Verhalenlezen.nl - Voor al uw verhalen en sprookjes. Ook hebben we liefdes verhalen en erotische verhalen.

Verhaaltje mailen naar iemand.

Spreek een verhaal u aan, vind je een verhaal om te lachen? En wilt u het verhaaltje laten lezen door één van uw vrienden? Dan kan je via dit formulier het verhaaltje verzenden naar u vriend(in).

Naam ontvanger:
E-mail ontvanger:
 
Naam afzender:
E-mail afzender:
   
Verhaal:

droomvriendin
~~~DROOMVRIENDIN~~~


Het was hem nu pas opgevallen hoe rustig het op school was. Er was toch zeker schoolfeest, of niet? Waarom hoorde hij dan geen muziek? Waarom danste er niemand? Hij keek om zich heen. Een paar gezichten waren over hem heen gebogen. Een ervan met een grijns op zijn gezicht. Hij steunde op een arm en probeerde op te staan, maar alles duizelde hem. Hij voelde aan zijn hoofd. Zijn slapen bonkte. Zijn hele hoofd deed pijn. Hoe was hij hier eigenlijk terechtgekomen? Hij keek om zich heen. Maar wat hij zag was nog bijna even onscherp. Met een hand hield hij zijn hoofd vast. Met zijn andere hand tastte hij tegen de muur. Tastend probeerde hij houvast te vinden aan de muur. Hij moest iets vinden... Een stoel, om zich aan vast te houden, zodat hij weer op kon staan. Maar het enige wat hij zag was een grote waas en een muur die vlakbij zijn neus was. ‘Dat moet wel een harde klap geweest zijn,’ hoorde hij een van de gezichten zeggen. Toen hoorde hij ergens in de verte een vals gelach. Heel vlakbij hoorde hij: ‘Waarom lach je, zak! Kijk nou wat je hebt gedaan. Je hoefde hem toch niet zo hard te duwen!’ En toen werd er nog veel meer gezegd.De stemmen waren zacht. Hij hoorde ze niet goed. Mankeerde hij ook al iets aan zijn oren? Plotseling voelde hij twee handen die hem overeind hielpen. Er werd iets tegen hem gezegd, wat hij niet goed verstond. Het klonk als: ‘kom, we gaan hier weg. En bouwen een feestje voor ons tweetjes...’ Hij voelde zich nog steeds wat draaierig, maar knikte zacht.Even later was er weer denderde muziek in de zaal. Ondersteund door het meisje dat hem overeind had geholpen, liepen ze naar buiten. Toen ze buiten waren keek hij in haar opgemaakte gezicht. ‘Hoe voel je je,’ vroeg ze.‘Wat minder draaierig,’ antwoordde hij.‘Dat was echt gemeen van die klootzak,’ zei ze.‘Nu is het echt uit tussen ons hoor! Echt waar.’Op dat moment verscheen een jongen in het zwart gekleed. Hij keek hen met een kwaadaardige en ietwat jaloerse blik in zijn ogen aan. Het meisje keek de jongen uitdagend aan. Ze sloeg snel haar armen om hem heen. En drukte spontaan een zoen op zijn mond. Over zijn schouders keek ze naar de reactie van de jongen in het zwart. ‘Ik wil jou,’ zei het meisje, toen de jongen vertrokken was. Hoorde hij dat goed? Zei ze dat echt, of dacht hij dat ze dat zei? Ontzettend vervelend die duizelende rotkoppijn. En hij ging zich nu ook allemaal dingen verbeelden. Het meisje hield hem nog steeds vast. Zachtjes zei ze: ‘wees alsjeblieft mijn vriend’ Hij voelde dat alles hem weer begon te duizelen. Zo erg dat hij zich bijna niet meer durfde te verroeren. Alsof hij op het punt van een afgrond stond, en niet meer voor of achteruit kon. In paniek greep hij het meisje beet. Niet letterlijk. Hij drukte haar tegen zich aan, in de poging het duizelen op te laten houden. Wat totaal niet werkte. Zijn hoofd werkte hevig tegen. Hij zoende het meisje. ‘Betekent dat ‘ja’,’ vroeg ze, terwijl ze haar armen liet zakken. Zijn hoofd bonkte keihard. ‘Ik voel me niet zo goed. Ik denk dat ik even moet gaan liggen...,’ zei hij. ‘Ik moet, ik moet even...’ Toen viel hij neer naar beneden.Even later was de ambulance er.‘Hij heeft gevochten zei het meisje. Ik dacht eerst dat alles wel oké was. Alles leek gewoon normaal. Maar ik denk dat die klap toch wel veel harder was dan ik dacht...’ De verpleegster maakte een notitie.‘Waar is hij? Wat is er met hem? Mag ik alsjeblieft mee? Het is allemaal mijn schuld. Ik had het hem ook niet moeten vragen.’‘Nee, alleen het slachtoffer en familie. De jongen bewoog niet meer. Hij reageerde op geen enkele geluid. Er kans dat hij straks in coma raakt. Maar wees maar niet bang. Die kans is zeer klein. In het geval van jouw vriend gaat het denk ik om iets anders.’De deuren van de ambulancewagen gingen dicht. Toen reed de wagen weg.‘Neee, kom terug! Het is mijn schuld! Ik moet weten wat er met hem is!’

