Verhalenlezen.nl - Voor al uw verhalen en sprookjes. Ook hebben we liefdes verhalen en erotische verhalen.

Verhaaltje mailen naar iemand.

Spreek een verhaal u aan, vind je een verhaal om te lachen? En wilt u het verhaaltje laten lezen door één van uw vrienden? Dan kan je via dit formulier het verhaaltje verzenden naar u vriend(in).

Naam ontvanger:
E-mail ontvanger:
 
Naam afzender:
E-mail afzender:
   
Verhaal:

Applaus
Applaus (Een verhaal voor kinderen)

De jongen, gestoken in pyjama, trok aan de mouw van de oude man, ‘Opa wilt u het verhaal vertellen van de man naar wie ik genoemd ben?’
‘Johan, in hemelsnaam geen eng verhaal zo vlak voor bedtijd.’
De kleinzoon nam zijn grootvader in bescherming, ‘nee Oma, Opa gaat vertellen waarom mensen klappen.’ De jongen keek de oude man smekend aan.
‘Ik heb pas geleden verteld waarom er wordt geapplaudisseerd.’
Het is zo’n mooi verhaal.Vertel het nog een keer, alstublieft?’ Zich bij voorbaat verkneuterend nestelde hij zich tegen de borst van de oude man.

‘Vooruit dan, deze waargebeurde geschiedenis heeft mijn vader van zijn vader gehoord, die ook weer van zijn vader, die weer van zijn vader enzovoort, en heeft zich een goede vijfhonderd jaar geleden afgespeeld.’
‘De vorige keer zei u vierhonderd jaar.’
‘Als je, zoals ik, elke week een dagje ouder wordt, raak je op den duur de tel kwijt, het zou inderdaad vierhonderd kunnen zijn. In elk geval, Michiel, de held van dit verhaal, hield niet van stilzitten, en helemaal niet in schoolbanken. Waar zijn hart wel naar uitging was muziek maken op zijn mondharmonica, dat hij zichzelf had aangeleerd.Soms, als hij speelde, bleven de mensen luisterend staan, zeggend,‘wat speelt die jongen goed, een natuurtalent,’ of, ‘waar heeft die dekselse knaap geleerd zo te spelen?’
Michiel ging het liefst naar de haven, kijkend naar zeilschepen die met bolle zeilen het ruime sop kozen.’
‘Wat betekent dat?opa’
‘Dat zeelui de zee, of nog groter, de oceanen gingen bevaren. Hij zei tegen zijn moeder, ‘als ik groot ben ga ik varen.’
‘Vond ze dat goed?’
‘Dat wilde ik net vertellen, eigenlijk niet, ze werd verdrietig als ze hem zo hoorde praten.’
‘Ging ze huilen?’
Af en toe, ze hield veel van Michiel, wilde hem zolang mogelijk bij zich houden.

Op de dag dat hij vijftien werd, liep Michiel weer bij de haven, tranen van ontroering kwamen in zijn ogen toen hij een prachtige opgetuigde driemaster zag komen aanvaren. Kon ik maar op dit schip komen, was zijn eerste gedachte. Hij wachtte tot het was afgemeerd, aan de wal liggen betekent dat, zag een aantal mannen lachend en pratend van boord komen. Een dapper,besluit nemend trok hij de stoute schoenen aan.’
Hebben die iets gedaan wat niet mag?’
‘Nee jongen, zo wordt het genoemd als je iets doet waar je eigenlijk tegenop ziet. Hij liep op het groepje af, vroeg aan èèn van de mannen, ‘meneer, aan wie moet ik vragen mee te varen?’
‘Aanmonsteren noemen ze dat in scheepstaal.’
‘jongen, dat heb je goed onthouden. De aangesproken man wees naar het schip, ‘dat moet je de kapitein vragen, hij komt dadelijk aan wal.’

Michiel wachtte en bleef wachten. Eindelijk verscheen iemand die zeker de kapitein moest zijn, de man liep fier rechtop, trots rondkijkend in zijn mooie uniform. Met lood in zijn schoenen liep Michiel op hem af.’
‘Waren die schoenen niet te zwaar voor hem?’
‘Natuurlijk niet, er zat niet echt lood in, dat zeg je als je iets van plan bent wat je bijna niet durft. Michiel bleef voor de kapitein staan, waardoor deze niet verder kon.’
‘Wat wil je jongen?’ gromde de man.
'Kapitein, mag ik, mag ik aanmonsteren voor de volgende reis?’
De man bekeek Michiel goed, zei toen met een zware stem, ‘kom overmorgen naar de kwartiermeester om je te laten inschrijven. Zeg tegen hem dat ik wel een duvelstoejager gebruiken kan.’
De jongen zocht geborgenheid door zich nog krachtiger tegen de borst van de oude man te persen, vroeg met een klein stemmetje, ‘moest, moest hij dan de duivel opjagen?’
‘Nee, het betekent dat je kleine dingen voor anderen doet, koffie halen, bedden opmaken, knopen aan jassen zetten en dergelijke kleine dingen.’

