Verhalenlezen.nl - Voor al uw verhalen en sprookjes. Ook hebben we liefdes verhalen en erotische verhalen.

Verhaaltje mailen naar iemand.

Spreek een verhaal u aan, vind je een verhaal om te lachen? En wilt u het verhaaltje laten lezen door één van uw vrienden? Dan kan je via dit formulier het verhaaltje verzenden naar u vriend(in).

Naam ontvanger:
E-mail ontvanger:
 
Naam afzender:
E-mail afzender:
   
Verhaal:

max ik mis je
Max, ik mis je.

Ik wil janken.
Maar als ik jank, weet iedereen meteen dat er iets aan de hand is.
Aan de andere kant, als ik niet jank, raak ik het nooit meer kwijt. Die krop in mijn keel, die knoop in mijn maag, dat vergif op mijn hart. Ik heb het aan niemand verteld, daarom schrijf ik het op. Ik ben niet iemand die graag een dagboek bijhoudt, dus ik weet niet meer precies hoe het allemaal begonnen is en hoe ik me toen voelde, maar ik ken het verhaal perfect. Ik zal mijn best doen een rationeel verhaal uiteen te zetten, zodat duidelijk overkomt wat ik wil vertellen. Als het niet lukt en ik teveel word overmand door emoties zoals wanhoop en verdriet: het zij zo. Het spijt me.

Het is begonnen toen ik begon. Ik schreeuwde en kneep mijn minuscule oogjes dicht tegen het felle ziekenhuislicht. Vanaf toen ben ik begonnen te worden wie ik ben. Op dat moment is het verhaal van mijn leven van start gegaan. Mijn naam werd Julia en ik heb een stel lieve ouders die de dertig ruim gepasseerd waren toen ik geboren werd, allebei. Ze heten Kees en Claudia en houden zielsveel van mij. Ze zijn echter niet mijn biologische ouders. Ik ben geadopteerd als baby’tje en omdat Kees en Claudia altijd goed voor me gezorgd hebben, heb ik daar nooit problemen mee gehad. Er is me verteld dat mijn moeder een zeventienjarig prostituee was met een allesvernietigende heroïneverslaving. Ze is overleden, nog geen week na mijn geboorte sprong ze voor de trein. Dit tragische lot van mijn biologische moeder heeft me even aangegrepen, toen ik een jaar of veertien was. Maar ik ben zo goed terecht gekomen, dat ik mezelf alleen maar gelukkig prijs. Hoe zou het geweest zijn als ik was opgegroeid met mijn echte moeder? Daar denk ik liever niet aan. Mijn ouders zijn mijn ouders, en dat zullen ze altijd blijven.
Als klein meisje was ik gek op spelen met poppen. Allemaal werden ze door mij zorgvuldig aangekleed. Hun haren werden glanzend gekamd en ieder kreeg een naam. Van Claudia en Kees kreeg ik altijd meisjespoppen, die ‘mama’ riepen als je ze ondersteboven hield en lange blonde pijpenkrullen hadden en roze jurkjes droegen. De namen die ik hen gaf waren echter anders. Mijn lievelingspop, die alle bovenstaande eigenschappen bezat, heette Thomas. Verder had ik Rick, Michael, Johan en Harry, om er maar een paar te noemen. Mensen lachten mij altijd uit, op feestjes waren de namen van mijn poppen een gespreksonderwerp. Maar ik vond het heel gewoon, geloofde dat dat de namen waren die ze mij ingefluisterd hadden. Mijn moeder keek altijd vreemd, een beetje verdrietig, als ik een nieuwe pop kreeg met Sinterklaas en haar Geert noemde.
‘Vind je Melanie geen mooie naam voor haar, Julia?’ zei ze dan. En ik haalde mijn schouders op en zei doodgewoon: ‘ze heet Geert, mama!’
Toen ik een jaar of tien was begon ik te begrijpen waarom mijn poppen anders waren dan andere poppen en voor mijn verjaardag vroeg ik een Ken in plaats van een Barbie. Vanaf dat moment begon ik de haren van mijn mooie meisjespoppen systematisch af te knippen, tot ze stuk voor stuk een kort kapsel hadden, variërend van kaal tot stekels en korte krullen. Ze zitten nu allemaal in een rijtje boven op mijn linnenkast: Rick, Michael en Johan. Harry, Geert en Ken. Nu werd ik ook te oud om nog met poppen te spelen, vond ik zelf. Met vriendinnetjes repte ik niet over de rare namen en kapsels van de poppen op mijn kledingkast en ik pakte ze haast nooit meer.

Ik was een nogal onzeker wezen. Ik was lange tijd klein van stuk en op zich was dat geen probleem, ware het niet dat ik altijd en eeuwig tegen andere mensen op liep te kijken, letterlijk gezien. Figuurlijk gezien geloofde ik ook altijd dat andere mensen beter waren dan ik. Ik was haast nooit trots op mezelf, verhulde mezelf achter mijn moeder en ging zo onopvallend mogelijk door het leven. Dit lag niet aan Claudia en Kees. Nee, die waren altijd trots op me, wat ik ook deed. Ze zeiden vaak dat ze me zo mooi vonden en dat ze het getroffen hadden met een dochter die zo lief was. Claudia ontdekte dat ik aardig kon zingen en toen ik elf jaar oud was stuurde ze me al naar een zangcoach. Ik ben daar ongeveer anderhalf jaar elke week twee uur geweest en ik moet zeggen, toen kon ik inderdaad goed zingen. Ik geloofde het zelf alleen niet. Ik zong haast nooit, alleen onder de douche of als ik alleen thuis was. Ik hield wel van zingen en deed het graag, dus het gebeurde wel eens dat ik per ongeluk meezong met een liedje op de radio. Vriendinnen bezwoeren me dan dat ik prachtig kon zingen en vroegen waarom ik het niet vaker deed, maar ik haalde mijn schouders op en ging door met mijn onopvallende leventje. Ik denk dat het gevoel van onzekerheid vooral te maken had met een gevoel van gemis, dat mijn leven beheerste. Ik wist niet wat ik miste en hoe ik dat gevoel kwijt kon raken, maar het was er wel. Zoals ieder mens voelde ik ontzettend veel in mijn leven. Vreugde, verdriet, wanhoop, boosheid, verliefdheid, genegenheid, antipathie, vernedering, trots en schaamte en al het andere. Maar ook, en vooral, gemis. Ik miste iets. Wat, dat is me tijdens mijn hele jeugd onduidelijk gebleven.

