Verhalenlezen.nl - Voor al uw verhalen en sprookjes. Ook hebben we liefdes verhalen en erotische verhalen.

Verhaaltje mailen naar iemand.

Spreek een verhaal u aan, vind je een verhaal om te lachen? En wilt u het verhaaltje laten lezen door één van uw vrienden? Dan kan je via dit formulier het verhaaltje verzenden naar u vriend(in).

Naam ontvanger:
E-mail ontvanger:
 
Naam afzender:
E-mail afzender:
   
Verhaal:

de heuvels zijn groen
De heuvels zijn groen.

In het westen van Ierland, in het stadje Murach, daar woonde een kat. Haar naam was Bridin en ze woonde op een boerderij. De boerderij was van Sean O’Kelly en zijn vrouw Kate. Bridin leefde daar heel gelukkig en tevreden. Zij hoefde er alleen maar voor te zorgen dat er op de boerderij geen muizen of ratten waren. Haar baasje en zijn vrouw waren zo blij met haar, dat ze vaak wat extra melk kreeg en soms een stukje verse makreel bij haar avondeten. Er was veel waar Bridin van hield, zoals lekker bij het vuur zitten als het buiten koud was of onder de tafel liggen en luisteren naar Sean en Kate, die hun dochter, kleine Kate, hielpen bij het maken van haar huiswerk. Bridin keek naar Sean en Kate, die ‘s avonds laat nog zaten te praten en een beetje uit te rusten van het harde werken. O, ze zag niets liever dan dat!
Wat was het een prima dag geweest, de dag dat de vriendelijke kat haar baasje en bazinnetje ontmoette. En dat zouden wij ook vinden!

Het was op een mooie zomerdag, dat Bridin aan het jagen was aan de voet van de grote berg. Opeens zag zij een vogel, die op een tak van een doornstruik stond. "Dat is een lekker hapje" dacht Bridin en sloop in de richting van de vogel. Ze maakte zich klaar voor een grote sprong. Net toen haar poten zich wilden strekken voor de afzet, hoorde de vogel haar en vloog weg. Arme Bridin, ze viel pardoes midden in de doornstruik! O, mijn buik, riep ze
Ha, ha, ha, daar klonk een harde lach van achter een hek. Ze keek om zich heen. Een zwarte kat zat een stukje verderop naar haar avontuur te kijken. Hij kwam naar Bridin toe en hielp haar uit de doornstruik te komen.
"Heel, heel hartelijk bedankt", zei Bridin terwijl ze stiekem naar de aardige grote kat keek. Hij begon ondertussen de dorens uit Bridin’s vacht te halen.
"Doe ik je pijn?", vroeg hij vriendelijk.
"Nee hoor, helemaal niet, maar waarom lachte je mij uit?
"Omdat," antwoordde de grote zwarte kat, "mij gisteren precies hetzelfde gebeurde en ook met dezelfde vogel".
"Ik denk dat het een hele slimme vogel is".

Bridin en de zwarte kat gingen gezellig naast elkaar zitten.
"Wat een schatje" dacht Bridin.
De zwarte kat rekte zich eens lekker uit en ging in het gras liggen.
"Hoe heet jij? " vroeg hij aan Bridin.
"Vriendelijke Bridin" antwoordde ze met een grote glimlach.
"En wat is jouw naam?"
"Davy Mac Zwart" was zijn antwoord.
"Woon je hier in de buurt?"
"Ja, hoor, ik ben de belangrijkste kat van het grote huis aan het park."
"En waar woon je zelf?"
"Bridin lachte verlegen. "Ik woon op de boerderij ernaast, wij zijn dus buren."
Davy keek verliefd naar Bridin.
"Ben je getrouwd?"
"Nee, ik ben nog alleen."
"Ik ben ook niet getrouwd" zei Davy.
Plotseling voegde hij daar aan toe: "maar ik zou je heel graag wat beter leren kennen!"

