenkt.
Peer schudde even met het hoofd. Blijkbaar voelde hij geen enkele behoefte meer om zijn slachtoffer nog meer te laten lijden en hij maakte er een eind aan.
Voordat Jonathan Farouche doorhad wat er gebeurde, schoot Peer een laatste kogel tussen zijn ogen. Het onmenselijke geschreeuw stierf weg.
Peer Vandam borg zijn wapen in een schouderholster, liep naar het lijk, zocht de sleutels van de bestelwagen, nam dan beide voeten vast en sleurde de levenloze massa naar de kuip. Met zijn rechtervoet duwde hij het lichaam over de rand, sprong in de kuil en sleepte Farouche naar het graf dat die voor zijn slachtoffer had gegraven. Na een half uur wees niets nog erop wat er op die plaats voorgevallen was.
Nu haastte hij zich met het slappe lichaam van het meisje naar de bestelwagen. Hij legde behoedzaam het levenloze lichaam in de laadplaats, liep even in de andere richting tussen de bomen en kwam even later met zijn motor terug. Met enige moeite schoof hij die in de laadruimte en bevestigde hem met touwen aan de wand.
Vijf minuten later verliet de bestelwagen het bos.

4

De politie van Spa kreeg een anoniem telefoontje van een man die beweerde dat er een gekidnapt kind in een bestelwagen lag. De wagen stond op een parking langs de grote weg van Spa naar Verviers. De ouders hadden de verdwijning van hun dochter al gemeld, maar de politie wilde niet meteen alarm slaan.
De rechercheurs waren enorm opgelucht toen ze het vermiste meisje slapend en ongedeerd in de bestelwagen terugvonden. Naast het kind ontdekten ze een enveloppe waarin een geheugenchip en een afgedrukte tekst staken. De brief was anoniem opgesteld maar verduidelijkte in alle details wat er was voorgevallen, zonder echter te verraden waar Farouche’s lijk gebleven was. De politie sprak opeens van uitstekend politiewerk.
Tijdens de huiszoeking in Farouche’s huis, vond de technische recherche verschillende micro’s en minuscule camera’s. Zeer snel kwamen ze tot de slotsom dat diegene die het materiaal geplaatst had, in de onmiddellijke omgeving moest wonen. Waarschijnlijk een buur. Het labo onderzoek van de bestelwagen bracht verder niets bijzonders aan het licht.
Toen de politie de buren begonnen te interviewen, bleek dat Peer Vandam verdwenen was. Onmiddellijk werd er een huiszoeking van zijn chalet uitgevoerd en de specialisten stonden plots voor een raadsel. Het was alsof daar nooit iemand had geleefd. Nergens vonden zij vingerafdrukken, noch enig bruikbaar DNA materiaal. Peer Vandam was letterlijk van de aardbodem verdwenen.
Ze wisten dat deze man waarschijnlijk het leven van het meisje had gered, maar de politie wilde vooral weten wat er met Jonathan Farouche was gebeurd.
Toen ze de zaak Alice en Kim opnieuw openden, vonden ze in die dossiers geen enkele verbinding met Peer Vandam. De vader van Kim heette Gil Deprez, en die was tijdens een storm in de Middellandse zee, van een jacht overboord gegaan. Kort daarop had de moeder zelfmoord gepleegd. Het lichaam van Deprez werd nooit teruggevonden en hij werd een jaar later definitief dood verklaard. De naam Peer Vandam was een alias en men vond geen enkele persoon onder die naam ingeschreven in het nationaal register! Was Peer Vandam in werkelijkheid Gil Deprez? Neen, zegden zijn bekenden en familieleden als ze de stem op de geheugenchip niet als die van Deprez konden herkennen.
De politie handelde drie onopgeloste zaken af, maar de lijken van de drie slachtoffers werden niet gevonden. Ook dat van Jonathan Farouche bleef onvindbaar. Niemand hoorde ooit nog iets over Peer Vandam, maar plots ontstond er een mythe.
In de volksmond fluisterde men namelijk dat Gil Deprez uit de dood was opgestaan om voortaan kindermoordenaars te jagen.

petar.molic@skynet.be


Alle rechten voorbehouden 2005-2024 - www.verhalenlezen.nl


Verhalen

Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.

Verhalen posten

Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!


Statistieken

Totaal verhalen: 5184
Totaal categorieën: 10
Totaal 119 bezoekers online