Toen ik dertien jaar oud was ging ik met Claudia en Kees op vakantie in Frankrijk. We hingen de caravan (die ik in opstandige buien meestal de ‘sleurhut’ noemde) achter de auto en gingen op weg. De camping was prachtig mooi. Het stond er vol met caravans en tenten en vouwwagens en uit al die kampeerhuizen kwamen jongeren gekropen. Meisjes en jongens, groot en klein, jong en oud, Nederlands, Frans en Engels, ze waren er allemaal. En ik keek mijn ogen uit. Terwijl Kees puffend in de hitte de voortent aan de caravan probeerde te ritsen griste ik mijn badpak uit de kofferbak en toog naar het zwembad. Binnen de kortste keren ontmoette ik Carlijn, die ook dertien was en erg vaak lachte. Toen werd ik ook voorgesteld aan Marie, Paul, Hanno, Finette en Jean. Marie en Paul waren een Engelse tweeling, Hanno woonde op de Veluwe met zijn ouders en zijn zus Irma, die zichzelf te oud vond voor ons groepje. Finette kwam uit Parijs en was blij de stad even verruild te hebben voor deze camping in de natuur en Jean was een Belg die overal om zeurde. Het viel me op hoe goed Marie en Paul het met elkaar konden vinden en hoe vaak ze samen waren. Het was leuk om ze bezig te zien, stoeiend in het heerlijk koele water van het zwembad. Hanno praatte teveel en vooral tegen mij en hij probeerde met mij te stoeien, maar dat wilde ik niet. Daarom trok ik erg naar Jean toe, hoe chagrijnig hij ook altijd was. Hij was veertien en in korte tijd waarschijnlijk veel gegroeid, want hij bewoog zich nogal slungelig. Hij kreeg de baard in de keel en Paul lachte altijd hartelijk als Jeans stem weer eens oversloeg.
Ik had een geweldige tijd, daar op die camping. Vaak zaten we ’s avonds met z’n allen op het speelveldje midden op de camping en kletsen daar tot het helemaal donker was. Op een avond, ik had zitten barbecuen met mijn ouders, wandelde ik op mijn dooie gemak de camping over richting het speelveldje. Ik trof er alleen Jean, die een beetje nors zijn hand opstak. Ik vroeg hem waar de rest was.
‘Paul en Marie moesten vanavond uit eten, Finette pakt haar koffer in, ze gaat morgen naar huis. Ik weet niet waar Hanno is, maar dat vind ik niet zo erg,’ besloot hij en er gleed zowaar een grijns over zijn gezicht. Ik lachte even maar vond mezelf opeens zo schril klinken, dat ik er snel het zwijgen toe deed. Ik ging naast Jean op mijn rug op het klimrek liggen en keek hoe de zon onderging. Die avond kwam ik heel veel te weten over Jean. Voor het eerst in de tien dagen dat ik op de camping was praatte hij min of meer openhartig tegen mij.
‘Mijn ouders willen verder naar het zuiden over enkele dagen,’ zei hij bijvoorbeeld. ‘Maar ik blijf lieven hier, hoor.’
‘Waarom?’ wilde ik weten. Hij haalde enkel zijn schouders op.
‘Ik ga naar school in de buurt van Antwerpen,’ zei hij later. ‘Weet je waar dat is?’
Ik knikte. Antwerpen was me wel bekend, ik was daar al eens geweest met Kees en Claudia.
‘Het is een leuke school. En jouw school?’ ging hij verder.
Ik dacht na. Hoe was mijn school? Ik had net de tweede klas achter de rug. Was het er leuk? Ik vertelde erover aan Jean. Hoe de meisjes mij raar vonden en de jongens me mager. Hoe ik één vriendin maakte door te roepen dat de klier van de klas eens zijn mond moest houden over haar grote borsten en dat zij er ook niets aan kon doen. Ik vertelde ook hoeveel veiliger het was geweest toen ik nog gewoon op de basisschool had gezeten en dat het misschien een beetje laat was, maar dat ik dat gevoel nog steeds wel eens had.
‘Ik had een vriendin,’ zei Jean later. ‘Ze heet Karla en ze is heel mooi, maar ze wilde mij niet meer als vriend.’
‘Ben je daarom steeds zo chagrijnig?’ flapte ik eruit. Bedenk dat ik pas dertien was.
Tot mijn verbazing barstte Jean in lachen uit. ‘Ja, misschien wel.’
Ik ging rechtop zitten en sloeg mijn armen om mijn knieën. Met een lijf vol nieuwsgierigheid durfde ik hem te vragen: ‘hoe is dat, verkering te hebben?’
Jean ging ook zitten en glimlachte naar me. ‘Heb je nooit een vriendje gehad?’
Ik schudde mijn hoofd en wachtte tot hij me erover zou vertellen. In plaats daarvan boog hij zich naar me toe, legde zijn armen om me heen en kuste mijn lippen. Van schrik ging mijn mond open en de kus werd warm en nat en glibberig. Jean liet me los en keek in mijn verschrikte gezicht. ‘Het is heel fijn hoor,’ zei hij toen.
Ik ging weer liggen en keek naar de lucht, die nu bezaaid was met sterren. Zo kreeg ik mijn eerste kus.
Toen ik later die avond in mijn slaapzak lag, in het tentje dat speciaal voor mij was meegenomen en een eindje van de caravan afstond, had ik opeens de behoefte om met iemand te praten. Helaas ben ik altijd enig kind geweest en was ik ook nu alleen. Daarom ritste ik mijn tentje een stuk open en staarde door de opening naar de sterren. Aan de sterren vertelde ik toen mijn verhaal. De volgende mijlpaal in mijn leven: mijn eerste kus. Ik vertelde zachtjes hoe raar het gevoeld had, maar ergens toch ook wel weer fijn. Ik vertelde waar Jean en ik over gepraat hadden en wie hij was. Ik sprak mijn twijfels uit. Was ik verliefd op Jean? Toen ik alles verteld had wat er te zeggen viel ritste ik mijn tent weer dicht en rolde me met een glimlach om mijn mond in mijn slaapzak. Die nacht had ik een droom. Ik droomde van een jongen, maar hij leek in niets op Jean. Jean was lang en mager. Hij had donkere ogen en heel donker haar. Zijn stem klonk een beetje onzeker, soms hoog, soms laag. Hij keek vaak chagrijnig en wist zich met zijn houding geen raad. Hij liep met gebogen schouders en zijn armen zwaaiden langs zijn lichaam. Deze jongen was anders, al leek hij een heel gewone jongen. Toen ik wakker werd had ik het gevoel dat ik deze jongen zou kunnen uittekenen. Hij was niet zo lang, hij had korte benen, maar hij was wel sterk en hij had blond haar. Zijn ogen waren lichtbruin met gouden spikkeltjes erin. Hij lachte veel en als hij tegen me praatte klonk zijn stem goed, donker. In mijn droom voelde ik me meteen op mijn gemak bij hem. Eigenlijk deden we niets, we waren nergens, we spraken nergens over, maar het feit dat hij er was voelde heel fijn.
‘Hoi, Julia. Ik ben Thomas en ik ben dertien,’ had hij gezegd. Toen volgde er een werveling van kleuren en beelden en toen werd ik wakker. Ik staarde een tijdje naar het tentdoek, dat inmiddels verlicht werd door de zojuist opgekomen zon. Ik bracht mijn hand naar mijn gezicht om de slaap weg te wrijven en merkte toen pas de tranen op. Had ik gehuild?

Mijn tweede kus kreeg ik toen ik zestien was, er zat inderdaad drie jaar tussen. Ik had de smaak blijkbaar nog niet echt te pakken. We zouden naar een discotheek gaan in het centrum van de stad, Pauline, Hanna, Georgette en ik. Een vriendinnenclubje dat al twee jaar bestond. We deden alles samen: winkelen, naar de bioscoop, schoolgaan en uitgaan. Bij Georgette thuis kleedden we ons om en we deden alle vier ons best er zo goed mogelijk uit te zien, natuurlijk. Mijn vriendinnen noemden me ‘verbluffend mooi’ toen ik me had aangekleed en opgemaakt. Zelf kwam ik, toen ik in de spiegel keek, niet verder dan ‘het kan erger’. Nee, ik vond mezelf niet mooi. Ik was eigenlijk heel gewoontjes. Ik was niet groot en niet klein, niet dik en niet dun, mijn benen waren niet ongelooflijk lang, mijn taille niet ontzettend slank. Mijn borsten waren van gemiddelde maat en mijn gezicht was ook niet bijzonder. Het enige waar ik altijd erg trots op was geweest en nog steeds ben, is mijn lange donkere haar. Het valt tot op mijn middel en hoewel het veel moeite is om het altijd glad en glanzend te houden, zou ik het voor geen houd kwijt willen.
In ieder geval, omdat we uitgingen had ik me extra zorgvuldig aangekleed, net als mijn vriendinnen. We fietsten naar het centrum en stonden een tijdje in een lange rij voor de ingang van de discotheek voor we eindelijk binnen kwamen. Het was er druk en warm, de muziek stond hard en ik was direct op mijn gemak. Hanna en Pauline zouden voor ons vieren iets te drinken halen bij de bar, die langs de hele achterwand van de discotheek liep en een heleboel mensen om zich verzameld had. Georgette en ik liepen de dansvloer op en bij de eerstvolgende overbekende hit danste ik mijn benen onder mijn lijf vandaan. Heerlijk. Hanna en Pauline kwamen terug met de drankjes en omdat het zo warm was ging het er gemakkelijk in. Nu stond er langs de kant een jongen met een flesje bier in zijn hand de hele tijd naar me te kijken en mee te wiegen op het ritme van de muziek. Pauline had hem eerder door dan ik en giechelend viel ze me om de hals.
‘Moet je zien Juul, die jongen staat steeds naar je te gluren!’ tetterde ze in mijn oor. Quasi nonchalant liet ik mijn blik zijn richting op glijden en ving direct zijn ogen met de mijne. Het volgende moment had hij zichzelf afgezet van de muur en kwam mijn richting op en ik had nog niet eens bedacht wat ik van hem vond. Zodra hij naast me stond viel me op hoe ontzettend lang hij was. Zijn donkere haar viel voor zijn ogen en hij keek me aan met wat hij waarschijnlijk een charmante glimlach vond. Toen hij zich voorover boog om in mijn oor te praten, rook ik de onmiskenbare bierwalm van iemand die al een tijdje bezig is met drinken.
‘Hoi, ik ben Vince,’ zei hij tegen mij. En toen: ‘wil je dansen?’
‘Ik ben Julia,’ antwoordde ik. En: ‘ja hoor.’
Mijn vriendinnen namen enige afstand van mij en ik was ze er niet dankbaar voor. Ik wist niet zeker of ik deze jongen wel zo leuk vond. Hij hield me nogal stevig vast en leek een beetje onvast op zijn benen te staan, zodat ik af en toe ongecontroleerd heen en weer zwaaide. De muziek leek steeds luider te worden en ik voelde me niet prettig. Vince draaide voor mijn ogen en ik hapte naar adem. Ik leunde tegen hem aan om steun te zoeken en wenste dat hij zou stoppen te bewegen. Helaas zag hij mijn zoektocht naar steun aan voor iets anders en hij draaide zijn gezicht zo, dat hij me recht aankeek. Toen hij steeds dichterbij kwam, raakte ik in paniek. Ik probeerde hem weg te duwen, maar hij was veel te sterk. Mijn vriendinnen stonden een stukje verderop gezellig te dansen en zagen mijn pogingen tot loskomen niet. Mijn stem leek zich verstopt te hebben en ik kon bijna geen geluid uitbrengen. Toen, eindelijk, leek Vince me losgelaten te hebben. De druk op mijn lichaam verminderde en ik haalde even vrij adem, zonder om me heen te kijken. Voor mijn ogen speelde zich echter een korte, maar heftige worsteling af. Een jongen die ik niet kende had Vince met geweld van me af getrokken en was nu bezig Vince ver van mij weg te duwen. Vince had daar echter helemaal geen zin in en probeerde zich terug in mijn richting te werken. Hij riep mijn naam, maar ik reageerde niet. Ik staarde hem alleen maar aan. Toen verdween zijn donkere hoofd tussen de mensen en ik sloot even mijn ogen en slaakte een zucht van verlichting. Mijn vriendinnen leken inmiddels ook iets gemerkt te hebben en renden naar me toe. Ik werd bestookt met vragen.
‘Wat was dat?’
‘Wie was dat?’
‘Wat gebeurde er, Julia?’
‘Wat deed die jongen?’
‘Was hij toch niet zo leuk?’
‘Julia, wie was dat?!’
Ik keek om me heen. Ja, wie was dat? Wie was die jongen geweest, mijn geheimzinnige redder? Ik had alleen, in een flits, een blonde haardos en een rood shirt gezien. Ik schudde mijn hoofd en nam me voor hem te gaan zoeken.
‘Ik ga even wat drinken halen,’ kondigde ik aan. ‘Nog iemand iets drinken?’
Ze schudden alle drie nogal lacherig het hoofd en ik liep in mijn eentje richting de bar. Ik keek goed om me heen. Er waren ontzettend veel mensen en de flitsende lichten in allerlei kleuren waren niet echt bevorderlijk voor mijn zoektocht. Ik kwam bij de bar en stond een hele tijd te wachten voor de overbezette mensen daarachter tijd hadden om mij te helpen. Uiteindelijk had ik mijn drankje. Ik draaide me om en wilde teruglopen naar mijn vriendinnen, maar ik stond plotseling oog in oog met mijn redder, die me met een geamuseerde blik in de ogen ongegeneerd stond aan te kijken.
‘Kijk eens wie we daar hebben,’ zei hij met een glimlach. En dit vond ik, in tegenstelling tot die van Vince, een echt charmante glimlach. Ik lachte een beetje nerveus terug en stak mijn hand uit.
‘Ik ben Julia, en heel erg bedankt.’
Hij schudde mijn hand. Zijn handdruk voelde stevig en zacht. ‘Max. Graag gedaan. Ik help graag meisjes in nood.’
Ik lachte. ‘Nou, het valt meestal wel mee met mij hoor, maar die jongen was zo ontzettend sterk! Ik kon niet wegkomen.’
‘En toen was ik daar,’ glimlachte Max. ‘Heb je zin om te dansen?’
Ik knikte. Max pakte mijn hand en trok me achter zich aan naar de dansvloer. Zoals de muziek een half uurtje eerder steeds harder op mijn oren leek te slaan, had ik nu nergens last van. Het leek alsof ik alles vanuit de verte zag. Ik merkte niet dat ik tegen mensen opbotste, ik zag alleen een rug in een rood shirt met een warrige kop blond haar erboven. Was ik verliefd? Ja, tot over mijn oren. Nooit eerder was ik in zo korte tijd zo gek op iemand geworden, maar toen Max me vastpakte en met me danste wist ik het zeker: ik was verliefd. Ik was mijn vriendinnen en de wereld om me heen vergeten. Om half twee maakte de harde popmuziek plaats voor wat langzamere, rustige dansmuziek en de disco begon langzaamaan leeg te lopen. Max had me echter nog altijd vast en ik leunde steeds meer tegen hem aan. Toen Max me dan ook recht in de ogen keek om kwart voor twee, had ik nergens iets op tegen. Zijn blik boorde zich in de mijne en ik zag alleen zijn bruine ogen met kleine gouden spikkeltjes erin. Op dat moment werden mijn ogen zo groot als schoteltjes. Bruine ogen met gouden spikkeltjes erin? Mijn droom! Nee, toeval, bezwoer ik mezelf. Max’ gezicht kwam al dichterbij en toen hij me kuste leek ik te zweven. Ik streelde zachtjes met mijn handen door zijn haar en zijn kus leek eeuwig te duren. Uiteindelijk liet hij me los, keek me aan met een glimlach rond zijn mond en trok me met zich mee naar de uitgang. Ik keek om me heen en zag dat we een van de weinigen waren die zich nog op de dansvloer bevonden. Mijn vriendinnen stonden bij de uitgang op mij te wachten en proestten het uit van het lachen toen we dichterbij kwamen. Ik trok mijn jas aan. Max nam me even apart van mijn vriendinnen en zei zachtjes in mijn oor: ‘ik hoop je nog eens te zien, Julia. Ik kom hier alleen niet zo vaak.’
Ik keek hem teleurgesteld aan. ‘Waar woon je dan?’
Hij noemde een stad waar ik vaag van gehoord had. Toen kuste hij zachtjes mijn lippen, lachte naar me en liep weg. Het duurde lang voor ik me ertoe kon zetten naar huis te fietsen, omdat ik dromerig voor me uit stond te staren.