Hij had het gezegd zonder er bij na te denken."O, maar ik zou jou ook beter willen leren kennen." riep Bridin vrolijk.
"Ik breng je wel even naar huis" opperde Davy en samen liepen ze, poot in poot, de heuvel af op weg naar Bridin’s huis.
"Deze kat is voor mij" dacht Bridin, "waarom wist ik helemaal niet dat er zo’n aardige kat naast mij woonde?"
Ze zwegen samen tot aan het tuinhek van de boerderij. Toen keek Davy in Bridin’s ogen.
"Zie ik je morgen weer?"
"Ja, graag, zelfde tijd, zelfde plaats."
"Fijn!"

Vanaf die tijd zagen Bridin en Davy elkaar elke dag. Ze leerden elkaar heel goed kennen en al snel werden ze tot over hun oren verliefd. En natuurlijk werden er al plannen voor de trouwerij gemaakt. Er was alleen een probleem volgens Bridin: in welk huis zouden ze gaan wonen als ze getrouwd waren?
"Dat is een moeilijke vraag" vond Davy, "want ik mag dan wel overdag in jouw huis komen, maar ik denk niet dat jouw baasje een tweede kat wil."
Om hier over te denken gingen ze even bij het hek zitten.
"Ik weet het! " riep Bridin, "eerst gaan we trouwen en daarna slapen wij allebei in de stal van de boerderij."
"Ga verder" zei Davy
"Elke ochtend ga ik alleen naar mijn huis om mijn werk te doen en jij gaat naar jouw huis. Zo hoeft niemand wat te merken en blijven we ons werk goed doen."

Bridin trouwde met Davy op een mooie dag in April. Er was een groot feest met genoeg melk om
te drinken en heerlijke cakes om te eten. Er was vlees, spek, verse vis en vis uit blik. Overal speelden muzikanten op fluiten en er was zelfs een beroemde "snorrer" die Paide de geweldige heette. Deze Paide was een hele deftige kat uit Perzië en wereldberoemd.

Niet lang na de trouwerij merkte Sean, het baasje van Bridin, dat de twee katten getrouwd waren. Elke morgen zag hij Bridin met ontbijt voor twee in haar bek de deur uit lopen.
"Het baasje begrijpt het wel, "zei Bridin tegen Davy, "je mag nu elke ochtend ook in de keuken komen."
Sean, Kate en kleine Kate waren net zo aardig tegen Davy als tegen Bridin. Om iedereen tevreden te houden, nam Davy zijn neef, Muris de gestippelde, in dienst. Muris zou voortaan in het grote huis gaan werken.

Na een jaar kregen Bridin en Davy een zoontje, een gezonde jongen van wel zeven ons. Zijn ouders waren gek op hem en verzorgden hem als een prinsje. Ze noemden hem kleine Davy. Vanaf de eerste dag dat hij zijn ogen opendeed wisten zijn ouders al dat hij een heel bijzonder katje was. Als hij in de tuin rond het huis liep, gingen zijn ogen dan weer richting bergen dan weer richting zee.

Op een koude winteravond lagen Davy en zijn ouders onder de keukentafel. Sean zat in zijn stoel voor het vuur. Kate zat tegenover hem, ook lekker dicht bij het vuur. Op een andere stoel zat Nora, de zus van Sean. Zij was net terug van een vakantie naar New York.
"En Nora, "vroeg Kate, "hoe is het leven daar in die grote stad? "
"O, Kate, jullie zouden het bijna niet geloven als ik het vertelde. Twee auto’s voor elk huis, vlees en vis bij elke maaltijd. De familie waar ik voor werkte had twee katten. Elke zaterdag werden zij naar een speciale kattensalon gebracht waar ze gewassen en gekamd werden.
" Nee," zei Sean, "dat kan ik bijna niet geloven. Zoiets heb ik nog nooit gehoord. Wat een wonder dat land!"

