De Italiaanse Droom 2.
U leest om dit moment het verhaal De Italiaanse Droom 2 gepost door Eline Kraaijenvanger. Dit verhaal is gepost in de categorie liefdes verhalen. Wilt u een zelf geschreven, of een mooi verhaaltje posten? Klik daarvoor hier.Wilt u terug naar liefdes verhalen?
Categorie: liefdes verhalen
Gepost door: Eline Kraaijenvanger
Gepost op: 2009-6-30
Verhaal:
De Italiaanse Droom 2
Levi is Italiaans en spreekt dus ook Italiaans. Voor het gemak heb ik alle Italiaanse zinnen omgezet naar het Nederlands. Veel plezier met lezen...
Ik hoor een schreeuw en kijk opzij. Ik zie een jongen, helemaal buiten adem, mijn kant op komen. Ik trek hem nog iets verder omhoog en de tranen stromen van opluchting over mijn wangen. De jongen stopt vlak voor me en kijkt naar mijn gezicht. Ik kijk verlegen naar beneden, en zie het jongetje.
“Ken je hem?” vraag ik in mijn gebrekkige Italiaans. De jongen knikt en de tranen staan ook in zijn ogen.
“Hij is mijn broertje!”
“O,” Ik weet niet wat ik verder moet zeggen. Ik trek het jongetje nog iets verder omhoog en kijk dan weer omhoog. Ik zie de gelijkenis tussen de jongen die voor me drijft en de jongen in mijn armen. Ik geef hem een waterig glimlachje. Hij veegt zijn natte haren uit zijn gezicht en geeft me een glimlachje terug.
“Dankjewel,” Ik hoor de dankbaarheid in zijn stem.
“Het is al goed. Ik ben blij dat ik je heb kunnen helpen,” Mijn benen voelen aan als lood, maar ik blijf dapper doortrappelen. Ik voel het jongetje in mijn armen zacht bewegen en mijn blik gaat direct naar hem toe. Hij hoest water op en ik verslap mijn greep een beetje. Ik heb geen gevoel meer in mijn armen, van het koude water plus van de vermoeidheid.
Ik had hem beter niet kunnen loslaten want hij gaat direct kopje onder. Ik grijp hem bij zin arm en probeer hem weer omhoog te trekken. Hij is een stuk zwaarder geworden en ik krijg hem bijna niet meer omhoog. Ik voel iets langs mijn arm strijken en kijk opgelucht opzij. Ik zie de jongen onder water duiken en even later weer boven komen, met het jongetje in zijn armen. Hij kijkt vertederd naar zijn kleine broertje. Die slaat zijn armen stevig om zijn broer heen en hij lijkt niet van plan te zijn om hem ooit nog los te laten.
We horen een motor steeds dichterbij komen en tot mijn opluchting is het motorbootje nog maar een paar meter van ons verwijderd. Ik kijk de jongen opgelucht aan, die mij een glimlach als antwoord schenkt. Hij hijst het jongetje nog iets omhoog en het motorbootje stopt vlak voor ons. Een oude, typisch Italiaanse man hangt over de rand en kijkt bezorgd naar ons. Hij heeft een grote, donkere snor, en zijn ogen zijn zwart in zijn zongebruinde gezicht.
“Hoe gaat het?” begint de man tegen de jongen te praten. Ik voel me een beetje overbodig. De jongen praat terug en wijst een paar keer naar mij. Ik richt mijn blik weer op het jongetje en zie dat hij langzaam zijn ogen opent. Ik zwem voorzichtig naar hem toe. Hij kijkt mij verward aan.
“Buongiorno,” Ik glimlach naar hem en de jongen richt nu ook zijn aandacht op zijn broertje.
“Amos, is alles goed moet je?” Het jongetje knikt een beetje terughoudend, maar ik zie dat er wel iets aan de hand met hem is. Ik heb dus niet voor niets die EHBO-cursus gevolgd! Denk ik bij mezelf. Ik buig me naar de jongen toe.
“Misschien moet je voor de zekerheid toch even alles goed nakijken,” adviseer ik hem. Hij krijgt gelijk een angstige blik op zijn gezicht. Ik trek een gezicht. Misschien had ik dat wat tactischer moeten brengen.