Ongeveer een half jaar later, toen ik bijna mijn zeventiende verjaardag zou gaan vieren, sprak ik met mijn moeder over de droom die ik ooit had gehad in mijn tentje. Sindsdien had de geheimzinnige jongen me namelijk niet meer losgelaten. Diep in mijn hart had ik een duidelijk gevoel. Dat gevoel zei me dat deze jongen echt bestond en dat ik hem moest vinden voor het te laat zou zijn. Te laat waarvoor, dat wist ik niet. Echter, de beeltenis van deze Thomas stond me nog altijd goed bij, alsof hij op mijn netvlies geëtst was. Ik verwarde hem niet langer met Max. Ik was ervan overtuigd dat de kleur van Max’ ogen toeval geweest moest zijn en hoe langer ik erover nadacht, hoe minder zeker ik van mijn zaak was. Misschien waren Max’ ogen wel blauw geweest, ik had tenslotte aardig wat drankjes gedronken die avond. Ik had Max niet meer gezien, en dat had ik ook wel verwacht, maar het viel me niet gemakkelijk. Ik had mezelf lange tijd vervloekt vanwege het feit dat ik niet achter hem aan was gehold om zijn telefoonnummer te vragen. Maar inmiddels was Max uit mijn leven en zat ik nog altijd met Thomas in mijn hoofd. Hoe verder ik kwam in mijn leven, hoe vaker ik mezelf erop betrapte dat ik met hem praatte. Ik merkte dat ik hem onbewust vragen stelde en die ook beantwoord voelde. Op een avond in de nazomer, toen ik samen met Claudia in de achtertuin zat te genieten van de laatste zonnestralen van het jaar, voelde ik opeens de behoefte om Thomas met haar te bespreken. Hij had zo lang alleen in mijn hoofd gezeten. Ik wilde weten hoe Claudia erover zou denken. Ik draaide mijn hoofd naar de ondergaande zon en nam een slokje van mijn cola.
‘Weet je, mam?’
‘Hm?’ kwam het luie antwoord. We hadden lang in stilzwijgen daar gezeten.
‘Weet je nog toen we drie jaar geleden op vakantie in Frankrijk waren?’
‘Hoe kom je daar nu zo opeens weer bij?’ vroeg Claudia glimlachend en verbaasd, terwijl ze me aankeek. Ik voelde mijn wangen kleuren en keek weg.
‘Nou, weet je... Toen had ik een droom.’
‘En daar ga je me nu over vertellen?’ Mijn moeder klonk nog steeds alsof ze een grapje verwachtte.
‘Ja, eigenlijk wel. Ik zit er namelijk een beetje mee, snap je,’ zei ik zacht.
Claudia fronste haar wenkbrauwen. ‘Vertel dan maar, meisje.’
‘Ik droomde van een jongen met blond haar en bruine ogen met gouden spikkeltjes erin en hij heet Thomas en ik kan hem niet uit mijn hoofd zetten sindsdien. Ik heb het gevoel dat hij echt bestaat,’ ratelde ik. Ik haalde diep adem.
Claudia keek me lang aan zonder iets te zeggen. De zon raakte steeds verder in haar reis naar onder onze horizon. Toen mijn moeder sprak merkte ik dat ik al die tijd mijn adem had ingehouden en ik liet hem langzaam ontsnappen.
‘Hoe kom je daar nou bij, Julia?’ Claudia klonk luchtig, maar een beetje bezorgd. En er was iets in haar stem dat ik niet kon thuisbrengen. Ik keek haar aan en voelde hoe ik mijn voorhoofd rimpelde in concentratie.
‘Nou, weet ik niet, hoor. Het is... een gevoel. Ik kan het niet van me afzetten, maar dat heb ik wel geprobeerd,’ zei ik uiteindelijk.
Claudia zei weer heel lang niets. Ik had gehoopt dat ze met een wonderbaarlijke oplossing zou komen, waardoor ik Thomas een plekje kon geven, of hem kon vergeten. Helaas bleek dat ze dat niet zou doen, uit de woorden die ze toen sprak.
‘Ik denk niet dat je het van je af hoeft te zetten, meisje. Hij valt je toch niet lastig?’ Ze lachte. Nog steeds dacht ze dat ik een grapje maakte. Ik zuchtte een diep gevoel van onvermogen naar buiten maar zachtjes, zodat ze me niet zou horen. Ik stond op.
‘Nou ja, laat ook maar. Ik ga naar bed, welterusten.’
Ik lag nog lang wakker die nacht en ik hoorde mijn ouders niet naar bed gaan. Ik hoorde af en toe flarden van hun gesprek, maar kon daaruit niet opmaken waar ze het over hadden. Uiteindelijk sliep ik in. Ik droomde van Thomas.