Zo begon het scheepsleven voor onze Michiel.

Op een goede, voor anderen een kwade dag, zat hij als uitkijk in het kraaiennest. Hij was er speciaal voor gekozen omdat hij de kleinste was, niet zoveel woog waardoor het schip zou kunnen overhellen. Je weet wat het kraaiennest is en waar het zit?’
‘Ja, dat is een mand in het topje van de mast, en overhellen is naar één kant zakken.’
Zoals gezegd, op die kwade dag raakte het schip een verdwaalde zee-egel, de stekels van dat enorme dier prikten gaten in de bodem, er ontstond enorme lekkage.’
'Net zoals laatst toen u de wastafel had gemaakt?’
‘Ja,’ zei de man, steels naar zijn vrouw kijkend die moeite had ernstig te blijven.
Het schip zonk, iedereen verdronk behalve Michiel, hij kwam als laatste in het water omdat hij bovenin zat. Hij zou ook verdronken zijn als hij niet’….
‘Zijn mondharmonica bij zich had,’ vulde de kleinzoon aan.
Inderdaad, door die vast te houden bleef hij drijven, drie lange dagen en nog langere nachten. Toen spoelde hij aan land, viel uitgeput in slaap. Hij werd gewekt door een blote voet die in zijn rug porde, zag wel tien mannen om hem heen staan. Ze waren niet blank, hadden een andere huidskleur, ietsje roodachtig en droegen veren in hun haar, hadden bovendien lange speren met scherpe punten. Spraken een taal die hij niet verstond.’
'Indianen?’
'Ja jongen, Indianen. Ze pakten Michiel beet, bonden hem aan de totempaal dat is een houten geval waarin gezichten zijn uitgesneden om zwerfgeesten bang te maken waardoor ze uit de buurt blijven.’
‘Wat zijn zwerfgeesten?’
'Vertel ik dadelijk. Vastgebonden, dacht Michiel aan zijn moeder die zo van hem hield, want de Indianen waren van plan een vuurtje onder hem te stoken.’
De jongen rilde, ‘waren, waren ze van plan hem, hem op te eten opa?’
‘Goed geraden, ze wilden Michiel heerlijk bruin bakken tot zijn velletje een krokante korst had, daarna oppeuzelen onder genot van een heerlijk gekoeld glas witte wijn.’
'Johan,’ maande de vrouw, ‘maak het nou niet te gek.’
‘Hij werd toch niet opgegeten?’
‘Nee, want Michiel zag kans zijn hand los te maken, de mondharmonica te pakken, erop te gaan spelen.
De Indianen waren verrast, zoiets hadden ze nog nooit gehoord, door de aanstekelijke muziek begonnen ze uit blijdschap te dansen. Michiel werd onmiddellijk losgemaakt omdat hij zo mooi kon musiceren, dat betekent muziek maken. Hij bleef bij ze wonen, werd een echte krijger, zo noemen de Indianen een volwassen man. Vier jaar later trouwde hij met Anouk, een lief, mooi meisje. Inmiddels had hij, behalve hun taal, ook de gewoonten en gebruiken geleerd, waaronder het afscheid nemen van bejaarde krijgers
Als er één oud en gebrekkig was, niet meer kon eten, zei hij vlak voor hij stierf, ‘aju allemaal,’ stak een hand op en vertrok naar de eeuwige jachtvelden, waar hij werd opgenomen in het land van de jagende geesten.’
‘Waar gingen die op jagen?’
‘Op alles en nog wat, jongen. De levende Indianen waren bang voor geesten, vooral de zwerfgeesten. Die naam hadden ze te danken aan de manier van ronddolen, zoekend naar een levend persoon om in diens lichaam te gaan wonen.
Voor een geest bestaat er maar één manier om een lichaam binnen te dringen, dat is via de mond van zijn slachtoffer. Vandaar dat Indianen zelf weinig lachten, meestal hielden ze hun lippen stijf op elkaar, eerden zodoende het gezegde, hou je mond, dan blijf je langer gezond.
Veel, veel later zijn wij ook zo gaan denken en hebben er, ‘spreken is zilver, zwijgen is goud,’ van gemaakt.
Terug naar de Indianen, ze wisten dat geesten niet van lawaai hielden, daarom sloegen ze hard op een kleine trommel, de tamtam, zodra het vermoeden bestond dat er een zwerfgeest in de buurt was. Dat lawaai noemden ze tamtam maken.
‘Als een geest toch kans zag bij iemand binnen te komen, wat gebeurde er dan?’
‘Dan werd die persoon geestig, ging in de regel zonder reden lachen, springen of andere uitzinnige dingen doen.