Die nacht dacht kleine Davy nog lang na over wat hij gehoord had. Dat is een land waar ik graag naar toe wil! Restjes eten en melk op elke tafel, muizen en ratten in elke schuur en steeg, nieuwe schoenen van muizenleer, grote nieuwe jassen van rattenleer en een salon om mijn vacht mooi te maken. O ja, New York, ik kom er aan!
Kleine Davy viel diep in slaap en droomde die nacht van het poezenparadijs New York. Een week later zat Davy met zijn ouders na het eten in de schuur. Pap en mam waren in een goed humeur.
"Dit is mijn kans" dacht Davy.
"Ik ga emigreren naar New York!"
Zijn vader en moeder keken elkaar verschrikt aan.
"Kijk, zei Davy, ik ben nu twee jaar en dus volwassen."
"Dat is waar," antwoordde zijn vader, "maar New York is een grote, gevaarlijke stad. Ikzelf zou het erg fijn vinden om altijd bekende katten om me heen te hebben. In de grote stad kun je erg alleen zijn. En er zijn misschien ook geen jonge poezen om mee te trouwen!"
Na een lange tijd nadenken vonden pap en mam het toch goed dat Davy ging emigreren, maar hij moest wel af en toe terugkomen.
"En geen grapjes, ik verwacht elke week een brief van je," zei Bridin streng.
"Ik zal heel vaak schrijven, mam, en als het kan wat geld sturen."

Vroeg in de morgen, op 1 juli, liep kleine Davy de weg af naar de kade van Tralee, een klein havenplaatsje in het westen van Ierland. Hij had gehoord dat daar een boot lag die, met een lading poedermelk aan boord, naar New York zou varen. De kapitein zou zeker een kat willen huren, die er voor zou zorgen dat er geen muizen of ratten aan de pakken melkpoeder zouden knagen. Toen Davy bij de haven aankwam, liep hij de hele kade af tot hij bij de boot kwam.
"Wat een mooie boot!" dacht hij.
De werkmannen waren bezig de lading aan boord te hijsen. Davy had zich een beetje verstopt om ongestoord naar alles wat er gebeurde op de boot te kijken. Hij hoopte eigenlijk de scheepskat te zien, zodat hij hem wat in zijn oor kon fluisteren.

s'Avonds was de boot helemaal volgeladen. Net toen Davy de hoop al had opgegeven, zag hij een oude, grote grijze kat uit het ruim van de boot komen.
"Ben jij de baas op deze boot?" vroeg Davy.
De grote grijze kat keek zijn kant op.
"Ik ben de baas van alle katten op deze boot!" antwoordde hij trots.
"Heb je voor mij misschien een baantje?" vroeg Davy. "Ik ben namelijk op weg naar New York."
De grote grijze kat keek sluw naar Davy.
"Heb je een beetje ervaring?"
"Ervaring!?! Ik moest mijn geboorteplaats uit omdat ik alle muizen en ratten daar gedood had."
De grote kat lachte spottend.
"Het maakt ook niet uit. Kom aan boord. Je moet het toch eens leren."

Opgelucht sprong Davy aan boord
"Mijn naam is Grijsjas" zei de grote kat.
"En ik heet Davy Mac Zwart. Ik ben op weg naar New York."
"Naar New York? Heb je al eerder in een grote stad gewoond?" vroeg Grijsjas.
"Ik ben in Tralee geweest!" zei Davy trots.
Grijsjas barstte in lachen uit.
"In Tralee! Dat is wel een heel klein plaatsje vergeleken met New York."
Davy besloot verder te zwijgen.
"Goed, laten we gaan." zei Grijsjas, "Jouw taak zal zijn het bewaken van de hut van de kapitein. En zorg ervoor dat er geen muizen of ratten van onder het bed ontsnappen. Dat gebeurde wel bij de vorige kat die op wacht stond.
"En wat is er toen met die kat gebeurd?" vroeg Davy.
Grijsjas keek zwijgend over de rand van de boot.
"De arme jongen is opgegeten door de vissen."
Daar schrok Davy wel even van.
"Ik zal heel goed opletten en geen oog dichtdoen totdat ik weer op het vasteland ben," zei hij tegen Grijsjas.
"Dat idee had ik ook, zei Grijsjas, toen ik voor de eerste keer hier aan boord kwam. Ik sliep met een open en een gesloten oog. De ratten en muizen dachten daardoor dat ik altijd wakker was."
Daarna liet Grijsjas de hele boot zien aan Davy en vertelde hem alles over het werk.
"Je krijgt drie keer per dag je eten. Een van de katten, die in de keuken werkt zal het je geven."
Na dit gezegd te hebben, nam Grijsjas afscheid van Davy.