Ik vierde mijn zeventiende verjaardag uitbundig met een grote groep vrienden. Mijn beste vriendin Pauline was er met haar vriend Ferry, die zoals gewoonlijk na een paar biertjes nogal handtastelijk werd. Ferry was lange tijd verliefd op mij geweest, maar toen leerde hij gelukkig Pauline kennen, met wie hij het direct goed kon vinden. Helaas, als hij iets gedronken had, leek zijn oude liefde voor mij weer op te laaien, zodat ik de helft van de avond bezig was te proberen hem te ontwijken. Ik had het niet zo op Ferry. Hij was me te ruig en tactloos. Maar ik kon het goed vinden met Pauline en had nooit mijn twijfels over Ferry uitgesproken.
Mijn goede vriend Steven had zijn neef, Rick, meegenomen. Rick woonde ergens ver weg en aangezien hij de volgende dag toch weer naar huis zou gaan, vond ik het helemaal niet vervelend om me door hem te laten zoenen achter de keukendeur. Hij was niet echt mijn type, maar ik zou hem waarschijnlijk toch nooit meer zien. De rest van de avond kon Steven me niet aankijken zonder dat er een onbedwingbare grijns op zijn gezicht verscheen en ik wist dat hij me hier nog wel een aantal keren mee zou gaan confronteren. Het feest verliep rustig, tot het einde naderde. Steven en Rick gingen terug naar huis en ik liep met ze mee naar de voordeur. Steven kuste lacherig mijn wangen en zei dat hij zich ontzettend vermaakt had. Rick kuste me kort en zacht op de mond.
‘Misschien zien we elkaar nog wel, Julia. Bedankt voor de leuke avond,’ fluisterde hij in mijn oor. Een beetje giechelig zwaaide ik ze uit en deed de deur achter ze dicht.
Ik staarde door het ruitje en keek hoe ze wegfietsten, gevaarlijk slingerend, toen er plotseling een stem van achter mij kwam.
‘Je bent een kleine slettebak,’ zei die stem. Het klonk zo kwaad, dat ik huiverde en me eigenlijk niet om wilde draaien. Ik had echter geen keus, want het volgende moment had diegene me ruw bij de arm genomen en me omgedraaid. Het was Ferry.
‘Ben ik een slettebak, Ferry?’ vroeg ik zo rustig mogelijk. ‘Waarom vind je dat?’ Ik moest hem in ieder geval niet kwaad maken, dan zou het wel goed komen. Ferry lachte echter en zijn lach bezorgde me kippenvel.
‘Dacht je dat ik het niet doorhad?’ siste hij in mijn gezicht. ‘Je loopt de hele avond naar me te lonken en dan laat je je zoenen door zo’n bal gehakt!’
Bijna lachte ik van nervositeit, maar ik wist me nog net in te houden, wetend dat het hem alleen maar bozer zou maken.
‘Dat is niet waar, Ferry,’ zei ik in plaats daarvan. ‘Ik lonkte niet naar je.’
Ferry keek me aan met een gezicht waarop pure afschuw stond te lezen, boog zich voorover en kuste me hard op mijn mond. Totaal overdonderd zocht ik steun tegen de muur en op dat moment hoorde ik de muziek luider worden, terwijl de deur naar de huiskamer openging en er licht de hal in stroomde.
‘Wat is dit nu weer?’ klonk Paulines schrille, boze stem.
Ik duwde Ferry met kracht van me af en deed mijn mond open om iets te zeggen, maar hij was me voor.
‘Ik liep langs Julia omdat ik naar het toilet moest, maar ze greep me vast en probeerde me te zoenen.’
Door deze leugen stond ik een tijdje zo perplex, dat ik niets anders kon doen dan met open mond naar Ferry staren. Pauline beende langs me heen, griste haar jas en die van Ferry van de kapstok en trok de buitendeur open.
‘Wij gaan, Julia. Tot ziens!’ zei ze venijnig. Ze keek me kwaad aan en ik kromp onwillekeurig ineen. Heel fijn. Nu had ik ruzie met mijn beste vriendin door de leugen van de een of andere sukkel.
Het feestje had zijn pret en charme verloren voor mij. Ik zakte op de bank en keek hoe anderen geamuseerd met elkaar praatten. Het duurde niet lang voor ook de laatste gasten vertrokken waren en terwijl ik quasi vrolijk Hanna en Georgette uitzwaaide draaide de auto van mijn ouders de oprit op. Ze waren een avondje naar het theater geweest om mij de ruimte te geven. Ik stelde dat zeer op prijs, maar had echt geen zin om nu met ze te praten. Helaas had ik weinig keus. Ik kon moeilijk naar boven rennen en mijn bed in duiken en alle rotzooi laten liggen. Dus begon ik zuchtend glazen en schalen te verzamelen en naar de keuken te brengen. Lachend en kletsend kwamen mijn ouders de huiskamer binnen en kusten mij om beurten op mijn wang.
‘Zo Jarige Job, hoe was je feestje?’ vroeg mijn vader.
Ik dwong mezelf tot glimlachen. ‘Leuk hoor, heel gezellig. Hoe was jullie voorstelling?’
‘Oh het was fantastisch!’ riep mijn moeder euforisch. ‘In lange tijd niet zo’n lol gehad, nietwaar Kees?’
Mijn moeder zette thee terwijl mijn vader me hielp met het afwassen van de meeste rommel. De slingers zouden we morgen wel naar beneden halen, en ook het stofzuigen kon nog wel even wachten. Het was een uur of twee toen we uiteindelijk gedrieën op de bank zaten en voorzichtig aan onze bloedhete thee nipten. Mijn ouders waren langzaam hun uitgelaten stemming kwijtgeraakt en ik zag ze steelse blikken uitwisselen over mijn hoofd.
‘Je bent nu zeventien, Julia. Een mooie leeftijd. Misschien is het nu tijd voor mama en mij om je iets te vertellen. Iets dat je eigenlijk al langer had moeten weten, maar wat wij niet durfden te zeggen. Je hart schijnt zelf echter al het een en ander te hebben uitgedokterd, dus het wordt tijd dat we gaan praten,’ zei Kees.
Ik keek hem verbaasd aan, had geen idee waar hij het over had. Nu gingen ze me opeens iets vertellen. Iets dat ze niet durfden te zeggen? Dat klonk wel ernstig. Wat kon ik verwachten? Ik ging iets rechter op zitten en merkte dat ik naar het puntje van de bank schoof. Mijn ouders zaten naast elkaar tegenover mij en keken me allebei onderzoekend aan. Ik wilde dat ze verder zouden spreken en keek ze op mijn beurt dwingend aan.
‘Weet je nog dat je me van de week vertelde over die droom?’ vroeg Claudia. ‘Die droom was niet zomaar een droom, denken wij.’
Alsof het altijd ergens in mijn hoofd had gezeten, legde ik de link direct. Zonder verdere uitleg nodig te hebben, leek ik het verhaal zelf te kunnen vertellen.
‘Mijn moeder kreeg een tweeling, is het niet? En de andere baby is een jongen. Je wilde het niet vertellen omdat het zo moeilijk zou zijn voor ons, om elkaar na zoveel jaar nog eens te moeten leren kennen, maar door die droom konden jullie niet anders, toch?’
Verbluft staarden mijn ouders me aan. Langzaam knikten ze allebei.
‘Heet hij Thomas?’ vroeg ik ademloos. Het knikken ging over in hoofdschudden.
‘Max,’ zei Kees.

Maar daarom wil ik niet janken, hoor. Het gaat nog veel verder. Oh, ik heb wat afgejankt die avond, jazeker. Ik was ontzettend boos. Hoe hadden ze dat nou toch voor zich kunnen houden? Ik was verdrietig. Ik had een broer kunnen hebben, verdorie. Dus mijn gevoel van gemis kwam echt ergens vandaan. Mijn ouders vertelden hoe Max geadopteerd was door een gezin dat maar behoefte had aan een kind, liefst een jongetje. Mij wilden ze niet hebben, en dus kregen Claudia en Max mij. Dat maakte me helemaal razend. Hoe konden ze nou een broer en zus van elkaar scheiden? Een tweeling nog wel! Ja, ik heb heel wat gejankt toen. We hebben tot diep in de nacht zitten praten.

Om vier uur viel ik haast om van de slaap. Mijn ouders knikten naar elkaar en brachten mij naar bed. Voor het eerst in jaren kwamen ze samen op de rand van mijn bed zitten. Ik werd ingestopt, er werd over mijn verhitte voorhoofd geaaid en door de zachte woorden die mijn moeder sprak sliep ik langzaam in. Het leek of ze een verhaaltje vertelde, maar ik luisterde niet naar haar woorden, alleen naar haar stem. Ik sliep goed en droomloos en lang. De volgende ochtend werd ik wakker met een kater. Niet van de alcohol, maar van alle indrukken die ik had moeten verwerken de vorige avond. Ergens in mijn achterhoofd dreunde de stem van Pauline, die steeds maar weer zei: ‘wij gaan, Julia. Tot ziens!’
Ik wist dat ik haar moest bellen, maar ik kon me er nu niet toe zetten. Mijn hoofd tolde van de vragen. Ik moest die jongen zien te vinden. Misschien kon hij, wilde hij, mijn broer weer zijn.
Nadat ik ongeveer drie kwartier onder de douche had gestaan rolde ik mezelf druipend en naakt in mijn dekbed en staarde niets ziend naar de muur. Hoe moest ik mijn zoektocht in vredesnaam beginnen? Mijn moeder kwam mijn kamer binnen en keek me verdrietig aan. Ze aaide mijn haren uit mijn gezicht en zette de kleine schoenendoos die ze in haar hand had op mijn nachttafeltje. Zonder iets te zeggen liep ze weer weg en deed de deur zachtjes achter zich dicht. Toen buiten langzaamaan de zon onderging en mijn kamer in een gouden gloed baadde, trok ik de doos naast me op bed en opende het stoffige deksel. Ik las nog het prijsje op de doos: vijftien gulden slechts, voor ik volledig in beslag genomen werd door de inhoud ervan. Bovenop lag de bloem van een stoffige, gedroogde witte roos. Ik legde hem voorzichtig in het deksel en nam de foto op, die daar recht onder lag. Ik zag een meisje met lange, steile blonde haren. Ze lachte niet, ze leek de camera of de fotograaf niet te zien. Haar ogen lagen diep in haar kassen. De achtergrond was blauw. Er was verder niets te zien. Het meisje had blote, gebruinde schouders met enkel de bandjes van een beha of topje zichtbaar. Ik slikte moeizaam en draaide de foto om. ‘Carolien’ stond er in een zwierig handschrift. Dan een jaartal. Mijn geboortejaar. Dit was mijn zeventienjarige moeder.
Het volgende in de doos waren de adoptiepapieren die mijn ouders hadden moeten invullen. Ik bladerde ze even door, zonder het echt te lezen. Heel interessant was het niet. Helemaal onderop, op de bodem van de oude doos, lag het enige dat ik nog niet bekeken had: nog een foto. Deze foto was onscherp en onduidelijk en van heel dichtbij genomen. Ik draaide het plaatje een aantal keer ondersteboven en weer terug, niet echt zeker van wat ik zag. Plotseling sprong het beeld echter haarscherp op mijn netvlies en ik kon niet meer zien hoe ik het eerst onduidelijk had kunnen vinden. Op de foto stonden twee kleine hoofdjes. Het ene hoofdje was kaal en ontzettend lelijk. Dat kwam omdat dit hoofdje gerimpeld was van de inspanning die het koste om zo te huilen, want het baby’tje had zijn mond wijdopen en schreeuwde duidelijk de longen uit zijn lijfje. Het andere baby’tje was niet kaal, maar had een paar plukken zwart haar. Dit baby’tje keek onbewogen voor zich uit, een serene blik in de ogen. Langzaam liet ik mijn trillende vingers over het schreeuwende hoofdje glijden en voor het eerst sprak ik de naam uit van dat baby’tje, mijn tweelingbroer, die schreeuwde alsof hij wist dat we elkaar zo lang niet meer zouden zien: ‘Max.’

