Verhalenlezen.nl - Voor al uw verhalen en sprookjes. Ook hebben we liefdes verhalen en erotische verhalen.

De verborgen grot.

U leest om dit moment het verhaal De verborgen grot gepost door Celine van Noort. Dit verhaal is gepost in de categorie spannende verhalen. Wilt u een zelf geschreven, of een mooi verhaaltje posten? Klik daarvoor hier.

Wilt u terug naar spannende verhalen?
Categorie: spannende verhalen
Gepost door: Celine van Noort
Gepost op: 2010-4-4

Verhaal:

De verborgen grot
De verborgen grot

Het is midden in de nacht. Donkere wolken hangen voor de maan. Een enkele manestraal schijnt door de wolken heen. Slierten mist waaien over het natte gras. Mijn broertje Tommy en ik sluipen tussen de bomen. Onder onze voeten kraken kleine takjes en bladeren worden plat getrapt. Plotseling struikelt Tommy.

“Ssssst, zachtjes!” fluister ik tegen Tommy. Ik trek hem weer overeind met mijn grote sterke armen. “We mogen geen geluid maken. Niemand mag weten dat we hier zijn. Het is niet ver meer. Loop achter mij aan. Wacht, ik houd je hand vast.” Samen sluipen we verder het duistere bos in. Ik maai met één arm de takken uit mijn gezicht. Met mijn andere hand houd ik Tommy stevig vast.
“ Ik kan niet meer Bas,” hijgt Tommy. Op zijn voorhoofd parelen kleine druppeltjes. Een wolkje koude lucht ontsnapt uit zijn mond.
“Nog even volhouden, we zijn er bijna,” spreek ik hem bemoedigend toe.

Even later stop ik zo plotseling, dat mijn broertje bijna tegen mij op botst.
“Kijk daar. Zie je die bosjes? Daarachter is de ingang van de grot!” fluister ik enthousiast. Ik wil Tommy mee vooruit trekken, maar die maakt zijn hand los.
“Ik wil de grot niet in. Ik durf niet,” zegt Tommy met een klein stemmetje.
“Niet bang zijn Tommy. We zijn nu zo ver gekomen, we kunnen niet meer terug. Ik blijf bij je, dat weet je toch. Ik bescherm jou, oké?” zeg ik op indringende toon. Met grote angstige ogen kijkt Tommy mij aan. Dan pakt hij de vertrouwde hand van mij en samen lopen we zachtjes naar de grot.

Ik kijk nog één keer om me heen, voordat ik de bosjes uit elkaar trek. Maar het is stil en er is niemand te zien. Eerst wurm ik me door de kleine opening. Dan kruipt Tommy op handen en voeten er door heen. Een klein stukje verder kunnen we staan. We slaan het vuile zand van onze handen en knieën. Het is pikdonker in de grot. We zien geen hand voor ogen. Het is doodstil. Het is koud en vochtig. Tommy slaat zijn armen om zich heen en trappelt op de grond. Ik pak uit mijn jaszak een zaklantaarn. Het schijnsel van de lamp is net genoeg voor ons om een beetje om ons heen te kunnen kijken. Tommy begint te klappertanden. Ik schijn met de zaklamp naar links. Het enige wat we zien is een donkere zwarte muur. Als ik de lamp naar rechts beweeg zie ik op de grond een toorts liggen. Uit mijn broekzak haal ik een aansteker te voorschijn.

Met grote ogen kijkt Tommy mij aan: “Hoe kom je daar aan?”
“Heb ik van papa gepikt,” brom ik en steek snel de toorts aan. Even hapert de aansteker maar gelukkig werkt hij toch. De kleine ruimte waar we in staan is nu helder verlicht. Het vuur straalt een klein beetje warmte uit. Ik doe de zaklamp uit en geef hem aan Tommy. “Goed bewaren hoor, in geval van nood moeten we hem misschien nog gebruiken,” zeg ik streng.” Dus niet verliezen!” Tommy steekt de lamp in zijn jaszak en ritst hem stevig dicht.





Recht voor ons is een donkere gang. Voorzichtig lopen we de gang in. Ik houd de toorts hoog boven ons uit, zodat we goed kunnen zien waar we lopen. Aan het einde van de gang zie ik iets glinsteren. Het lijkt wel een lamp. Maar het licht beweegt?! Als we dichterbij komen, zie ik dat het vuurvliegjes zijn. Ze vliegen alle kanten op, maar blijven bij elkaar. Zodat het net lijkt alsof het één groot licht is. “Mooi hé,” fluister ik.
“Mmmm,” mompelt Tommy. Hij fronst zijn wenkbrauwen en kijkt bedachtzaam naar mij. Voor mij lijkt het allemaal één groot avontuur. Maar Tommy vindt het maar niks. Het is koud en vochtig in de grot. Als hij nu maar wist waarom hij mee moest, maar nee hoor. Hem wordt niets verteld. Hij is maar het kleine broertje. Alsof ik bespeur hoe Tommy zich voelt, pak ik Tommy vast bij zijn schouders.
“Ik heb jouw hulp nodig, Tommy. Als jij niet mee zou zijn gegaan, is alles voor niets geweest. Heb nog even geduld, het wordt zo duidelijk.”
Tommy zucht eens diep, maar een beetje trots voelt hij zich wel. Dat ik hem nodig heb! En met rechte schouders loopt hij mij achterna.