===============================================

Peter roerde verveeld met het lepeltje in zijn kopje koffie. Hij zat in het cafeetje vlakbij zijn huis. De Vorst heette het cafeetje. Peter zat er bijna elke vrijdagavond na schooltijd. Soms alleen, soms met een paar vrienden. Een tijdje geleden was de zomervakantie begonnen. De meeste van zijn vrienden waren al op vakantie. Maar hij nog niet. Hij zou pas aan het eind van de zomervakantie op vakantie gaan. Samen met zijn ouders en broertje zou hij een camping gaan bezoeken. Nu zat Peter alleen in het cafeetje. Een beetje achterin, zoals meestal als hij alleen kwam. Hij had een groot en opvallend litteken op zijn linkerwang. Een afschuwelijk litteken vond hij het. Als hij met zijn vrienden kwam viel het litteken niet echt op. Want dan zaten zijn vrienden een beetje om hem heen. Maar als hij alleen kwam, zagen de mensen het wel. Ze bleven dan soms staan kijken en fluisterden. En daar kon hij niet goed tegen, dat ze achter zijn rug om over hem praatten. Daarom zat hij nu achter in het cafeetje. Daar viel hij veel minder op. De meeste mensen zaten voorin, dus hij had ook geen last van ze.Peter keek naar de mensen die in en uit liepen. Een paar dronkelappen ging naar buiten. Ladderzat zagen ze eruit. Luid lachend en wiebelend op hun benen gingen ze het cafeetje uit. Een vrouw en een man kwamen binnen. En toen kwam er niemand meer. Peter keek in zijn kopje. Hij nam verveeld een slok, en stak het plastische lepeltje in zijn mond. Hij zat zich hier maar een beetje te vervelen. Waarom had hij zijn boek ook vergeten mee te nemen? Gewoonlijk lag er altijd een krant, waar hij in kon lezen. Maar vandaag lag het er niet. Met zijn vrienden ging hij altijd kaarten. Er werd altijd veel gelachen, een beetje ouwehoeren, gewoon voor de gezelligheid. En soms praatten ze met de baas van het café. Simon heette hij. Het was een aardige man. Hij had een bolle bierbuik en een dikke baard. Simon was altijd in voor een grapje. Of gewoon voor een praatje. Peter dronk zijn kopje leeg. Het lepeltje stak hij in zijn mond. Het had wel iets zo’n stokje in je mond. Peter keek op zijn horloge. Halfnegen was het nog maar. Dat was te vroeg om naar huis te gaan. Hij wou nog even blijven, nog even dromen. Gewoon nog eventjes voor zich uit staren. Sinds een paar dagen geleden had Peter van die rare dromen. Fijne dromen, dat waren het wel. Het ging allemaal over een heel bijzonder meisje. En hij... hij was verliefd op dat meisje. Het meisje ook op hem. Het mooie meisje bleef hem sinds die dag overal achtervolgen. Eerst alleen in zijn dromen. Elke avond als hij sliep. Maar nu ook overdag. De hele dag ziet hij haar stralende, lachende gezicht voor zich. En dan wil hij haar liefkozen en bij haar zijn. Omdat hij weet dat zij ook bij hem wilt zijn. Maar hij kon toch niet verliefd worden op een meisje uit zijn dromen? Hoe kon het meisje trouwens verliefd op hem zijn? Had ze dat lelijke grote litteken op zijn gezicht dan niet gezien? In het begin vond Peter het naar dat hij overdag dromen over het meisje kreeg. Maar nu vond hij het alleen maar fijn. Hij moest haar gewoon zien. Als hij haar gezien had, gaf hem dat kracht en moed. Hij moest haar vertellen dat hij een ‘litteken’ had. Snapte ze dan niet hoe hij eruit zag? Peter moest nu dromen. Met zijn ogen dicht of met zijn ogen open. Het maakte niets uit. Op beide manieren zag hij het meisje voor zich. Zijn droomvriendin, zo noemde hij het meisje. Hij staarde een beetje voor zich uit. Hij keek naar een paar ruggen van mensen in het café. Plotseling veranderde het beeld op zijn netvlies. En daar was het meisje opeens. Ze droeg een rok en had een bloemenkrans in haar haar. Op blote voeten maakte ze een dansje voor hem. Overal waren bloemen. In het haar van het meisje en op de vloer. Alleen was de vloer erg mistig. Hij was bijna niet te zien. Het meisje lachte. Ze gooide een paar bloemen naar hem toe, gevolgd door een kushandje. Ze deed haar mond open en zei wat tegen hem. Maar hij hoorde het niet. Hij zag alleen het gekleurde wolkje, in de vorm van een hartje, dat uit haar mond kwam. ‘Ja, ik ook,’ wilde hij haar toe roepen. Ook al wist hij niet wat ze had gezegd. Plotseling begon het meisje naar hem toe te hollen. Haar armen waren opengesperd. Ze kon hem elk moment om de hals vliegen. Hij keek als gehypnotiseerd naar het meisje. Naar haar mooie haar en gezicht. En naar haar aanstekelijke stralende lach, die tot bij haar oren kwam. Er verscheen een nog groter glimlach op zijn gezicht. En hij begon ook naar haar toe te hollen. He, dacht hij verbaasd. Stond ze nu al voor hem. Dat was snel. Hij had haar nog nooit van zo dichtbij gezien...‘Hoi droommeisje,’ zei hij.‘He... Peter, word eens wakker. Waarom kijk je zo raar?’Hij voelde een hand op zijn arm.‘Alles goed?’, hoorde hij de stem zeggen.En toen kwam hij weer tot de werkelijkheid terug. Voor hem stond Eline. Een meisje uit zijn klas. En niet het droommeisje, niet zijn droomvriendin.‘Gaat het?,’ vroeg Eline.‘Je was geloof ik aan het dromen. En je keek daarnet zo... zo gek.’‘Het gaat wel. Ik geloof dat ik even in slaap ben gevallen,’ antwoordde Peter.‘Maar wat doe jij eigenlijk hier,’ vroeg Peter nu een beetje verbaasd.‘O, ik wacht op Misha. Maar ze komt maar maar niet opdagen. En toen dacht ik, dan ga ik wel even binnen zitten. En dan wacht ik hier wel. En toen zag ik jou hier dus zitten.’Ze glimlachte naar hem.‘Ben je alleen,’ vroeg ze.‘Ja,’ antwoordde Peter een beetje nors.Hij voelde zich ongemakkelijk nu zij er was. Ze had zijn hele droom in de war geschopt. Net nu het droommeisje zo dichtbij kwam. ‘Echt?,’ vroeg Eline ongelovig. Maar in Peters oren klonk het meer als een medelijdende ‘ah’. Eline nam een stoel en ging zitten. Zij had een gesprek met hem aangeknoopt, en ze begon vrolijk te ratelen. Peter zei maar heel weinig. En Eline ratelde maar door. Opgelucht zag Peter dat Misha binnen kwam. Eline’s beste vriendin. Nu zou ze vast wel weggaan.