De foto droeg ik vanaf dat moment bij me. Een dag later was het weekend voorbij en moest ik weer naar school. Ik sleepte mezelf letterlijk die kant op. De dag ging aan me voorbij zonder dat ik er iets van mee kreeg. Af en toe legde ik mijn hand op mijn zak, waar mijn portemonnee inzat, en verbeelde me dat ik de warmte van een babylijfje kon voelen. Na school probeerde ik Pauline te bellen, maar ze nam niet op. ’s Avonds probeerde ik het weer en nu kreeg ik haar aan de lijn. Ik maakte mijn excuses en vertelde wat er werkelijk gebeurd was tussen Ferry en mij op mijn feest zo snel, dat ze er niet tussendoor kon. Na vier keer tevergeefs mijn naam genoemd te hebben, riep ze tenslotte in mijn oor: ‘ik weet het Julia!’
Ik viel stil en Pauline vertelde haar verhaal.
‘Hij heeft het me zelf verteld. Hij had gewoon teveel gedronken, zie je? Daar kwam het door. En ik weet wel dat dat eigenlijk een slecht excuus is, maar ik geef hem nog een kans. Ik heb hem wel gezegd dat hij jou je excuses moet maken, dus dat zou hij een dezer dagen gaan doen.’
‘Goed,’ antwoordde ik. Het kon me allemaal niet zoveel meer schelen. We praatten nog wat over school en toen hing ik op. Ik kon mezelf er nog niet toe zetten haar te vertellen wat ik wist. Ik moest het eerst zelf een plekje geven. Voor het eerst die dag haalde ik de foto tevoorschijn. Ik legde het stukje wit papier met donkere vlekken erop tegen de witte achtergrond van de muur en bekeek het resultaat. Ik stak af tegen de muur. Waarom keek ik zo nietszeggend? Alsof het me niet uitmaakte wat er met me zou gebeuren. Ik wist zeker dat als ik de keuze had gehad, ik nooit, maar dan ook nooit, zou hebben toegestaan dat mijn broer naar een ander gezin zou gaan. Ik pakte de foto op en in een opwelling draaide ik hem om, zoals ik ook met de foto van mijn moeder had gedaan. Ook hier stond mijn geboortejaar, maar nu twee namen, in hetzelfde zwierige handschrift. Ik las de namen keer op keer. Max en Julia, Max en Julia, Max en Julia.

Mijn lieve, geweldige moeder spendeerde de hele volgende dag aan de telefoon, terwijl ik op school zat en geen idee had. Ze belde met autoriteiten en instanties en zocht en dramde en smeekte. Toen ik thuiskwam was ze op bezoek bij oma, maar op de keukentafel lag het mooiste briefje dat ze me ooit had geschreven: ‘dag liefje. Max Kerkhof. Tot vanavond. Kus, mama.’
Ik draaide het briefje om, omdat dat inmiddels als een gewoonte was gaan voelen, en vond er inderdaad wat informatie. Er stonden een aantal namen opgekrabbeld, die weer doorgestreept waren. Daaronder een paar cijfers, waarschijnlijk een telefoonnummer, waar de naam van een instantie met een pijl aan was verbonden. Toen een stad met drie dikke strepen eronder. Ik had van die stad gehoord, had geen idee waar het lag, maar ik wist dat ik er naar toe moest. Direct belde ik de inlichtingendienst en vroeg naar het nummer van de familie Kerkhof in die bepaalde plaats. Ik kreeg er drie en schreef ze zorgvuldig op.

Een paar dagen later stond plotseling Ferry voor de deur. Hij was alleen en keek me een beetje beschaamd aan toen ik de deur voor hem open deed. Hij wilde eigenlijk niet binnen komen, maar ik stond erop. Ik schonk een glas frisdrank voor hem in en nam hem mee naar mijn kamer, waar hij onwennig op het randje van mijn bed ging zitten. Hij leek me niet te willen aankijken en maakte me zijn excuses met bijna op elkaar geklemde kaken en zo zacht, dat ik het bijna niet verstond.
‘Het spijt me van... van toen, Juul. Ik was dronken en ik had het niet moeten doen, sorry.’
Ik glimlachte toegeeflijk. Toegegeven, ik was ontzettend boos op hem geworden, maar ik vond nu niet meer dat we daar zo’n toestand van moesten maken.
‘Het is wel goed,’ zei ik daarom. ‘Je moet alleen weten dat je bij mij toch geen kans maakt, en je maakt Pauline op deze manier alleen maar ongelukkig.’
‘Ik weet het,’ zei Ferry. Hij keek naar me op en glimlachte waterig.
‘Bedankt voor je excuses, in ieder geval. Zullen we nu maar weer gewoon als vrienden met elkaar omgaan, denk je?’
Zijn glimlach was breder en gemeend toen hij me opnieuw aankeek en toen ik hem bij de voordeur gedag zei kuste hij mij zacht op de wang.
‘Ik spreek je snel, Julia. Vriendin,’ zei hij.

Ik ging op kamers. Mijn opleiding was aan het begin van het schooljaar gestart en hoewel het inmiddels november was, had ik tot die tijd geen kamer kunnen vinden en reisde ik elke dag op en neer van mijn woonplaats naar de stad waar ik studeerde. Via een kennis die wel in die stad een plek om te wonen had gevonden kreeg ik uiteindelijk toch een betaalbaar kamertje. Het was een gure, winderige zaterdag toen ik met mijn vader in een busje mijn spullen overbracht. Hij hielp me daar mijn bed en bureau op de juiste plaats te zetten. Eerder hadden we de muren geverfd in gezellige kleuren en toen mijn nieuwe meubels er eindelijk stonden was het een prachtig kamertje. Dat weekend vierde ik mijn verhuizing met mijn nieuwe huisgenoten. Naast mij was er nog een meisje en twee jongens. Ze waren alle drie ontzettend aardig en hadden ter ere van mij slingers opgehangen in de gezamenlijke woonkamer. Er was wijn en bier en we hadden allemaal een aantal vrienden uitgenodigd. Van mij waren het natuurlijk Georgette, Hanna en Pauline die kwamen kijken. Mijn huisgenoten, Vincent, Valerie en Paul, hadden ook mensen uitgenodigd en ik leerde een heleboel nieuwe gezichten kennen die avond, terwijl ik langzaamaan dronken werd. Mijn vriendinnen en de andere mensen die buiten de stad woonden namen rond elf uur afscheid en met een select groepje bleven we tot diep in de nacht kletsen en lachen. Het was uiteindelijk drie uur toen ik aan de arm van Paul mijn kamer op de eerste verdieping bereikte. Giechelig stortte ik op mijn bed zodra hij me losliet. Hij trok de dekens over me heen en kuste mijn voorhoofd.
‘Je bent een mooi meisje, Julia, maar wel een beetje dom,’ zei hij lachend, doelend op mijn dronkenschap.
Ik lachte. ‘Ja, wel een beetje dom.’