Uren, dagen, maanden, jaren gingen voorbij. Geleidelijk viel Michiel ten prooi aan een sluipende ziekte, heimwee. Weet je wat dat betekent?’
Nee'opa.’
'Dat je heel erg naar je eigen huis verlangt.’
‘Het nam zulke vormen aan dat hij op een dag naar het Opperhoofd stapte en vroeg beleefd ‘meneer mag ik er een paar dagen tussenuit om mijn oude moeder te bezoeken?’
‘En toen?’ De jongen richtte zich iets op, keek de bejaarde man gespannen aan.
Deze hervatte, ‘Michiel had geluk, want twee weken later kwam na een zware storm een schip dicht onder de kust met pech te liggen, in scheepstaal heet dat averij.
Michiel zwom er heen, zag, toen hij dichterbij was gekomen, dat het onder Nederlandse vlag voer. Hij klom via een touwladder, die langszij hing, aan boord.
De kapitein zette grote ogen op toen hij een blanke jongen die Nederlands sprak met indianenkleren over de railing zag verschijnen en wilde weten hoe Michiel hier verzeild was geraakt.
Michiel vertelde zijn ervaringen en vroeg waar de kapitein nu heen ging.
‘Rotterdam,’ was het antwoord.
‘Mogen Anouk mijn vrouw en Davy, ons kindje, en ikzelf met u mee, kapitein?’ vroeg Michiel
'Welja jongen, hoe meer zielen des te groter de vreugd.’

Nadat de zeilen en het roer waren gerepareerd gingen ze op weg.

Toen hij de straat weer zag waar hij vroeger had gewoond, kreeg Michiel een brok in de keel.

Zijn moeder was ontzettend blij toen ze hem zag, zo blij dat ze hem midden op straat omhelsde, zoende en zoende, daarna kwamen Anouk en Davy uitgebreid aan de beurt.’
‘Waar andere mensen bij waren?’
'Ja, die waren ook blij, ze namen Michiel mee naar een grote zaal waar een meneer op het toneel grappen maakte, af en toe vrolijk danste en andere leuke dingen vertoonde.

Veel mensen lachten hardop, sommigen lagen zelfs dubbel. Het viel Michiel op dat tijdens het lachen de meeste mensen hun mond wagenwijd open hielden. Om te zorgen dat een mogelijke zwerfgeest op afstand zou blijven keek Michiel rond naar iets om tamtam te maken. Jammer genoeg kon hij niets vinden, vandaar dat hij begon te klappen.

De meeste mensen keken verbaasd naar Michiel en omdat veel mensen anderen klakkeloos nadoen, begonnen ze ook te applaudisseren, dat zeker tien minuten aanhield.

Later die dag vroeg een meneer aan Michiel waarom hij had geklapt.
Michiel vertelde over dolende geesten en hoe je ze met lawaai uit de buurt kunt houden

De meneer, een verslaggever, vertelde dat verder en die weer aan anderen, totdat alle mensen in het land op de hoogte waren.

Vanaf die tijd is het een gewoonte dat, als iemand leuke dingen doet en zegt, dus geestig is, de mensen in hun handen klappen met de bedoeling een mogelijke zwerfgeest op de vlucht te jagen, zodat die niet via hun open mond naar binnen kan glippen.’

‘Dat was een mooi verhaal, nu kan ik op school de juffrouw vertellen waarom mensen applaussideren.’ Diep zuchtend omhelsde de jongen zijn grootvader.
‘Ik breng je naar boven vent, zeg Oma gedag.’
‘Welterusten.’ Haar stevig omhelzend vervolgde hij stoer, ‘ik vond het helemaal niet zo eng hoor wat Opa vertelde.’
De oude man tilde de jongen op, droeg zijn kostbare last naar boven, liet die op het bed zakken, om daarna met zorgzame handen het kind toe te dekken. ‘Welterusten kerel.’

‘Welterusten opa. U bent de allerlbeste verhalenverteller van de hele, hééééééle wereld.’

Beladen met deze eretitel liep de oude man met pretlichtjes in zijn ogen naar beneden, fluisterend,'hoe kom je erop, ‘APLAUSSIDEREN.’

M vd Roest







Alle rechten voorbehouden 2005-2024 - www.verhalenlezen.nl


Verhalen

Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.

Verhalen posten

Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!


Statistieken

Totaal verhalen: 5184
Totaal categorieën: 10
Totaal 57 bezoekers online