‘Hierzo,’ riep Eline.Misha kwam hun kant uit. Ze droeg een strakke jurk, en had hoge hakjes aan. Haar haar en gezicht zat net als dat van Eline onder de glitters. Het leek wel alsof ze naar een feest toe gingen.‘Hoi,’ zei Misha tegen haar vriendin en Peter.‘Heb je nog lang gewacht,’ vroeg Misha aan Eline.‘Nee hoor. Bijna een uur lang eigenlijk. Maar Peter heeft me bezig gehouden.’ Haar wangen kleurden vuurrood.‘Zullen we gaan?,’ vroeg Misha.‘Waar gaan jullie heen,’ vroeg Peter.‘Naar de disco,’ zei Eline.‘Hou je ook van disco’s?’Er zat iets dwingends en vriendschappelijks in haar stem. Het leek alsof ze om een antwoord smeekte.‘ ‘k Weet niet,’ antwoordde hij.‘Ik ga daar niet echt heen.’‘Nou, dan moet je er maar eens naartoe gaan. Met ons bijvoorbeeld. Het is er heel gezellig hoor,’ zei Misha.Ze trok Eline een stukje naar zich toe.‘Vraag het hem dan,’ zei ze fluisterend.‘Vraag dan als hij met jou meegaat. Je vindt hem toch leuk? Nou, vraag dan als hij meegaat met ons. TOE DAN.’‘Niet nu,’ fluisterde Eline terug.‘Hij ziet er zo boos uit. Ik denk niet dat hij in de stemming is.’‘Ach, hij is gewoon wat verlegen,’ fluisterde Misha.‘We gaan maar eens,’ zei Eline tegen hem.‘Dag Peter...’‘Dag Eline. Dag Misha.’De twee meisjes liepen weg. Opeens draaide Eline zich om.‘Ben je er morgen weer?,’ riep ze naar Peter.Toen zei hij: ‘bijna elke dag!’En toen liepen Eline en Misha het cafeetje uit. Peter wou nog even blijven. Maar wat had het eigenlijk ook voor zin? Zijn droomvriendin was weg. En hij had verder niets te doen. Hij liep naar de bar toe waar Simon stond. Hij praatte nog even met hem. Wie die twee meisjes waren, vroeg hij. En als hij al een vriendin had. Simon vond dat Peter het zich te veel aantrok dat hij een litteken had. Zo erg is het niet, zei hij. Je bent er niet minder aardig door. Dat was precies wat zijn vrienden ook dachten. Maar zo dacht Peter er absoluut niet over. Hij had een litteken en dat was duidelijk te zien. Geen meid zou naar hem omkijken. Tenminste, nu niet meer. Toen hij klein was werd hij vaak gepest om dit litteken. En toen vonden sommige kinderen het zielig voor hem. Toen deden ze extra aardig tegen hem. De jongens en de meisjes. Maar toen was toen, en niet nu. Nu had hij een paar goede vrienden, maar geen vriendin. Terwijl de meeste jongens van zijn klas dat wel hadden. Het moest wel aan zijn litteken liggen. Simon bood hem nog een drankje aan. ‘Ik trakteer,’ zei hij. Maar Peter sloeg het aanbod beleefd af. Hij moest naar huis. Buiten begon het al aardig donkeer te worden. Toen hij op zijn horloge keek zag hij dat het ook best wel laat was geworden. Zijn ouders zouden zich vast afvragen waar hij bleef. Hij nam afscheid van Simon, en verliet het cafeetje.‘Waar was je toch,’vroeg zijn moeder onmiddellijk toen hij binnen kwam.‘In het cafeetje,’ zei Peter.‘In het cafeetje, in het cafeetje,’ brieste zijn moeder.‘Zo lang? Niks nuttigs doe je daar. Ik wil niet meer dat je alsmaar op straat blijft rondhangen. Of in dat cafeetje. Joost mag weten wat je daar de hele tijd in je eentje doet.’‘Al mijn vrienden zijn op vakantie. En in het cafeetje kan ik rustig nadenken,’ protesteerde Peter. Maar zijn moeder ging verder met haar preek.‘Ik weet het goed met je gemaakt. Morgen help je je vader met de auto wassen. En voortaan blijf je uit de buurt van dat cafeetje!’‘En een disco?,’ probeerde Peter. Hij dacht opeens aan Eline en Misha.Zijn moeder keek hem alleen maar kwaad aan. Toen ging hij naar boven. Tegenstribbelen hielp toch niet. Morgen zou hij de auto moeten wassen. En daar had hij een gruwelijke hekel aan. En hij zou voortaan maar uit de buurt van het cafeetje blijven. Anders vergat hij de tijd weer. Ach, eigenlijk maakte het toch niet veel uit. Zijn droomvriendin was toch altijd bij hem.‘Een disco zou beter zijn,’ riep zijn moeder hem achterna. En haar gezicht verzachtte. Peter hoorde zijn vader luid op het toetsenbord tikken. Internetten kon hij nu niet meer. Zijn vader zat weer eens op de computer.Dan ga ik..., dacht Peter. ...naar mijn droomvriendin toe. Hij dacht het alsof hij het over een levend wezen had. Alsof zijn vriendin echt van vlees en bloed was. Hij deed zijn kamerdeur open, en sloot de gordijnen. Hij schopte zijn schoenen uit en onderdrukte een geeuw. Toen liet hij zich op het bed vallen. Peter lag plat op zijn buik. Hij dacht na over alles en niets. Hij staarde naar het fotolijstje op zijn buro. Hij keek naar de foto van het lachende meisje. Bruin haar, had ze, en bruine ogen. Net als hijzelf. Hij bleef naar het meisje op de foto staren. Een warme gloed steeg naar zijn wangen. Was hij ooit zo verliefd geweest? Hij kon het zich niet meer herinneren. En met kleren en al viel hij in slaap.Peter... Peter..., zei de fluisterende stem. De stem was zacht en zoet. Honingzoet. Hier ben ik, wilde Peter zeggen. Maar er kwam geen geluid uit zijn mond. Zijn keel voelde kurkdroog aan. Peter... Peter... De stem lokte hem. Maar hij wist niet waar hij vandaan kwam. Het was zijn droomvriendin, die hem riep. Maar waar was ze? Ze speelde een spelletje met hem. Uit het niets kwam ze opeens tevoorschijn. Ze stond pal voor hem. Ze stond vlakbij zijn neus! Van dichtbij zag ze er nog mooier uit. Hij kon haar nu bijna aanraken. Ze was echt, zijn vriendin, dacht hij. Ze was echt. ‘Hoe heet je,’ vroeg Peter.Het meisje schudde haar hoofd.‘Hoe heet je,’vroeg Peter nog een keer. Het meisje legde haar vinger op haar lippen. ‘Ssst...’Peter keek haar niet-begrijpend aan. Waarom zei ze niet gewoon haar naam. Ze was nu toch zijn vriendin? En bovendien had hij zijn naam ook gezegd.‘Ik vind je lief,’ zei het meisje. ‘Ik jou ook,’ zei Peter.Hij dacht aan eergisteren toen ze samen in zee hadden gezwommen. Ik vind je lief. Dat had ze die dag toen ook tegen hem gezegd. Gek genoeg wist hij niet meer in welke zee ze hadden gezwommen. Nu hij er zo over nadacht... Ze hadden helemaal geen zee hier in de buurt. Een frons verscheen op zijn voorhoofd.