Na enkele minuten lopen komen we in een grote ruimte terecht. Ik zwaai een paar keer heen en weer met de toorts. Nu kunnen we pas goed zien hoe hoog de grot is. Ik wijs naar boven. “Kijk daar, zie je dat?”
Tommy tuurt naar boven, het lijkt wel alsof het plafond beweegt. Als hij langer kijkt, ziet hij honderden vleermuizen. Ze krioelen over de bovenkant van de grot. Kleine rode oogjes volgen elke beweging die wij maken. Dan vliegt er ééntje naar beneden, een andere vleermuis volgt. Nog meer vleermuizen maken zich los van het plafond en vliegen in cirkels rond. Ze maken een heel hoog geluid. Volwassen mensen kunnen het geluid niet horen, maar kinderen wel. Tommy houdt zijn handen tegen zijn oren. De vleermuizen horen aan het geluid dat terug weerkaatst tegen de muren, waar we staan. Ze vliegen op ons af. Met z’n scherpe tanden raakt één vleermuis mij in mijn nek. “Vlug, we moeten weg van hier. Rennen!” gil ik en trek Tommy met mij mee. We maaien met onze armen en proberen de vleermuizen van ons af te houden. Maar het zijn er zoveel.

“Au, au, au, “ jammert Tommy en rent zo snel hij kan.
“Ga achter mij staan,” gil ik. Ik houd de toorts voor me en zwaai ermee naar de vleermuizen. Voor een korte tijd houdt dit ze op een afstand. Maar de vleermuizen durven steeds meer dichterbij te komen.
“Daar in de hoek, daar is een klein gat. Jij past er wel door heen, Tommy, ga gauw” schreeuw ik.
“Nee, ik laat je niet alleen. Ik blijf bij jou Bas,” roept Tommy terug.
“Luister goed. Weet je nog dat we van de week bij opa en oma op bezoek waren. Toen vertelde opa toch dat er een schat in de bossen te vinden was. En dat niemand die ooit gevonden heeft.”
Ondertussen probeer ik de vleermuizen nog op een afstand te houden. Maar de afstand wordt steeds kleiner. Ik ga opgewonden verder. Tommy luistert met open mond.
“Ik heb gisteren op internet alle informatie opgezocht. Het blijkt een legende te zijn. Ongeveer 100 jaar geleden heeft een oude kluizenaar zijn gouden juwelen verstopt in een grot. En die grot is verborgen in onze bossen. Er stond zelfs een ‘schatkaart’ bij. Nu weet ik ook waarom de mensen de schat niet vonden.”
Ik hijg van opwinding. “De vleermuizen. Het zijn de vleermuizen die de schat bewaken. De mensen zijn bang voor vleermuizen. Maar wij niet hè, Tommy?”
Tommy trilt van angst. “Neeeee. Een heel klein beetje maar.”
“Snel, ga het gat in. Jij bent de enige die er doorheen past. En gebruik je zaklamp. Ik bescherm je met de toorts”. Ik loop samen met Tommy langzaam achteruit totdat we bij de smalle opening komen. Tommy wurmt zich er doorheen. Ik sta voor het gat en zwaait met de toorts. Dan schrik ik. Ik zie dat de vlam kleiner en kleiner wordt. “Tommy, heb je al iets gevonden? Kom snel, de vlam gaat bijna uit.”
“Ik kom eraan”. Een klein stemmetje klinkt vanuit de spelonk. Eerst komt er een hoofd tevoorschijn met een hele grote glimlach.
“Bas kijk wat ik gevonden heb,” lacht Tommy. En voor zich uitschuivend laat hij een kleine houten kist zien. “Wil je zien wat er in zit?”
“Geen tijd voor. Snel, we moeten de grot uit voordat de vleermuizen ons te pakken krijgen. De vlam zal heel snel doven. Geef me je zaklamp, dan zien we wat meer. “ We rennen voor ons leven naar de uitgang. De vleermuizen vliegen achter ons aan. Tommy struikelt bijna, maar ik houd hem stevig vast en samen hollen we het laatste stukje. Als we bij de uitgang aankomen zijn de meeste vleermuizen verdwenen. Hun vijand is weg, de rust is terug. Een enkele vleermuis fladdert nog buiten rond. Maar na enkele seconden vliegt ook de laatste vleermuis de grot in.

We hijgen nog na. “Laat zien. Wat heb je gevonden.” Ik strek mijn handen uit. Tommy geeft het kistje aan mij. Met trillende vingers open ik het houten kistje. Een manestraal laat al het goud schitteren. Gouden kettingen, horloges, ringen en munten blinken hun tegemoet. Nog nooit in ons leven hebben we zoiets waardevols gezien. Met het kistje stevig in mijn armen loop ik samen met Tommy naar huis. Op onze gezichten ligt een grote tevreden grijns van oor tot oor.

Een paar dagen later staat er in de krant: ‘Twee dappere broers vinden schat van 100 jaar oud.’



Aantal keer bekeken: 3230
Waardering: 1.92 op 10
Geef een cijfer:

Alle rechten voorbehouden 2005-2024 - www.verhalenlezen.nl


Verhalen

Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.

Verhalen posten

Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!


Statistieken

Totaal verhalen: 5184
Totaal categorieën: 10
Totaal 313 bezoekers online