“Er is vast niets ernstigs aan de hand, maar gewoon voor de zekerheid,” Zijn ogen staan nog steeds bezorgd, maar zijn gezicht krijgt een zachtere uitdrukking. Ik leg even mijn hand op zijn schouder.
De man heeft nu een deken gepakt en steekt zijn handen uit naar Amos, terwijl hij nog iets in het Italiaans tegen de jongen, waarvan ik zijn naam nog steeds niet weet, zegt. Ik zie een vermoeide uitdrukking op de jongen zijn gezicht verschijnen. Hij probeert Amos op te tillen en aan de man te geven, maar blijkbaar is Amos weer weggevallen en dus zwaarder geworden. Hij kijkt mij hulpeloos aan.
“Hij komt zo wel weer bij. Misschien heeft hij last van een onderkoeling door het koude water,” bedenk ik me. Ik neem Amos weer van hem over en geef hem voorzichtig aan de man die hem meteen in een deken wikkelt. “Hij krijgt het nu snel weer warm. Het komt wel weer goed met hem. Dat beloof ik je,” Hij knikt even.
Ik zwem naar de motorboot en trek mezelf aan de rand omhoog. De man is druk bezig met Amos en ik loop naar hem toe. Amos’ gezicht is wit en hij klappertand van de kou. De man heeft hem op de grond gelegd. Ik probeer met een aantal handgebaren duidelijk te maken, dat hij juist rechtop moet zitten. Na een paar onduidelijke gebaren begrijpt de man me, glimlacht even en tilt Amos dan langzaam en voorzichtig op. De man neemt hem mee naar het bankje en zet hem op zijn schoot. Amos leunt vermoeid en verkleumt tegen hem aan en de man trekt de deken nog wat hoger op.
Zijn broer is nog steeds niet aan de boord gekomen en ik buig me over de rand om te kijken waar hij blijft. Ik zie hem aan de rand van de boot hangen, terwijl hij steeds kopje onder gaat. Ik schrik en steek mijn hand uit naar hem. Hij grijpt hem dankbaar vast en probeert zichzelf omhoog te trekken.
“Je bent er bijna. Nog een klein stukje,” spoor ik hem aan. Hij komt langzaam maar zeker stukje bij stukje omhoog. Ik geef hem ook mijn andere hand en trek hem met beide handen omhoog. Ik geef nog een klein rukje en hij buitelt over de rand van de boot.
Amos en de man zijn naar beneden verdwenen en het dek is leeg. De jongen blijft vermoeid op het dek liggen en rilt. De zon is inmiddels verdwenen en er zijn dikke wolken voor in de plaats gekomen. Ik hurk bij hem neer.
“Kom, je moet gaan staan of zitten,” Ik pak zijn handen en trek hem omhoog. Hij staat te trillen op zijn benen. Van spanning, inspanning. Ik neem hem mee naar het bankje waar Amos en de Italiaanse man net nog opzaten. Ik zet hem neer en ga dan op zoek naar een warme deken. Die vind ik in een houten kist. Ik krijg de zware deksel met moeite open en pak er twee dekens uit. De warmste, hoop ik.
Ik snel weer terug naar de jongen en voor hem staan. Ik kijk naar hem. Hij kijkt naar zijn voeten en het kippenvel staat op zijn lijf. Hij zit alleen in zijn zwembroek en hij rilt. Ik vouw de deken uit en sla hem om hem heen. De andere deken sla ik zelf om en ik ga naast hem zitten.
“Amos is beneden met de man die ons hielp,”
“Gianni,” zegt hij. Ik kijk hem aan en zie de waterdruppels uit zijn nog natte haren over zijn gezicht lopen. Zijn blik staat uitdrukkingloos.
“Wat is er?” Hij kijkt me aan met een droevige blik in zijn ogen. Hij ziet er heel kwetsbaar uit zo. Ik voel medelijden met hem.
“Het is mijn schuld,” zegt hij zacht en richt zijn blik weer naar beneden.
“Wat?” Ik kijk hem niet-begrijpend aan.