‘Wat is er,’ vroeg het meisje. ‘Waarom kijk je zo ernstig?’‘Niets,’ zei Peter.‘Vertel me nou hoe je heet. Ik mag de naam van mijn eigen vriendin toch wel weten? Ja, toch? Droommeisje?’Zijn vriendin knikte.‘We doen een spelletje. Verstoppertje. Als je me vindt vertel ik je mijn naam.’‘Oke,’ zei Peter. ‘Mij best.’Dat zou een makkie worden. Zijn vriendin kwam naar hem toe. Ze gaf hem een zoen. Peter drukte haar stevig tegen zich aan. Ze zou vast ver gaan verstoppen. En hij moest haar blijven zien. Het moest.Maar, hij zou haar gauw vinden. En dan zag hij haar weer...Peter liet haar los. Zijn droomvriendin keek hem met glinsterende oogjes aan. Ze streelde zijn hals en gezicht. Toen haar hand per ongeluk het litteken aanraakte trok ze zich terug. Peter merkte er niets van. Als in trance zag hij het meisje weggaan.‘Tel tot honderd,’riep ze tegen hem. En toen werd het mistig en loste het meisje op in het niets. ‘Niet stiekem kijken, Peter...’ Maar Peter keek niet. Zijn ogen waren gesloten en hij begon langzaam tot honderd te tellen.‘Achtenzeventig..., negenenzeventig..., tachtig..., eenentachtig...,’ murmelde Peter.Plets! IJskoud water plensde tegen zijn gezicht. Peter werd geschrokken wakker. Zijn moeder stond met een glas water aan de rand van zijn bed.‘Morge mam,’ zei Peter haast onhoorbaar.‘Morgen,’ krijste zijn moeder bijna.‘Twaalf uur ’s middags is het al geweest. Het wordt tijd dat je eens je bed uit komt, luilak.’Peter maakte aanstalten zijn bed uit te kruipen. Zijn kussen was kletsnat. Net zoals zijn haar en gezicht.‘Dat zit maar te lanterfanten de hele dag,’ mompelde zijn moeder.‘Voert geen ene steek uit. En dan ’s avonds laat uit het cafeetje komen!’ Dat laatste klonk nogal hysterisch. Zijn moeder draaide zich naar hem om. Opeens viel haar blik op het fotolijstje op zijn bureau.‘Hoe kom jij aan dat fotolijstje?"‘Dat is de foto van mijn...’Zijn moeder had het ding opgepakt.‘Er zit helemaal geen foto in,’ onderbrak ze hem.Peter verstarde. Zijn moeder maakte vast een grapje met hem. Drie dagen geleden had hij zelf nog een foto in het fotolijstje gedaan. Dat had hij toch zeker zelf gedaan?‘He, dit is mijn nieuwe fotolijstje,’ riep ze uit.‘Mijn nieuwe fotolijstje! Je hebt hem zomaar uit mijn la gepakt!’Ze gritste het ding van zijn bureau.‘Waarom heb je in hemelsnaam een leeg fotolijstje op je bureau staan?’Ze schudde onbegrijpelijk haar hoofd. Met een glas en een fotolijstje in haar hand ging ze zijn kamer uit.Peter kleedde zich aan. Nu had zijn moeder de foto van zijn vriendin meegenomen. De foto van het allermooiste en liefste meisje. Hij zal haar straks wel een nieuwe vragen. Opeens wist hij het weer. Het spel! Ze ging voor hem verstoppen. Hij moest haar vinden. Onder het eten sprak hij zijn vader die de krant zat te lezen aan.‘Pa?’‘Ja?’‘Hoe oud was je toen je een vriendin kreeg? Echt serieus, bedoel ik.’‘Echt serieus?’Zijn vader dacht peinzend na.‘Toen was ik zeventien. Toen had ik je moeder leren kennen. Waarom wil je dat eigenlijk weten?’‘Als meisjes voor je gaan verstoppen, zijn ze dan verlegen? Of spelen ze dan gewoon een spelletje met je?’,vroeg Peter zacht.‘Wat zei je?"Zijn vader keek weer in zijn krant.‘Ik wou gewoon even weten als... Laat maar, het is niets.’Zijn vader keek hem weer aan.‘Heb je een vriendin ofzo?’Peter zei niets. Hij at het laatste stukje van zijn brood op.Toen zei hij: ‘ja. En ik moet haar gaan zoeken.’‘He,’zei zijn vader. ‘Gaan zoeken?’En op dat moment kwam zijn moeder de woonkamer binnen. Ze had de tuinslang in haar hand. In de gang stond een emmer vol sop. En een zeemdoekje.‘Ik heb de spullen alvast klaar gezet,’ zei zijn moeder.‘Nou wassen die handel,’ beval ze.‘En als je klaar bent, mag je de auto ook gaan stofzuigen.’Toen ging ze weer naar boven toe.‘Nou, nou,’ zei zijn vader.‘Je moeder is net King Kong geworden. Ik zou die auto maar gauw gaan wassen, als ik jou was.’Peter deed het onmiddellijk. Hij poetste de auto met allerlei schoonmaakmiddelen. En hij spoot de auto schoon tot hij helemaal glinsterde. Na een uurtje zag de auto er weer splinternieuw uit. Hij zoog de auto schoon, tot er geen kruimeltje meer te zien was. Helemaal uitgeput was hij. Dat moest ook wel, met dit warme weer. Hij deed de autoradio aan. En hij liet zich neervallen op een van de autostoelen.Het was ’s avonds. Peter zat met zijn broertje Bart een potje te kaarten. Zijn ouders keken boven t.v. ‘Zeg eens,’ begon Peters vader.‘Wist je al dat Peter een vriendin heeft?’Peters moeder keek verbaasd op.‘Nee, nog niet. Maar ik heb wel gemerkt dat Peter de laatste tijd zo anders doet. Dat zal het dan wel gewoon zijn.’‘Weet je wat ook zo raar is,’ ging Peters vader verder.‘Vanmorgen sloeg hij toch zulke onzin uit, dat hij d’r moest gaan zoeken. Maar ze was helemaal niet bij ons. We hebben die hele meid nog niet eens gezien...’Peters moeder veerde op.‘Toen ik vanmorgen in zijn kamer kwam ook al,’ zei ze.‘Hij had zomaar een leeg fotolijstje op zijn bureau staan. En hij beweerde ook nog dat er een foto in zat.’Peters vader keek Peters moeder verbaasd aan.‘Hij was natuurlijk nog niet helemaal wakker,’ verklaarde hij.‘Maar een leeg fotolijstje,’ zei Peters moeder.‘Het was vast een grap,’ zei Peters vader.‘Ga hem nu maar naar die foto vragen. Je zult zien dat hij helemaal niets van een foto afweet.’Peters ouders liepen de trap af.‘Een leeg fotolijstje,’ mompelde Peters moeder. Beneden zaten Peter en Bart luid te praten en lachen. ‘Ik pas.’ Bart pakte een kaart. ‘Eenentwintig!’ riep hij uit.‘Peter,’ zei zijn moeder. ‘Weet je nog dat fotolijstje dat vanmorgen op je bureau zat? Wiens foto zat er eigenlijk in?’Peters wangen kleurden rood.‘De foto van mijn droomvriendin,’ zei hij grijnzend.‘Droomvriendin?,’ piepte zijn moeder. Haar gezicht zag lijkbleek.