Het was ontzettend gezellig in mijn nieuwe huis. In het weekend gingen we vaak uit en iedereen werd helemaal dol van mij omdat ik ze telkens de dansvloer op sleurde. Op maandag en dinsdag was ik vrij van school en op die dagen was ik dan ook vaak thuis bij Claudia en Kees, die iedere keer verrast waren door mijn nieuwe, spannende verhalen. In het studentenhuis voelde ik me al gauw ontzettend op mijn gemak. Ik kon het met iedereen goed vinden en binnen twee weken waren we een hecht clubje. De telefoonnummers die ik gekregen had lieten me echter niet los en vaak dacht ik eraan voordat ik ’s avonds ging slapen.
Het duurde nog ruim een maand voor ik uiteindelijk de nummers durfde te bellen. Elke keer als ik een uurtje alleen thuis was beet ik op mijn vingernagels en ijsbeerde ik door de huiskamer, maar ik kon me er telkens maar niet toe zetten de telefoon op te pakken. Als ik niet alleen thuis was, was er genoeg afleiding. Vooral Vincent maakte altijd graag een praatje en ik was er op zulke momenten verzekerd van dat mijn gedachten zich niet volledig op mijn broer zouden richten.
Ik had Pauline mijn verhaal verteld toen ze een middagje bij mij op bezoek was. Ik had een grote pot thee gezet en we hadden heel lang zitten praten op mijn kamer. Ze was totaal verbijsterd, maar bleek een goede vriendin. Ze zat naast me toen ik de telefoon ter hand nam en het inmiddels verkreukelde briefje met de drie telefoonnummers uit mijn portemonnee haalde. Ik pakte ook de tweelingfoto en gaf hem aan Pauline. Vertederd liet ze haar blik over de foto glijden. Ik keek met haar mee en voelde hoe hoog de tranen alweer zaten. Pauline voelde dit haarfijn aan en maakte een luchtige opmerking.
‘Ik hoop dat je broer er inmiddels wel op vooruit is gegaan, Julia!’
Ik schoot in de lach en kon niet meer ophouden. Van de zenuwen bleef ik maar lachen en ik stopte pas toen mijn buik zeer deed en ik letterlijk kramp had in mijn kaken. Ik schraapte mijn keel, dronk mijn beker thee in een teug leeg en keek een tijdje naar de telefoon. Toen pakte ik hem op, zuchtte diep en draaide het eerste nummer. Ik greep Paulines hand en mijn hart ging als een razende tekeer terwijl de telefoon overging.
‘Kerkhof,’ zei een zangerige vrouwenstem. Even was ik te beduusd om te begrijpen dat ik moest antwoorden, maar Pauline kneep in mijn hand en ik zei: ‘goedemiddag, u spreekt met Julia Oormond. Is dit het huis van Max Kerkhof?’
Als ze al verbaasd was, liet ze dat niet merken. ‘Nee sorry,’ zei ze. ‘U zult het ergens anders moeten proberen.’
Ik bedankte en hing op. Ik had de hoorn van de telefoon zo stevig vastgehouden dat mijn knokkels wit waren. Ik legde de hoorn terug op de haak en haalde een paar keer diep adem. Ik trilde over mijn hele lijf. Pauline en ik dronken nog een kop thee en ik at vier chocoladespritsen voor ik het volgende nummer durfde te bellen. Weer hield ik Paulines hand stevig vast.
De telefoon ging over. Op dat moment werd er op mijn deur geklopt. Ik legde de telefoon met een klap op de haak. Paul kwam binnen en keek me aan. Ik zag er zo gespannen uit, dat hij in de lach schoot.
‘Zeg, wat is er met jou aan de hand?’
Ik schudde mijn hoofd om de gespannen gedachten kwijt te raken. ‘Niets... Niets. Wat is er?’
‘Wil je vanavond pizza of spaghetti?’
Nu was het mijn beurt om in de lach te schieten. ‘De enige twee dingen waartoe je in staat bent, is het niet, Paul?’
Hij mompelde iets onverstaanbaars en grijnsde. Ik wendde me tot Pauline. ‘Wil je ook blijven eten?’
Ze dacht even na en knikte toen. ‘Pizza?’ vroeg ik haar. Pizza was mijn lievelingseten. Pauline knikte weer en ik keek naar Paul.
‘U hoort het,’ zei ik.
‘Uw wens is mijn bevel, dames,’ zei hij schertsend. Hij liep achteruit de hal in en trok de deur dicht.
Na deze voor mij welkome onderbreking draaide ik even later opnieuw het tweede nummer op mijn papiertje. De telefoon ging lang over. Ik wachtte geduldig.
‘Met Max Kerkhof,’ klonk het uiteindelijk buiten adem. Van pure schrik hing ik op. Pauline keek me vragend aan.
‘Met Max Kerkhof,’ herhaalde ik toonloos. ‘Max Kerkhof.’

Af en toe draaide ik het nummer, maar ik durfde nooit te luisteren of de telefoon overging. Ik vroeg me af of hij wist van mijn bestaan. Zouden zijn ouders hem verteld hebben dat hij nog ergens een zus had? Ik wist het niet. Zou hij naar mij op zoek zijn? Misschien wel.
Toen ik op een dinsdag thuis was bij mijn ouders voelde ik plotseling de behoefte zijn stem te horen, misschien zelfs met hem te praten. Ik draaide het nummer en liet de telefoon net zolang overgaan tot de toon overging in de in gesprek toon. Zuchtend legde ik de hoorn terug op de haak. Niemand thuis. Teleurstelling vloeide als een golf heet water door me heen. Ik was gespannen alsof ik verliefd was. Ik was bang om met hem te praten, alsof hij ontzettend gevaarlijk was. Ik was boos alsof het zijn schuld was dat hij niet thuis was.
Later op diezelfde middag probeerde ik het opnieuw. Claudia was boven aan het stofzuigen, Kees was nog niet thuis. Deze keer klonk er een vrolijke stem door de hoorn.
De stem zei: ‘met Max Kerkhof!’
Ademloos zei ik: ‘met Julia Oormond.’
Het bleef een tijdje stil. Ik hoorde hem ademen aan de andere kant van de lijn, wachtend op uitleg van mijn kant. Die kwam niet. Ik wist niet wat ik moest zeggen.
‘Sorry, maar moet ik weten wie je bent?’
‘Ja. Ik... Nee... Ik weet het niet. Ik ben... je zusje,’ eindigde ik.
Max liet een geluid horen midden tussen een grinnik en een lach. ‘Sorry?’
‘Je zusje, dat ben ik. Je moeder sprong voor een trein toen je nog geen week oud was. Maar ze kreeg een tweeling. Wist je dat niet?’
Het bleef heel lang stil nu. Max zei niets, ik zei niets. Toen verbrak hij de verbinding. Ik staarde een tijdje naar de hoorn in mijn hand en begon toen te huilen. Ik rende de trap op en vond mijn moeder met de stofzuiger in haar slaapkamer. Ik vloog haar in de armen. Ze liet de stofzuiger los en liet me uithuilen op haar schouder.
‘Meisje toch! Wat is er met je?’
Tussen veel gehik en gesnik kon ik uitbrengen: ‘ik heb Max gebeld. Hij weet niet wie ik ben.’
Zonder nog iets te zeggen hield Claudia me wel een half uur lang vast, zachtjes mijn rug strelend. Ze had met haar voet de stofzuiger uitgedrukt. Stilte vulde mijn oren en ik voelde me langzamerhand rustiger worden. Uiteindelijk stopte ik met huilen en keek Claudia met opgezwollen ogen aan.
‘Dank je wel,’ zei ik hees. ‘Dank je wel dat je me het verteld hebt, dat je me troost. Dank je wel dat je mijn moeder bent.’

Ik studeerde om lerares te worden op een basisschool, maar na zoveel spanningen en een zo grote teleurstelling wilde het met de studie niet echt vlotten. Ik liep stage op een heel gezellige basisschool midden in de stad en hoewel ik mijn stagedagen tot nu toe altijd erg leuk had gevonden, was ik het plotseling kwijt. Mijn hele bezieling, de liefde voor het vak, de liefde voor de kinderen, het was helemaal weg. Op een woensdag werd ik voorgesteld aan groep vier. De hele dag hielp ik in de klas. Ik leerde de kinderen een beetje kennen en raakte langzaamaan gewend aan de manier van werken in deze klas. Ik glimlachte naar de leerlingen en praatte enthousiast met leraren, maar zelf merkte ik de spanning in mijn schouders en nek heel goed op. Ik voelde hoofdpijn en een knagend gevoel in mijn maag, dat geen honger was, maar een steeds terugkomende, keiharde klap: ‘hij weet niet wie ik ben’. Toen ik ’s middags thuis kwam smeet ik mijn tas onder de trap en hing mijn jas op. Ik trapte mijn schoenen uit en stak mijn hoofd om de huiskamerdeur.
‘Hoi!’ riep ik zogenaamd vrolijk, zoals ik de hele dag al had geacteerd. Paul zat onderuitgezakt op de bank, een glas bier in zijn hand en de televisie aan. Hij keek me aan en glimlachte.
‘Hoi Julia. Hoe was je dag?’ vroeg hij.
En toen begon ik onbedaarlijk te huilen. Ik snikte en schokte. Sinds ik Max gebeld had waren er bijna twee weken verstreken en al die tijd had ik aan niets kunnen denken dan aan hem. Het gevoel van eenzaamheid dat me de afgelopen tijd beheerst had, was me totaal nieuw. Max wist niet wie ik was...
Paul sprong geschrokken op van de bank, waardoor het bier over de rand van zijn glas golfde en een natte vlek op de voorkant van zijn shirt veroorzaakte. Hij veegde erover met zijn hand, zette zijn glas neer en liep naar me toe. Sussende woordjes fluisterend loodste hij me met zijn arm om mijn schouders naar de bank. Ik ging zitten. Paul wreef zachtjes over mijn rug en ik kwam langzaam tot rust. Plotseling zag ik het belachelijke van mijn uitbarsting in. Paul, Vincent en Valerie wisten niets van mijn onbekende broer. Wat moest hij wel niet denken? Paul vroeg echter niets en wachtte tot ik vanzelf begon te praten.
‘Sorry hoor, maar ik heb zo’n drukke dag gehad. De afgelopen weken ben ik ontzettend gespannen, mijn schouders zitten helemaal op slot, en nu komt het er zomaar uit,’ zei ik, weer enigszins glimlachend.
Paul bukte zich en tilde mijn benen op de bank. Toen ging hij in kleermakerszit achter mijn rug zitten en begon vastberaden mijn schouders masseren.
‘Nou, dan wordt het tijd dat die spanning jou eindelijk eens verlaat,’ zei hij simpel, en door zijn zorgzaamheid schoot ik bijna weer vol. Ik wist de tranen echter tegen te houden, sloot mijn ogen en voelde hoe de spanning inderdaad langzaam van me af gleed.
Later gebood Paul me een lange, warme douche te nemen. Als ik weer beneden zou komen, zouden Valerie en hij gekookt hebben en kon ik zo aanschuiven. Breed grijnzend om zulke goede vrienden liep ik de trap op en sloot me voor een half uur op in de badkamer. Toen ik daar weer uitkwam, een handdoek om mijn lichaam en een kleinere om mijn haar gewikkeld, een grote wolk stoom met me meebrengend, stond Vincent op de gang.
‘Hee Juul, je moeder heeft gebeld. Het was dringend. En je moet nu ook dringend komen eten,’ zei hij. Hij grijnsde en liep weer naar beneden. Ik kleedde me snel aan, droogde en borstelde mijn haar en liep naar beneden. In de huiskamer pakte ik de telefoon op en draaide mijn moeders telefoonnummer, terwijl ik door liep naar de keuken.
‘Claudia Oormond,’ klonk mijn moeders stem.
‘Mama, met mij. Waarom heb je gebeld?’
Het bleef even stil. ‘Ja,’ zei ze toen. Daarna weer even niets en toen: ‘ja, Max heeft gebeld. Ik heb hem je mobiele nummer gegeven.’
Ik zweeg. Ik stond met mijn mond vol tanden. Had hij me gevonden? Hoe had hij het juiste telefoonnummer gevonden? Geloofde hij me? Hij had me gevonden! Uitgelaten bedankte ik mijn moeder uitvoerig en schoof beduidend opgewekter aan tafel.