“Amos. Ik moest op hem letten. Hij vroeg me of hij met een vriend naar zee mocht. Ik zei ja! Wat kon er nou gebeuren. Ik ging bij onze handdoeken zitten en hield hem de hele tijd in de gaten. Ik wilde iets te drinken pakken en toen ik weer keek, was hij uit het zicht verdwenen. Na een tijdje was er paniek onder de mensen… Toen wist ik pas dat er echt iets mis was. Als jij er niet was geweest…” Ik zie dat zijn ogen vol tranen staan. Ik leg mijn hand op zijn arm, die net buiten de deken valt.
“Hee. Het is niet jouw fout. Je hebt de hele tijd op hem gelet. Het is gewoon pech dat hij net verdween dat jij iets te drinken wilde pakken. Hij is nu toch hier? Je hebt gedaan wat je kon doen ehm…,” Ik kijk hem aan en realiseer me dat ik zijn naam nog niet eens weet. Hij begrijpt het en steekt zijn hand uit.
“Levi,” zegt hij terneergeslagen. Ik pak zijn hand vast en merk dat hij trilt.
“Abby,” Er komt een flauw glimlachje rond zijn mond. Ik zie het.
“Wat?” vraag ik nieuwsgierig.
“Toen ik in groep zeven zat, was er een meisje dat Abby heette. Ik vond haar verschrikkelijk leuk en ze brak mijn hart toen ze ging verhuizen,” Hij kijkt me aan. “Ze leek wel een beetje op jou,” zegt hij glimlachend, en ik zie dat er kuiltjes in zijn wangen verschijnen als hij lacht. Ik voel dat er een blos naar mijn wangen stijgt en ik kijk snel weg. We zijn even stil.
“Gaat het weer een beetje?” vraag ik hem. Hij knikt.
Opeens komt Gianni boven, op zijn gezicht staat de paniek af te lezen. Levi springt gelijk op en de deken glijdt naar beneden en komt in een hoopje op de grond terecht. Ik zie dat er iets mis is. Levi wrijft over zijn armen, in een poging zijn kippenvel weg te wrijven. Ik schiet hem te hulp en sla de deken weer over zijn schouders. Hij is een druk gesprek verwikkeld met Gianni en op beide gezichten staat verdriet en radeloosheid. Ik probeer met mijn paar zinnen Italiaans dingen op te vangen, maar ze spreken te snel. Alleen de laatste zin kan ik verstaan, waarnaar Gianni weer naar beneden rent.
“Mi potrebbe chiamare un medico?” Levi knikt en blijft op zijn plek staan, zijn blik gericht op het water dat langzaam lang het bootje kabbelt. Ik ga voor hem staan en dwing hem om in mijn ogen te kijken. Langzaam draait hij zijn gezicht recht, zodat mijn ogen de zijne kunnen zien.
“Levi?” Het lijkt net alsof hij dwars door mij heen kijkt. Ik pak hem bij zijn schouders en opeens kijkt hij me recht aan. “Levi! Wat zei Gianni?” Hij opent zijn mond om iets te zeggen, maar er komt geen geluid uit. “Levi? Ik moet het weten,” Hij knippert een paar keer met zijn ogen.
“Hij ademt niet meer. Ik ga een ambulance bellen, denk ik,” antwoord hij hees. Ik pak zijn arm en leid hem weer terug naar het bankje.
“Blijf hier,” ik kijk hem doordringend aan. Hij kijkt naar de grond. "Levi! Kijk me aan!" Hij richt zijn blik weer omhoog. "Het komt wel weer goed, oké?" Hij knikt even en ik ren naar beneden terwijl ik me de EHBO-lessen probeer te herinneren. Hoofd naar achteren, kin omhoog om zijn luchtpijp ruimte te geven. Neus dichtknijpen… Ik kom aan bij het vertrek waar Gianni heen en weer loopt. Zodra hij mij opmerkt komt hij naar me toe en begint in het Italiaans tegen me te praten. Ik steek verontschuldigend mijn handen op als teken dat ik hem niet versta.
Ik kijk om me heen en zie Amos op de bank liggen onder een dikke deken. Ik loop naar hem toe en bekijk hem. Zijn gezicht heeft nog steeds een normale kleur, merk ik tot mijn opluchting. Ik ga naast hem zitten en verwijder de deken. Ik merk dat Gianni achter me over mijn schouder heenkijkt. Ik veeg Amos’ haren weg van zijn voorhoofd en kantel zijn hoofd voorzichtig iets naar achteren. Ik haal het kussentje bij zijn voeten weg en leg hem onder zijn nek. Ik draai me om en kijk naar Gianni. Hij merkt het en zet een stap naar achteren. Ik probeer hem met gebaren duidelijk te maken dat Levi nog buiten zit en hij loopt met grote passen weer naar boven.