‘Maar dat lijstje... Er zat helemaal geen foto in!’Zijn vader keek hem ernstig aan. Toen begon hij keihard te lachen.‘Klasse Peter, het is je gelukt. Je hebt je moeder mooi in de maling genomen.’En zijn vader schaterde het uit.‘Een droomvriendin, hoe verzin je het.’‘Dus je hebt niet eens een vriendin,’ zei Bart die er niets van begreep.Zijn moeder keek hen alleen maar verwart aan. Haar gezicht begon haar kleur weer terug te krijgen. Peter keek ernstig. Er was geen glimlachje op zijn gezicht te bekennen. Toen zijn vader zijn gezicht zag, stopte hij met lachen. Peter liep kwaad naar boven toe. Zijn ouders en broertje keken hem verbaasd na. Wat had Peter toch? Dat dachten ze alledrie. Bart liep zijn broer achterna.‘Ik vond het wel een leuke grap,’ zei hij. Hij zei het meer om zijn broer te troosten. Want zo te zien was hij diep beledigd.‘LAAT ME MET RUST!,’ riep Peter. Toen ging hij naar zijn kamer toe, en sloot zichzelf daarin op. Waarom geloofden ze hem niet? Hij had toch een vriendin? Zijn droomvriendin was hartstikke echt. Of droomde hij misschien gewoon? Leek het misschien alsof het echt was? Peter kneep in zijn vel. Nee, hij droomde niet. Alles was hartstikke echt. Als was hartstikke echt gebeurd. Zijn droomvriendin met haar mooie lach..., alles!Maar waarom kon hij haar dan nu niet meer goed herinneren? Hoe zag ze er precies uit? Hij wist het niet meer. Waarom had ze eigenlijk geen naam? Droomvriendin, noemde hij haar. Maar hij wist niet meer waarom. Was het dan misschien toch een droom? Even later viel Peter in slaap. Voordat hij in slaap viel, had hij zich voorgenomen weer naar het cafeetje toe te gaan. Als het niet mocht, dan ging hij gewoon stiekem. Hij moest naar het cafeetje toe gaan. Voorlopig even alleen. Want hij moest rustig nadenken. Hij moest haar vinden. Misschien was ze wel in het cafeetje, zijn droomvriendin!‘Tweeëntachtig..., drieëntachtig..., vierentachtig..., vijfentachtig....,’ telde hij langzaam. Opeens hoorde hij een geluid van fladderende vleugels. Getjilp boven zijn hoofd. Peter deed zijn ogen open, en keek naar boven. Boven zijn hoofd vlogen twee zwarte vogels. Peter wou weer verder gaan met tellen. Net toen hij zich wilde omdraaien vlogen de vogels weg. En een witgrijsig spul kwam naar beneden en kwakte recht in zijn gezicht. Vogelpoep, getver! Hij haalde de smurrie met zijn zakdoek van zijn gezicht af. Toen ging hij weer verder met tellen.‘Zesentachtig..., zevenentachtig..., achtentachtig...’ Hij werd er moe van. Het leek alsof de tijd heel langzaam ging. Maar nog even, hij was er bijna. En dan kon hij haar eindelijk gaan zoeken. En dan wist hij ook haar naam, en konden ze weer gewoon doen. Hij hoopte dat ze niet altijd van zulke spelletjes deed. Het was wel leuk, maar toch... Ook wel vermoeiend, al dat tellen.‘Droommeisje,’ zei hij in gedachten. ‘Ik ga je zoeken, ik vind je... Ik zie je... Ik neem je in mijn armen en ik laat je nooit meer gaan. Mijn droomvriendin, waar ben je toch?’Maar hij wist dat hij eerst af moest tellen. Dan pas zou hij erachter komen.Kaarsrecht zat hij in zijn bed. Waardoor was hij wakker geschrokken? Door het felle licht van de zon misschien. Hij kleedde zich snel aan. Hij wist precies wat hij vandaag ging doen. Naar het cafeetje, zijn droomvriendin zoeken. Hoe lang had ze zich nu al verstopt? Het leken wel dagen. Gek genoeg wist hij niet hoe lang ze precies weg was. Hij kon er ook geen voorstelling van maken. Hij wist niets meer. Hij wist niet eens dat hij in slaap was gevallen. De dag verloop soepel. De zon had de hele dag prachtig geschenen. Zelfs nu nog, ’s avonds, scheen hij op zijn allerfelst. Peter, zijn ouders en broertje waren aan het barbecuen. Peter ging vroeg van tafel weg. Met het smoesje dat hij boven nog iets moest doen. En dat hij een tijdje met rust wou worden gelaten. En toen verliet Peter stiekem het huis. Hij was op weg naar het cafeetje. Net toen hij er al bijna was, hoorde hij iemand hem roepen. ‘Peter! Peter!’Hij draaide zich om en zag Eline op haar fiets eraan komen. Peter wandelde verder.‘Wacht!,’ riep Eline. Ze begon wat harder te trappen en haalde hem in. Toen ze bij hem was, remde ze af. ‘Hoi.’‘Hoi,’ zei ook Peter.‘Ga je weer naar het cafeetje toe?’Peter haalde zijn schouders op.‘Ik heb gisteren op je gewacht,’ flapte Eline eruit. ‘Maar je kwam niet.’Peter zei niets. Hij liep in zichzelf te tellen.‘Negenentachtig..., negentig..., eenennegentig..., tweeënnegentig....’Als hij bij de honderd was, moest ze weg zijn, dacht hij. Als hij gewoon zijn mond niet open deed, dan zou ze wel weg gaan. ‘Het leek me leuk om een potje te kaarten in het cafeetje. Of iets anders. Ik had gisteren toch niets te doen. Vandaag trouwens ook niet. Wat ga jij doen?’Ze keek Peter aan.Vijfennegentig... Zesennegentig... Zevenennegentig... Peter keek recht voor zich uit. Zijn mondhoek trilde een beetje. Van het tellen, en omdat hij zenuwachtig was. Droommeisje, ik kom eraan. Zo meteen mag ik je gaan zoeken. Een glimlachje verscheen op zijn gezicht.‘Peter, waarom doe je zo? Waarom zeg je niks?’Peter draaide zich opeens geschrokken om. Alsof hij was gestoken door een wesp.‘WAT?! Droommeisje, wat doe je hier,’ zei hij.‘Ik dacht dat je je had verstopt.’Eline fronste haar wenkbrauwen. Ze waren al bij het cafeetje aangekomen. Eline zette haar fiets in het fietsenrek.‘Geintje zeker,’ zei ze.‘Droommeisje,’ zei Peter. ‘Wat heb ik je gemist.’Hij nam haar in zijn armen. En drukte haar stevig tegen zich aan. Haar zachte haren kietelden in zijn gezicht.‘Zoen me. Streel me. Omhels me. Het spijt me dat ik je niet ben komen zoeken. Maar nu zijn we weer bij elkaar.’Eline liet dit alles verbaasd toe. Peter boog zich voorover om haar te zoenen.‘Waarom noem je me droommeisje?,’ vroeg Eline.En toen liet Peter haar met een kreet los. Helblauwe ogen! En een grote, eigenwijze mond! Dit was zijn droomvriendin niet! Geschrokken keek Eline hem aan. Haar wangen zagen rood, maar die van Peter nog roder. Waar was hij mee bezig? Waarom wilde hij Eline zoenen? Ze leek niet eens op zijn droomvriendin.