Davy deed geen oog dicht de eerste nacht dat hij dienst had omdat de kapitein en zijn officieren de hele nacht aan het drinken waren. Ze hielden een feestje omdat ze de volgende ochtend zouden vertrekken. En wat een lawaai maakten ze! En daarbij zeiden ze hele lelijke woorden.
"O, als mijn moeder zou horen dat ik die woorden zei, dan zou ze mijn mond wassen met zeep,"dacht Davy.

De volgende morgen voer de boot inderdaad op de oceaan. Davy voelde het schudden en bewegen van de boot, maar gelukkig werd hij niet zeeziek. Net toen hij een hap van zijn eten wilde nemen zag hij een muis in de richting van de hut van de kapitein rennen. Hij liet de muis wat dichter bij de deur komen. Plots gaf hij een harde schreeuw.
"Stop! Wie ben jij en waar ga je naar toe? "
De muis stopte en keek hooghartig naar Davy.
"Waarom wind je je zo op? Als je beleefd mijn naam vraagt zal ik je die ook zeggen" zei de muis op zijn achterpoten staand.
Davy nam een sprong en ging over de muis heen staan.
"Ik vraag het je nog een keer! " zei hij boos.
"Okay, doe maar rustig! Ik heet Flits."
"Rare naam " zei Davy schamper lachend.
"Mijn oom, Rapido, noemde mij altijd zo."
"Rapido? zei Davy, "waar heb ik die naam eerder gehoord? "
"Rapido is de snelste muis van heel Spanje. Hij heeft mij Spanje uitgezet omdat ik net zo snel als hij ben. Er kan hier maar een muis de snelste zijn, zei hij op een morgen een jaar geleden en dus ben ik hier."
"Wat een raar verhaal" dacht Davy
"En hoe heet je zelf?" vroeg Flits
"Davy Mac Zwart."
"Ha, ha, ha, Mac Zwart, wat een goede naam voor een zwarte kat."
"Zal ik je wat vertellen?" zei Davy nijdig, "Ik ben een woeste kat, die sneller is dan iedere kat op deze aardbol. Ik had een oom, die in hetzelfde huis werkte als Ronnie Delany."
"Wie was Ronnie Delany in vredesnaam?" vroeg Flits.
"Ronnie Delany won een gouden medaille op de Olympische Spelen in Australië. Als je tijd hebt, zal ik je het hele verhaal vertellen."
"Schiet dan maar op, want ik heb honger."
"Nou, zoals ik al zei, mijn oom, draver Mac Zwart, werkte in hetzelfde huis waar Ronnie Delany woonde. Als hij trainde voor de Olympische Spelen rende mijn oom naast hem op de baan, drie uur per dag. Dus toen Ronnie steeds sneller ging rennen, ging mijn oom ook steeds sneller rennen. Totdat Ronnie op een dag zijn billen aan het vuur brandde en hij niet meer van mijn oom kon winnen. Drie minuten en vijftig seconden was de snelste tijd van mijn oom over een kilometer. Ik deed over dezelfde kilometer drie seconden minder."

De muis was erg onder de indruk van het verhaal van Davy.
"Nou, als jij de snelste kat van de wereld bent en ik de snelste muis en wij zitten op dezelfde boot, dan hebben wij een probleem! JIJ moet het eten bewaken en IK heb altijd honger. "
"Hmmm," zei Davy in gedachten, "dat is zo." Er was een kans dat de muis de waarheid sprak. De muis dacht precies hetzelfde over de kat.
"Ik doe je een voorstel." zei Flits na een paar seconden. "Ik zal in mijn hol onder de trap blijven als jij mij kleine stukjes kaas, brood en lekkere cake brengt en alles wat je nog meer tegenkomt van eten tijdens de acht dagen dat we op deze boot zullen zijn."
Davy zei niet direct dat hij het daar mee eens was.
"Okay, op een voorwaarde, dat jij mij waarschuwt als een andere kat of muis binnen tien meter van de kapiteinshut komt."
"Prima! " zei Flits.