De volgende dag, toen ik in de les zat op school, ging mijn mobiele telefoon. De trilfunctie stond aan en ik voelde het tegen mijn been. Zo onopvallend mogelijk haalde ik mijn telefoon tevoorschijn en bekeek het display. Er stond een voor mij onbekend nummer, maar het netnummer herkende ik wel. Dit moest Max zijn. Ik hapte naar adem en wilde bijna het lokaal uitrennen, maar toen was de oproep al voorbij, Max had opgehangen. Nog geen vijf minuten later voelde ik mijn telefoon weer trillen in mijn zak. Ik stak mijn hand op en vroeg of ik even naar het toilet kon. Ik liep snel de klas uit en zodra ik de deur achter me gesloten had pakte ik mijn telefoon en nam op, voordat ik me kon bedenken.
‘Julia.’
‘Julia, met... Met Max.’
Ik zakte neer op een stoel in de kantine van de school en hield met moeite mijn adem in bedwang.
‘Max, wat fijn dat je belt,’ zei ik zacht.
‘Ja. Het spijt me van laatst, ik schrok van je, had nooit van je gehoord. Maar nu... nu weet ik dat je de waarheid sprak.’
Ik hoorde hem snuffen. Huilde hij? Ik was er zelf even dichtbij. Het bleef even stil. Ik luisterde naar zijn ademhaling en een enkele gedachte schoot onophoudelijk door mijn hoofd: ik heb mijn broer aan de telefoon!
‘Ik moet je zien!’ klonk het opeens fel. En toen wat rustiger: ‘ik bedoel, ik wil je zien.’
Ik lachte en de spanning was weg. ‘Natuurlijk wil ik jou ook zien,’ zei ik zacht.
Hij vroeg waar ik woonde en we spraken af in een stad die wat reistijd betreft tussen ons in lag. Allebei zouden we met de trein naar die stad gaan en we spraken af op het station.
‘Niet vergeten, hè?’zei Max nog, totaal overbodig. ‘Volgende week zaterdag om half twaalf.’
Ik grinnikte. ‘Hoe zou ik dat nu toch kunnen vergeten?’
‘Goed dan. Dag Julia... mijn zusje.’
De wil tot lachen verging mij. Hevig geëmotioneerd hing ik even later op. ‘Mijn zusje’ had hij gezegd. Dat had niemand ooit tegen mij gezegd. Ik was iemands zusje. Wat fantastisch! Toen de les afgelopen was liep ik terug naar het lokaal om mijn spullen op te halen. Ik mompelde een excuus tegen de docent en liep, nog steeds huilend, het schoolgebouw uit. Ik had een broer, een echte broer, en ik zou hem gaan ontmoeten. Waarom zou ik niet huilen? Dit was te overweldigend voor me.

In de week die volgde gebeurde er veel. Eén van de dingen die me nog heel helder bijstaan gebeurde op maandagavond. Ik was voor de verandering eens op maandagavond in mijn kamer in de stad, omdat ik dinsdagochtend een afspraak had met één van mijn docenten. Omdat Vincent en Valerie allebei op dinsdag een vrije dag hadden waren ze met z’n tweeën de stad in gegaan voor een drankje. Ze waren al weg toen ik thuiskwam. Paul was er wel. Hij zat voor de televisie en keek alsof hij nergens zin in had. Hij stak bijna ongeïnteresseerd zijn hand op om me te groeten toen ik binnenkwam en toen ik een kwartier terug kwam van boven, waar ik mijn tas had neergezet en Pauline had gebeld, was hij niet van houding veranderd. Ik plofte naast hem op de bank, legde mijn benen op de salontafel en zakte behaaglijk iets onderuit.
‘Paul, zit er helemaal geen leven in je vanavond?’ vroeg ik schertsend.
Hij haalde enkel zijn schouders op. Ik lachte om hem en volgde zijn blik naar de televisie. Hij zapte onophoudelijk, keek niet langer dan een halve minuut naar elke zender en daar raakte ik nogal geïrriteerd door.
‘Als er niets op televisie is, zet hem dan uit,’ zei ik uiteindelijk nogal bozig.
Paul keek me niet-begrijpend aan, alsof hij me niet gehoord had. Met een zucht pakte ik de afstandsbediening uit zijn hand en drukte op de power -knop. Het beeld werd zwart. Als ik had gedacht dat ik hiermee een reactie uit Paul kon krijgen, dan had ik het mis. Hij bleef nog steeds onverschillig voor zich uit kijken.
‘Zullen we iets gaan doen?’ vroeg ik tenslotte maar.
‘Goed hoor,’ zei Paul tot mijn verbazing. ‘Wat dan?’
‘Zullen we een film kijken? Iets drinken in de stad? Spelletje Rumikub?’
Op alles wat ik zei schudde hij zijn hoofd en we waren weer terug bij af, starend naar het lege televisiescherm. Uiteindelijk stond ik op en liep naar boven. Ik was een beetje boos op Paul en liep daardoor de trap op met meer lawaai dan anders. Goed, ik stampte. Maar het maakte Paul nog steeds niet uit.
Op mijn kamer aangekomen draaide ik opnieuw het nummer van Pauline en kreeg haar opnieuw aan de telefoon. Ze lachte.
‘Wat heb je vergeten te zeggen?’ vroeg ze grinnikend.
‘Niets hoor,’ zei ik vaag. ‘Er is hier niets te beleven. Vince en Val zijn de stad in en Paul is in een zombie veranderd. Dus ik hoopte eigenlijk dat jij nog iets te vertellen had.’
Pauline was even stil en ik wist dat ze nadacht. Tenslotte kwam ze met een geestig verhaal over Georgette en haar vriendje Ruben, die ruzie hadden gemaakt in de voortuin van Georgette waarbij het zo hoog opgelopen was, dat de buurman zijn raam had opengegooid en gesmeekt had of het misschien iets stiller kon.
‘Dus,’ besloot Pauline, ‘hielden ze maar op met ruziemaken en bleek direct dat ze allebei vergeten waren waar die hele ruzie nou over ging. Toen zijn ze maar naar binnen gegaan.’
Ik lachte met haar mee. Georgette maakte wel vaker van die belachelijke dingen mee.
‘Weet je nog van die keer op de middelbare school,’ zei ik gnuivend. ‘Toen ze op de wc was gaan staan om ervoor te zorgen dat die twee grieten niet konden zien dat ze in het hokje zat?’
Pauline lachte al bij voorbaat. ‘Nee, wat was er dan?’
‘Ze wilde die meiden afluisteren, omdat ze iets zeiden over Stephan, je weet wel, die jongen waar ze zo lang gek op is geweest. Maar ze droeg haar naaldhakken en gleed natuurlijk uit op de bril. Dus terwijl die twee meiden een heel gesprek voerden voor de spiegel, viel Georgette met een donderend geraas van de wc.’
Pauline en ik hadden hierna zo’n lachbui, dat ik niet hoorde dat er op de deur werd geklopt. Toen Paul dan ook naar binnen stapte, keek ik hem verbaasd aan.
‘Ik heb wel geklopt,’ zei hij verontschuldigend. ‘Je hoorde me niet.’
Pauline was midden in een verhaal over haar en Hanna, hoe ze ook eens een grove blunder gemaakt hadden.
‘Wacht even Pauline,’ onderbrak ik haar en legde mijn hand over het mondstuk van de hoorn. ‘Wat is er?’ vroeg ik vervolgens aan Paul.
‘Ik wil even met je praten,’ antwoordde hij. Hij zag er nogal neerslachtig uit. Zijn schouders hingen, zijn haar was ongekamd en hij had kringen onder zijn ogen, alsof hij slecht geslapen had.
‘Pauline? Ik moet ophangen. Fijn om even gekletst te hebben.’
Nog half lachend zei Pauline me gedag en hing op. Ik legde de hoorn van de telefoon terug op de haak en klopte uitnodigend op het dekbed naast me.
‘Kom zitten en steek van wal,’ zei ik grijnzend.
Paul ging langzaam zitten en keek me een tijdje doordringend en onderzoekend aan. Tenslotte begon hij te praten.
‘Nou... Ik weet niet zo goed hoe ik het zeggen moet, dus ik val gewoon met de deur in huis,’ zei hij met een scheve grijns. En toen zachtjes: ‘ik ben verliefd op je.’
Ik kon mijn oren niet geloven. Dit had ik nooit verwacht. Nu vond ik Paul een ontzettend leuke jongen en hij was een hele goede vriend, maar ik was niet verliefd op hem en volgens mij zou ik dat ook nooit worden. Ik vond het vreselijk om hem te moeten teleurstellen, zeker omdat we elkaar zo vaak zagen dat het voor hem waarschijnlijk alleen maar moeilijker werd, maar ik kon niet anders.
‘Jeetje Paul, dat komt onverwachts! Waarom denk je dat?’ vroeg ik, een beetje dom.
Paul vermeed mijn blik en lachte kort. ‘Waarom ik dat denk? Moet ik dat uitleggen? Je weet toch wel hoe het is om verliefd te zijn?’
Ik legde een hand op zijn arm. ‘Sorry. Dat was weinig tactvol. Maar ik ben wel bang dat ik je moet teleurstellen.’
Paul keek me recht aan. Hij leek niet langer verlegen. ‘Dat dacht ik wel. Maar ik moest het je toch vertellen, anders was ik er maar mee blijven zitten. En nu kan ik het misschien achter me laten. Maar ja, je hebt toch altijd hoop, hè?’
Ik lachte naar hem, geruststellend naar ik hoopte.
‘Zullen we dan toch maar die DVD aanzetten?’ vroeg ik. ‘Dan gaan we gezellig samen kijken en blijven we vrienden.’
Die laatste opmerking besloeg een veel groter gedeelte van ons beider levens dan slechts het kijken van een film, maar ik wist dat hij het begreep en toen we even later samen zaten te lachen om de grappen die over het televisiescherm rolden wist ik dat hij er, net als ik, vrede mee had. Ik vertelde niemand iets over ons gesprek. Dit bleef tussen ons.