‘Het spijt me...,’ stamelde Peter.‘Ik dacht... dat je iemand anders was.’ En verder zei hij niets.‘O...Eh, nou...,’ zei Eline.Ze had het eigenlijk wel fijn gevonden dat Peter haar zo had vastgehouden. Het leek net alsof hij haar ook leuk vond. En dat was ook wat ze eerst dacht. Maar waarschijnlijk was dat toch niet zo.‘Zullen we naar binnen gaan,’ vroeg Eline.‘Ja,’ zei Peter.Ondertussen dacht hij: ‘ik ga wel naar binnen, maar niet met jou.’Hij moest naar zijn droomvriendin toe. En daar hoefde Eline niet bij te zijn. Peter en Eline gingen naar binnen. Bij de bar stond Simon. ‘Ha Simon,’ begroette Peter hem. ‘Kerel,’ zei Simon. ‘Weer eens er even uit?’Peter grijnsde. Simon keek van Eline naar Peter en weer terug. Hij keek Peter met een veelbetekende blik aan. Hij boog zich voorover en fluisterde:‘Ik heb je net gezien, jongen.’Peter keek verschrikt. Hij stond nu vast voor schut. Als Simon hem had gezien, dan hadden anderen hem ook gezien. Gezien, maar niet gehoord, dacht Peter opgelucht.‘Leuke meid,’ zei Simon. ‘Precies jouw type. Misschien wordt ze jouw meisje wel. De vonken sprongen eruit net, buiten.’Peter haalde zijn schouders op. Hij bestelde wat te drinken.‘Jij ook,’ vroeg hij aan Eline.‘Voor mij niet,’ zei Eline, terwijl ze naar de bier keek die Simon voor Peter inschonk.Bah, bier. Geen slok van dat spul, zou ze door haar keel kunnen krijgen.Eline ging aan een tafeltje zitten. Peter liep naar hetzelfde tafeltje toe. Misschien was het toch wel gezelliger als Eline er was. Misschien... Peter nam een slok van zijn bier. Hij keek Eline peinzend aan. Eline keek hem ook aan, een beetje onderzoekend. Ze dacht van alles tegelijk. Moet je hem zien kijken. Hij vindt mij toch leuk. Ja, hij vindt mij ook leuk! Wel een flauwe versiertruc toen net, dacht Eline. Maar je kon het maar nooit weten. Op Peters voorhoofd verscheen weer de frons. Hij schrok een beetje toen hij het opeens zag. En hij nam een flinke teug bier. Bijna verslikte hij zich in het spul. Eline... droomvriendin. Eline... droomvriendin... Zijn hersens werkten op een pijlsnelle tempo. Mijn droomvriendin... Eline... Hij bekeek Eline weer. Hoe zag zijn droomvriendin er nog weer uit? Hij vergeleek hen met elkaar. Er zat wel enige gelijkenis tussen hen! , besefte hij. Niet gek dat hij dacht dat zij zijn droomvriendin was. Eline keek hem als verdoofd aan. Haar hoofd steunde op haar hand. Met een ‘big smile’ op haar gezicht zat ze hem aan te staren. Wat zei ze nu? Wou ze zijn vriendin zijn? Nee, hij had het vast verkeerd verstaan.‘Ja, wil je dat?,’ drong Eline aan. ‘Alsjeblieft...’Met grote smekende ogen keek ze hem aan.‘Wat ?,’ vroeg Peter twijfelend.‘Mijn vriend zijn.’‘Ik...,’ zei Peter verbaasd. ‘Met mij???’Hij had opeens kriebels in zijn keel gekregen. Hij steunde met zijn hoofd op zijn hand. Toen weer op zijn andere hand. Zijn hand raakte zijn litteken aan. Wat begon dat ding opeens te jeuken, zeg.‘Ik heb al een vriendin,’ wou hij zeggen. Maar hij kreeg de woorden niet over zijn lippen.‘Ja,’ zei hij toen maar.Tegelijkertijd dacht hij: ‘Stomkop! Wat zal m’n droomvriendin wel niet denken?’Eline straalde. Ze juichte van binnen. Peter staarde weer voor zich uit. Hij staarde zomaar ergens naar. Naar het niets. Zijn ogen hadden een vreemde blik gekregen. Langzaam hoorde hij de stemmen in het café vervagen.Hij stond nog steeds tegen de boom aan te tellen.‘Achtennegentig..., negenennegentig..., honderd!’ Verdwaasd deed hij zijn ogen open. Eindelijk was hij klaar met tellen. Hij draaide zich om en keek wat rond. Waar zou ze zijn? Hij keek naar de struiken. Stil. Geluidloos. Geen enkel struik of tak die bewoog. Hij liep terwijl hij om zich heen keek. Geen enkel teken van leven. Het leek alsof hij hier de enige was. Geen vogel of mens was er te bekennen. ‘Droomvriendin,’ zei hij zachtjes voor zich uit. Hij had het meer tegen zichzelf. Dat kon ook niet anders, want hij was echt de enige hier. Dat had hij nu wel gemerkt. Oké, dacht hij. Droomvriendin, ik kom. En hij stapte flink door. Hij keek in alle hoeken en gaten. En in alle schuilplaatjes. Achter elke muur... Maar hij kon haar niet vinden. Waar ben je nou toch, dacht hij. Misschien wou hij haar wel zou graag vinden, dat het gewoon niet lukte. Opeens voelde hij een hand op zijn schouder.‘Peter,’ zei de stem. ‘Ga je met me mee?’Honingzoet. De stem was honingzoet. Het was zijn droomvriendin! Hij draaide zich om en voelde de druk op zijn schouder verdwijnen. Er was niemand.Peter zocht nog een hele tijd door. Maar ze was nergens. Hij begon haar te roepen, een beetje bang en kwaad. Hij voelde zich verlaten. Waar kon ze nou zijn? Waar was ze? De woorden dreunden in zijn hoofd. Stel dat haar iets was overkomen.‘Droomvriendin! Droomeisje,’ riep hij. Hij liep angstig heen en weer. ‘WAAR BEN JE? GEEF ANTWOORD!’Dit keer riep hij haar keihard. Ze moest hem horen. ‘DROOMMEISJE!’Zijn stem klonk hoog en bang. Als een echo kwam zijn stem weer terug. Dubbel keer zo luid.Een paar mensen in het café draaide zich om. Ze keken geërgerd.‘Mag het iets zachter,’ vroeg iemand.Eline knikte haar gerustgesteld toe. Zij wist ook niet wat er was. Ze was met Peter aan het praten. En opeens schreeuwde hij: ‘Droommeisje!’Dat kon ook wel iets zachter, vond Eline. Ze zat tegenover hem. Ze hoorde het ook wel als hij niet zo schreeuwde. ‘Waarom heet ik nu weer droommeisje?,’ vroeg ze aan Peter. Droommeisje, dacht ze. Ze grinnikte bij de gedachte. Het klonk wel grappig.Peter kreunde van de pijn. Zijn stem was schor en schel van het roepen. Zijn hart deed zeer. Waar was ze nou toch? Waar was ze? Ze heeft je in de steek gelaten, hoorde hij iemand zeggen. Ze wilt jou niet meer! Nee! Nee, dat was niet waar. Je liegt!Dat kan niet waar zijn. Ze is mijn vriendin!Waarom is ze er dan nog niet,’ zei de stem. ‘Ze wilt je niet meer zien! Geef het maar op! Ze is weg...’