Ik heb nu genoeg ruimte en knijp Amos’ neus voorzichtig dicht. Dan buig ik me naar voren en blaas mijn adem in zijn mond. Dat herhaal ik vijf keer en kijk dan of het resultaat heeft. Nog niet. Ik buig me weer naar voren en blaas weer vijf keer. Nog steeds niet.
Ik buig me naar voren, en plotseling begint Amos te hoesten. Mijn hart springt op van blijdschap. Hij probeert zich op zijn zij te draaien, maar ik zit in de weg. Ik help hem om rechtop te gaan zitten en hij hapt naar adem.
“Hee,” begroet ik hem. Hij kijkt me verward aan en ik lach. “Je broer zit buiten op je te wachten, kom je mee?” Hij knikt langzaam en kijkt me met grote ogen aan. Ik pak een extra deken, zodat hij niet verder afkoelt en sla hem stevig om hem heen. Ik pak zijn handje en voel tot mijn opluchting dat hij niet meer zo koud is. Samen met de deken til ik hem op en hou hem stevig vast. Hij slaat zijn armpjes om me heen en leunt met zijn hoofd op mijn schouder. Ik glimlach naar hem. “Je broer was heel bezorgd om je en ik ook!” Hij heft zijn hoofd even op en kijkt me aan. Dan legt hij zijn hoofd weer neer en steekt zijn duim in zijn mond.
Ik loop voorzichtig de trap met hem op en buig mijn hoofd om onder de deurpost te lopen. Daar blijf ik even staan. Ik zie Gianni Levi stevig omhelzen en er verschijnt een brok in mijn keel die ik uit alle macht probeer weg te slikken. Ik kijk naar Amos en dan weer naar Levi. Ik zie de gelijkenis tussen hen, de kwetsbaarheid die ze allebei hebben.
Ik stap de laatste trede op en loop naar ze toe. Gianni hoort mijn voetstappen en zijn gezicht licht op als hij mij en Amos ziet. Hij stoot Levi aan, die zijn hoofd schud. Ik ga aan de andere kant van Levi zitten en zet Amos op mijn schoot.
“Levi? Het is al goed, hij ademt weer,” Hij heft zijn betraande gezicht op en het ongeloof is van zijn gezicht af te lezen. Amos steekt blij zijn armen uit bij het weerzien van zijn grote broer.
“Levi!” Er breekt een grote grijns op Levi’s gezicht door als hij Amos van mij aanpakt en hem stevig omhelst. Amos heeft intussen weer zijn normale kleur teruggekregen en kijkt hem blij lachend aan. Levi’s blik gaat naar mij en zijn ogen staan vol dankbaarheid.
“Het is al goed,” Ik wrijf Amos over zijn rug en hij draait zich om naar mij. Zijn handen pakken mijn gezicht vast en hij drukt een kus op mijn neus. Ik lach en wrijf over zijn hoofd. Gianni slaat ons lachend gade en ik kijk hem aan. Zijn bezorgde blik is weg en er is een grote grijns in de plaats voor gekomen.
“Grazie mille!” Hij komt naar me toe en omhelst me. Dan gaat hij terug naar het stuur om ons terug te varen naar het land. Ik kijk naar Levi en Amos, die elkaar liefdevol omhelzen. Ik krijg een glimlach op mijn gezicht…
Lees ook deel 3!!
Voor reacties:mino_nimo@hotmail.com
Aantal keer bekeken: 3206
Waardering: 8.74 op 10
Geef een cijfer:
Totaal categorieën: 10
Totaal 285 bezoekers online
Verhalen
Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.- blunders
- dieren verhalen
- erotische verhalen
- griezel verhalen
- humor verhalen
- kinderverhalen
- liefdes verhalen
- sex verhalen
- spannende verhalen
- sprookjes
Verhalen posten
Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!Statistieken
Totaal verhalen: 5184Totaal categorieën: 10
Totaal 285 bezoekers online