Nadat Davy Flits zijn eerste maaltijd had gebracht, strekte hij zich eens goed uit en ging er lekker bij liggen. Alles was prima geregeld! Hij kon heerlijk ongestoord slapen, zonder op de ratten en muizen te hoeven letten.
De boot was al zeven dagen en zeven nachten aan het varen. Davy had heerlijk te eten en af en toe nam hij zelfs een slok uit de fles van de kapitein als die aan dek was. In de fles zat lekkere rum. Flits, de muis, was net zo tevreden, want Davy bracht hem elke dag heerlijke maaltijden in zijn hol onder de trap. De matroos blies op de scheepstoeter. Voor het eerst sinds de boot de kade van Tralee had verlaten, rende Flits uit zijn holletje onder de trap, vreselijk opgewonden. Hij moest Davy vertellen dat de boot de haven van New York had bereikt! Maar helaas, Davy lag uitgestrekt voor de deur van de hut hard te snurken. Het was duidelijk voor Flits, hij was dronken! De deur van de hut stond open. Flits keek naar binnen en wat zag hij liggen op een bord midden op de tafel: een kaascake!
"O, God." dacht Flits en het water liep hem in zijn bek. Davy heeft mij helemaal geen stuk van die cake te eten gegeven! Hij heeft zijn belofte gebroken!

Flits keek eens om zich heen of er niemand in de buurt was. Hij dacht dat hij niemand zag. Voorzichtig liep hij om de kat heen, zo stil als een zacht briesje. Daarna klom hij langs een tafelpoot omhoog. O, die heerlijke kaaslucht! Hij snoof de lucht op. Toen hij de eerste hap genomen had, kon hij niet meer stoppen en moest hij nog een hap nemen en nog een. Flits zat zo te smullen van de cake, dat hij helemaal vergat dat hij op de tafel van de kapitein zat.
"WAT IS DAT!?!"
Het was de kapitein, die in de deuropening verscheen. Toen Flits dat hoorde, sprong hij snel van de tafel en rende de deur uit. Hij rende voor zijn leven. De kapitein rende achter hem aan en probeerde hem te pakken met de dekbezem. Maar zo vlug als een flits was Flits terug in zijn holletje onder de trap. Toen dacht de kapitein ineens aan de kat, die zijn hut zou bewaken.

Arme Davy lag nog steeds kompleet uitgestrekt in de deuropening, terwijl hij luid snurkte. Hij had ook veel te veel gedronken! De kapitein zag hem zo liggen en werd erg kwaad. Die luie kat had zijn hut moeten bewaken. Hij trok zijn linkervoet op en gaf arme Davy een harde trap met zijn schoen. Davy vloog door de lucht en zijn kop raakte de traptree met een klap. Snel pakte de kapitein Davy stevig in zijn nekvel en gooide hem op het dek. De kop van Davy was helemaal door elkaar geschud en zijn rug deed pijn door de trap die de kapitein hem gegeven had. Hij kon niet staan en zeker niet rennen. Hij hoorde de zware voetstappen van de kapitein de trap af gaan. En hij hoorde de golven tegen de boot slaan.
"O, hij gaat mij in de zee gooien en ik kan niet zwemmen! "
Hij zag het lelijke hoofd van de kapitein boven aan de trap verschijnen.
"En dat de vissen van je mogen smullen!" zei de kapitein, terwijl hij Davy optilde en met een zwaai in het water gooide. Davy rilde toen zijn lijf het koude water raakte. Hij ging gelijk kopje onder.
"Dit is het einde van het leven van Davy Mac Zwart,"dacht hij.

Alle rechten voorbehouden 2005-2024 - www.verhalenlezen.nl


Verhalen

Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.

Verhalen posten

Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!


Statistieken

Totaal verhalen: 5184
Totaal categorieën: 10
Totaal 61 bezoekers online