Twee dagen later kreeg ik plotseling een mobiel telefoontje van mijn moeder, die volledig overstuur was. Met veel moeite kreeg het voor elkaar om haar rustig te laten ademhalen, zodat ze haar verhaal kon doen.
‘Ju- Julia, papa... eh... Papa ligt in het ziekenhuis.’
‘Wat zeg je?’ Verbazing, ongeloof en bezorgdheid vochten voor een plekje in mijn brein. Ik was de klap nog niet te boven toen Claudia verder vertelde.
‘Hij heeft een ongeluk gehad. Met een auto. Ik bedoel... Hij was op de fiets, maar... Die auto... Hij... Ik weet niet hoe het met hem is. Je moet komen. Ik kan je niet ophalen. Kom je nu?’
‘Natuurlijk!’ riep ik, hevig geschrokken en verontwaardigd. Natuurlijk ging ik meteen! Ik rende de hele weg naar het station, nam de trein en fietste op topsnelheid naar huis, waar mijn moeder rusteloos heen en weer door de huiskamer liep. Mijn oom Robert was er ook. Hij zou ons met de auto naar het ziekenhuis brengen, want mijn moeder had geen rijbewijs. Ik omhelsde mijn moeder en ze begon te snikken tegen mijn schouder. Ik dacht dat ze niet meer zou stoppen. Oom Robert reed zo snel mogelijk naar het ziekenhuis. Van de rit herinner ik me alleen een groot, kleurrijk waas en ik kwam weer bij mijn positieven toen ik naast mijn vader stond en de deur van zijn kamer openging. Een arts kwam binnenlopen met een kaart in zijn hand. Mijn moeder keek de arts zo wanhopig aan, dat ik opnieuw begon te huilen. Mijn vader was bijna net zo bleek als de lakens van zijn bed en zijn ogen waren gesloten. Ik pakte zijn hand en streelde zijn vingers. De dokter praatte tegen mama en oom Robert. Ik ving een aantal, de belangrijkste, woorden op.
‘Gebroken been... hersenschudding... gelukkig op tijd bij... slaapt nu... observatie... aantal dagen.’
Oom Robert en mama vertelden me later dat het allemaal goed zou komen met mijn vader. Claudia huilde inmiddels tranen van opluchting en mijn vader werd heel even wakker. Hij glimlachte naar ons en zei moeizaam dat hij zich puik voelde. We moesten lachen en lieten ons door hem kussen voor hij weer in slaap viel. Oom Robert bracht mijn moeder en mij naar huis. Die nacht sliep ik goed. Ik was niet langer bezorgd om mijn vader. Hij was in goede handen en bovendien had de dokter gezegd dat het allemaal goed zou komen.

Die week ging ik niet naar school. Elke dag waren mijn moeder en ik in het ziekenhuis te vinden. Kees kreeg steeds meer praatjes en zijn been hing in de hoogte. Vanwege het gips moest hij drie weken blijven, daarna zou hij loopgips krijgen en naar huis gaan. De hersenschudding was hij echter alweer aardig te boven. Door alle drukte vertelde ik mijn moeder pas vrijdagavond laat dat ik de volgende dag mijn broer ging ontmoeten. Ze pakte mijn beide handen en hield ze stevig in de hare. Ze keek me aan met een meewarig glimlachje om haar mond. Haar ogen glinsterden van het vocht.
‘Dat is geweldig, Julia. Al die tijd heb je hier zo naar verlangd. Ik hoop maar dat het niet tegenvalt.’
Ik lachte zacht. ‘Ik weet zeker van niet. Alleen zijn stem is al fantastisch.’
Met mijn moeder praatte ik over de volgende dag en hoewel ik ontzettend nerveus was hielp mijn gesprek met haar toch om alles op zijn plek te zetten. Natuurlijk was het belangrijk voor me, maar dat was het ook voor hem en hij zou waarschijnlijk even zenuwachtig zijn.
Ik ging laat naar bed. Veel te laat, eigenlijk, en toen de wekker ging op zaterdagochtend kreunde ik en wilde me nog eens omdraaien. Toen schoot het me echter weer te binnen wat me vandaag te wachten stond. Ik sprong uit mijn bed, rekte me uit, nam een snelle douche en kleedde me zorgvuldig aan. De eerste indruk is naar mijn mening de belangrijkste en ik wilde dat Max een goede eerste indruk van mij kreeg. Om mijn hals hing ik het zilveren kettinkje met daaraan een hangertje met mijn naam. Ik had het al jaren niet gedragen, maar vandaag voelde het goed. Vandaag was ik immers precies wie ik was en dat mocht Max best weten.
Ik had een tijdschrift meegenomen in de trein, maar kwam haast niet aan lezen toe. Met mijn mobiele telefoon stuurde ik een tekstberichtje naar Pauline, waarin mijn nervositeit duidelijk naar voren kwam. Verder zat ik alleen maar naar buiten te kijken en om me heen. Tegenover me zat een jongen van ongeveer mijn leeftijd. Al een tijdje zat hij me geamuseerd gade te slaan, maar ik had het niet doorgehad. Ik frunnikte aan het kettinkje om mijn nek en mijn ogen schoten door de coupé, ik probeerde alles in me op te nemen. De jongen schoot in de lach. Ik keek hem verbaasd aan. Hij keek terug met een guitige lach op zijn gezicht en ogen met sterretjes van pret erin.
‘Waarom ben je zo zenuwachtig? Waar ga je naartoe?’ vroeg hij aan mij.
Ik keek hem aan, glimlachte nerveus en zei: ‘ik ga naar mijn broer. Ik heb hem nog nooit gezien.’
Op dat moment minderde de trein vaart en de stad waar ik moest zijn werd omgeroepen. Ik sprong overeind en doordat de trein van spoor verwisselde verloor ik mijn evenwicht en viel bijna bij mijn overbuurman op schoot. Hij hielp me overeind.
‘Succes dan maar. Misschien zie ik je vanavond wel weer in de trein. Ik ben benieuwd hoe het gaat,’ zei hij tegen me. Ik glimlachte stralend naar hem. Wat een fijne opmerking!
‘Ja, dank je wel. Misschien zie ik je vanavond wel weer,’ herhaalde ik. Toen stapte ik de trein uit en keek om me heen. Er waren zoveel mensen dat ik nog niet iemand had kunnen vinden als ik Max wel van gezicht had gekend. Er liep een jongen over het perron. Hij keek zoekend om zich heen. Met nonchalante tred begaf hij zich tussen de mensen. Heel even keek hij me aan en zocht toen weer verder.

De hemel was op dat moment op mijn hoofd neergekomen. Alle clichés waren hierop van toepassing. Mijn lichaam begon te trillen en alle

Alle rechten voorbehouden 2005-2024 - www.verhalenlezen.nl


Verhalen

Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.

Verhalen posten

Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!


Statistieken

Totaal verhalen: 5184
Totaal categorieën: 10
Totaal 70 bezoekers online