‘Nee! Nee! NEE!’Peter kromp in elkaar. Van elk woord dat de stem had gezegd. Hij zag allemaal kleuren voor zich. Geel, oranje, rood... Een lachende gezicht... Een blauwe zee... De glimlach tot haar oren...Alles draaide voor zijn ogen. Beelden van een tijdje geleden flitsten voorbij. Een rode wolkenhartje zag hij voor zich. Hij was rood, paars, rood, roze... Roze, wit...En toen viel hij in stukjes uit elkaar. Even werd het zwart voor zijn ogen. En toen viel hij neer op de grond.‘Peter!,’ riep Eline geschrokken. Ze was snel bij hem. Peter was plotseling van zijn stoel afgevallen. Hij lag in een vreemde houding op de grond. De andere mensen in het cafe hadden niets gemerkt. Eline knielde naast Peter neer. Ze hing over hem heen. Was hij flauwgevallen ofzo? Ze had allen maar gevraagd als hij zaterdag mee ging zwemmen. Peter deed zijn ogen open. Hij was alweer bijgekomen. Hij keek Eline verbaasd aan. Eline glimlacht naar hem.‘Mooi zo, je bent er weer. Je was net flauwgevallen.’Peter keek haar suf aan. Zijn gezicht had een verslagen uitdrukking.‘Kom, ik help je.’ Eline hielp hem overeind.Peter deed twee stappen naar voren. Twee stappen van de tafel af. Hij keek om zich heen, alsof hij naar iets zocht.‘Is er iets?’ vroeg Eline.Peter antwoordde niet. Hij keek alleen maar bang om zich heen. Opeens begon hij als een gek te roepen, te schreeuwen.‘WAAR BEN JE? DROOMMEISJE, WAAR BEN JE? GEEF ANTWOORD!’ Hij schreeuwde moord en brand. Hij negeerde de stem in zijn hoofd. ‘NEE!,’ schreeuwde hij. Hij liep met veel kabaal tegen een paar stoelen op. Heel vreemd keek hij voor zich uit. Alsof er daar iets in de verte was. Ondertussen gilde hij zijn longen uit zijn lijf.Een paar mensen hadden zich kwaad en verbaasd omgedraaid. Wat schreeuwde die jongen toch. Waarom deed hij zo? Er was geroezemoes. Iedereen had zich nu omgedraaid. Iedereen keek naar hem. Eline keek verschrikt. Dit was geen geintje meer. Dit was echt!‘Peter!’ Eline liep naar hem toe. Achter haar hoorde ze de mensen fluisteren. ‘Laat die jongen zijn mond houden.’‘Het is hier geen kindercrèche.’En een iemand zei zelfs: ‘Ik heb altijd al gedacht dat die jongen niet goed snik was. Die litteken is hartstikke gestoord!’ Eline hoorde het toevallig. Ze keek hem kwaad aan. En ze wou net een grote mond geven, om Peter te verdedigen. Maar Simon kwam eraan.‘Wat is hier aan de hand?,’ zei hij met zijn ruige en zware stem.En opeens werd het een stuk rustiger. Alleen het lawaai van Peter was nog te horen.‘Er is iets met Peter,’ zei Eline.‘Jij bent toch zijn vriendin?,’ vroeg Simon twijfelend.‘Ja, sinds vandaag.’‘Laat mij maar.’ Hij liep naar Peter toe.‘Die jongen heeft gewoon te veel bier op,’ zei iemand.En toen werd er hard gelachen. Daarna werd er geen aandacht meer aan Peter geschonken.‘Peter,’ zei Simon. ‘Hoor je me?’Hij legde een hand op zijn schouder. Peter kromp in elkaar.‘WAT HEB JE GEDAAN?,’ schreeuwde hij. Hij had het tegen de stem in zijn hoofd. In zijn ogen stonden weliswaar tranen. Peter draaide zich om.‘DROOMMEISJE!,’ schreeuwde hij.Zijn gezicht zag rood van het schreeuwen. Eline liep naar hem toe. Met haar handen probeerde ze hem in bedwang te houden. En Peter stribbelde niet tegen. Hij kromp ook niet in elkaar. Bij haar niet. Eline sloeg liefdevol een arm om hem heen.‘Kom maar, ik ben bij je,’ suste ze.‘Rustig...’ Ze wreef zachtjes over zijn rug. Peter keek haar aan. De nog steeds opkomende tranen deed hem zijn gezicht weer omdraaien. Iets heel nieuws, echt een heel nieuw gevoel, stroomde zijn lichaam binnen. Ze was zo lief voor hem.Eline liep met hem naar hun tafeltje toe. Ze knikte naar Simon. Alles was weer goed. Ze keek naar Peter. Hij was volkomen rustig, en had nog geen woord gezegd. Hij keek alsof hij heel moe was. Peter keek haar aan en glimlachte. Ja, alles zou weer goed komen. Pas toen ze weer bij het tafeltje waren, zei Peter iets.‘Bedankt,’ zei hij zacht.‘Ach...,’ zei Eline.Op Peters voorhoofd verscheen weer de frons. Hij wist niet meer waarom hij zo had geschreeuwd.‘Waarom schreeuwde ik,’ vroeg hij.‘Ik weet het niet. Je schreeuwde om een droommeisje. En je bleef maar zeggen: waar ben je,’ zei Eline.‘Ik...’Peter stootte zijn glas om. Hij zette hem weer rechtop en dacht na. Hij wou iets liefs tegen haar zeggen. Maar hij wist niet wat. Daarom pakte hij haar hand maar vast.‘Ik weet echt niet waarom ik net zo deed.’‘Toe nou Peter, dat zit wel goed joh. Dat kon iedereen gebeuren. Je had gewoon een soort trauma ofzoiets. Misschien weet je het straks wel weer.’Ze wou niet dat Peter over zijn vreemde gedrag begon. Niet nu hij haar zo romantisch aankeek. Ze wou dat Peter haar weer vasthield. Net zoals hij ook op straat had gedaan. Simon kwam op hen af. Hij keek Peter onderzoekend aan.‘Gaat het jongen,’ vroeg hij.‘Ja.’‘Oke. We gaan zo sluiten.’Hij pakte het bierglas op en liep terug. Peter en Eline kletsten nog wat. Iedereen scheen het voorval van Peter vergeten te zijn.Peter en Eline liepen naar buiten. Buiten was het al erg donker. Peter keek op zijn horloge. En laat was het ook al. Dan moest je zijn ouders straks horen.‘Zal ik je naar huis brengen?,’ vroeg Eline.‘Ja.’Eline pakte haar fiets en deed haar fietslamp aan. Peter sprong achterop, en toen fietste ze weg. Peter vertelde haar hoe ze moest rijden. Maar Eline zei dat ze dat al wist. Eline stopte precies voor zijn huis. Peter stapte af.‘Ik zal maar niet mee naar binnen gaan hè,’ zei Eline.‘Ik had je ouders graag willen zien. Maar daar is het geloof ik nu te laat voor, hè?’ ‘Ja,’ zei Peter.‘Dat moet dan maar een andere keer.’Ook al was het erg donker en zag hij Eline niet goed, de vlindertjes in zijn buik begonnen wel steeds groter te worden. Gelukkig zag je in het donker niet dat hij bloosde. Eline trapte op haar trapper. Een beetje ongeduldig, alsof ze nu al weg wou gaan.‘Ga je morgen mee naar de film,’ vroeg ze.‘Morgen?’Peter dacht na. ‘Ja, morgen is goed.’‘Nou, dan ga ik maar... Bel je me morgen?’Ze gaf hem een kaartje met haar nummer. Peter boog zich voorover. Een beetje onhandig voor zijn doen. En met een hoofd zo rood als biet, gaf hij haar een zoen. Het was een zachte lichte kus. Eline keek verbaasd op door de onverwachte, snelle zoen.‘Tot morgen,’ zei ze zacht.‘Tot morgen. Ik bel je morgenmiddag!’Eline begon te fietsen en zwaaide naar hem. Peter zwaaide terug en bleef nog lang naar de plek staren waar ze had gestaan.In huis gingen de benedenlichten aan. Het waren zijn ouders en broertje. Ze stonden in de open deur. Peter liep naar hen toe.‘Waar is ze?,’ vroeg zijn vader.‘Ik zag een meisje. Is zij jouw vriendin?,’ zei zijn moeder.Peter grijnsde zijn tanden bloot. Hij zei alleen maar: ‘Ik zei toch dat ze echt was.’‘Ah, ze is al weg. Neem haar morgen mee...’Die avond viel hij snel in slaap. In slaap viel hij wel, maar de mooie dromen wilden niet komen. Hij droomde nergens over. Alles was wit en zwart. Als hij op zijn linkerzij lag was alles wit. En als hij op zijn rechterzij lag was alles zwart.Maar opeens... zo heel opeens, zag hij de bekende droom weer. Hij was... zijn droomvriendin aan het zoeken. Achter de grote eik zag hij haar opeens staan. Hij liep naar de eik toe.‘Ik zie je,’ riep hij lachend. Maar hij lachte niet echt. Het was een namaakglimlach. En toen kwam het droommeisje opeens tevoorschijn.‘Heb je mij zo snel al gevonden,’ zei ze.‘Snel?!’ Peter keek haar kwaad aan.‘Wat is er? Ben je niet blij mij te zien?’Peter keek woedend. Ze snapte er niets van. Zijn gezicht zat op ontploffen.‘Je mag nu mijn naam weten,’ zei ze.‘Waar was je?,’ schreeuwde Peter.‘Je was helemaal nergens! Ik heb uren naar je gezocht. Maar je was gewoon verdwenen! Waar was je? Aan de andere kant van de wereld soms?’‘Ja,’ zei zijn droomvriendin doodleuk.‘Geintje,’ zei ze geschrokken toen ze zijn gezicht zag.Peters neusvleugels trilden. Zijn handen jeukten.‘Ik was gewoon hier. Echt waar. De hele tijd. Maar je hebt met toch snel weer gevonden?,’ zei ze. Haar stem was zoet. Zacht en lief. Ze hief zijn hoofd op. Ze keek recht in zijn ogen. Er liep een rilling over zijn rug.‘Ik was hier. Echt waar...’Ze gaf hem een zoen op zijn neus. Streek met haar vinger over zijn gezicht. En wou hem een zoen op zijn mond geven. Peter duwde haar van zich af. Zijn droomvriendin struikelde en viel bijna.‘Wat heb jij,’ riep ze uit. Een boze trek verscheen over haar gezicht.‘Je hoeft me niet zo te duwen hoor.’‘Sorry,’ zei Peter. Maar het klonk alsof hij het helemaal niet meende.‘Zeg me nu hoe je heet.’‘Hoe ik heet,’ vroeg het droommeisje.‘Ik heet... Eline.’Peters adem stokte in zijn keel. Even leek het alsof hij geen lucht meer kreeg. Hij keek haar met verschrikte ogen aan. ELINE? Zijn Eline?De frons verscheen weer op zijn gezicht. Verdween weer, en kwam weer. Het was... Het was Eline! Hij was de hele tijd op Eline verliefd! En opeens wist hij het weer. Hij zag het weer helemaal voor zich. Eline die ruzie maakte met haar vriend. Hijzelf die toekeek en hoopte dat het uit ging. Hijzelf die naar Eline keek. Eline die naar hem lachte... Hij die terug lachte... Haar vriend die het zag... Haar bezitterige, jaloerse vriend, die hem uitschold. Eline die het op het schoolfeest met hem uitmaakte. En met hem ging dansen... Het gevecht... Zijn hersenschudding...Dat alles zag hij nu weer voor zich.Opeens veranderde het droommeisje. Ze had bruin haar, net als hijzelf. En blauwe ogen. Helblauwe ogen! Ze keek hem met glinsterende oogjes aan.‘Peter..., ik vind je lief!’Toen werd alles weer zwart-wit.‘Peter... Peter...’Weer zwart, wit.‘Eline,’ riep hij. ‘Eline...’‘Peter, je praat in je slaap,’ zei zijn broertje.Peter zat opeens kaarsrecht in bed.‘Wat doe jij hier?’‘Niets. Alleen jou wakker maken.’Die avond maakte hij zich klaar voor zijn afspraakje met Eline. Zijn ouders waren erg benieuwd naar haar. Naar het meisje dat Peter de laatste tijd zo bezighield. Peter was blij dat hij alles weer wist. Dat hij in ieder geval wist dat Eline zijn droomvriendin was. Dat was voorlopig voldoende. Hij keek in de spiegel als alles goed zat. Even later kwam Eline eraan.‘Dus jij bent Eline,’ zei Peters vader.Hij schudde Eline de hand. ‘Ralf,’ zei hij.‘Wel heb je ooit,’ zei Peters moeder.‘Jij bent dus Peters vriendin van het lege fotolijstje.’Eline keek Peter verbaasd aan. ‘Foto?’Ze gaf Peters moeder ook een hand. ‘Eline,’ zei ze.‘Carla.’‘En dat is mijn broertje,’ zei Peter.Hij wees naar Bart.‘Oké, nu ken je de hele familie. Nu kunnen we gaan,’ zei hij.Hij liep naar de gang toe en trok zijn jas aan. Ze zeiden zijn ouders gedag en gingen naar buiten.‘Veel plezier,’ zei zijn moeder. In de voortuin stopten ze. Plotseling sloeg Eline haar armen om hem heen, en begon hem te zoenen. Peter zoende haar terug. Mooier, zachter... dan ooit. Ze gingen helemaal in elkaar op. Werden eén met elkaar. Eén groot donkerroze verliefd wolkenhartje. Ze lieten elkaar los. Maar de spanning was er nog. De vlinders in hun buik werden steeds meer. Peter sloeg een arm om Eline heen. En samen liepen ze het tuinpad af.‘Weet je weer waarom je zo deed in het cafeetje?,’ vroeg Eline.‘Ja. Omdat ik zo gek ben op jou!,’ zei hij.Eline lachte. Ze gaf hem een kus. Een vlinderkus. Want de vlindertjes in hun buik begonnen als een gek rond te vliegen. Razendsnel.‘En dit is omdat ik ook gek op jou ben,’ zei ze.Toen stapten ze op hun fiets. Ze reden langs Peters huis, langs het cafeetje, langs het winkelcentrum naar de bioscoop toe.‘Ik vind je lief,’ zei Eline tijdens het fietsen.Peter glimlachte alleen maar.
EINDE.

Alle rechten voorbehouden 2005-2024 - www.verhalenlezen.nl


Verhalen

Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.

Verhalen posten

Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!


Statistieken

Totaal verhalen: 5184
Totaal categorieën: 10
Totaal 54 bezoekers online