Verhalenlezen.nl - Voor al uw verhalen en sprookjes. Ook hebben we liefdes verhalen en erotische verhalen.

De verschijning (Slechts een begin).

U leest om dit moment het verhaal De verschijning (Slechts een begin) gepost door Maarten van den Eendenbrug. Dit verhaal is gepost in de categorie liefdes verhalen. Wilt u een zelf geschreven, of een mooi verhaaltje posten? Klik daarvoor hier.

Wilt u terug naar liefdes verhalen?
Categorie: liefdes verhalen
Gepost door: Maarten van den Eendenbrug
Gepost op: 2010-4-12

Verhaal:

De verschijning (Slechts een begin)
de lentewind woei over het vlakke landschap. over de uitgestrekte poldervlakten, waar koeien grazen aan het groene gras dat vol met kleur op het weiland stond. het landschap waar ik meerdere malen een schilderij heb getracht te produceren. met schilderdoos en opgespannen acquarelpapier had hij zo vaak het land bewandeld om met zijn kleine krukje neer te zitten in het gras. de omgeving op hem in laten werken en deze dan suggestief weergeven in waterverf. de verf het werk laten doen terwijl hij genoot van het landschap. vaak was hij zo te vinden in dit landschap, vaker hier op het vlakke land met een oneindig uitzicht op niets dan in de bossen. in de bossen liep hij als een blinde. hij keek wel, maar zag niets. hoorde van alles en rook van alles maar zag nimmer wat hij dacht te zien. het bos vol illusies werd vermeden als onderwerp voor de schilderijen. daar ging hij heen als hij de sleur wilde vermijden. het polderlandschap was zijn thuis, waar hij eindeloos stoeide om het correct op papier weer te geven, maar hier nooit in slaagde. de lentewind woei er vandaag met gematigde kracht en verzuchtte de enigszins broeierige lentewarmte. al was het nog maar 10 april, de zon stond al hoger en blonk feller dan zij tot voor kort deed. men kon nu niet meer zonder zonnebril een boek lezen, daar het licht van alle kanten verblindend was. op het dakterras zat hij te lezen, in boeken over schilders uit de gouden eeuw. over grote kunstenaars als rembrandt van rijn, maar ook van povere tekenaars als hercules seghers. hij genoot van de boeken, van de zon die zijn bleke gezicht streelde, die zijn innerlijk deed stralen en hem verblijdde met haar warmte. ook al hield hij nog zo van de winter, deze eerste stralen zonnegeweld waren hem meer dan welkom. het nieuwe seizoen was duidelijk ingeluid door de natuur, en ook in hem wakkerde de lente, werd hij onrustig. terwijl de klanken van bach inventies en fugas zijn gehoor bespeelden en hem tot enige rust maandden, las hij gestaag verder in zijn boeken. niets kon hem storen, hij was alleen.

die ochtend was hij niet alleen geweest. hij had ontwaakt naast een vrouw. een prachtige vrouw die hij liefhad met heel zijn hart. en dat terwijl zij elkaar niet op deze manier kenden. hoe de vrouw in zijn leven terecht is gekomen, en waarom zij zich vandaag aan hem openbaart heeft, is hem een groot raadsel. het was de vrouw die hij al vaak gezien had. in zijn dromen bezocht zij hem, waakte zij over hem, zorgde zij voor hem en had zij hem lief. al die jaren had hij gehoopt dat zij werkelijk bestond. dat zij niet een verbeelding was van zijn verlangen naar deze vrouw, maar dat zij echt was. dat hij haar vinden zou in deze wereld, en met haar in zijn leven de verrijking die zij hem bracht zou mogen beleven. hij leefde altijd op wanneer hij haar weer had beleefd in zijn dromen. de twee bedreven de liefde haast platonisch, zij spraken van het leven, met mooie woorden, hier en daar getint door het verlangen naar meer, naar de echte liefde, maar ook vaak gekleurd door de droge humor die zij beiden bezaten. de flauwige opmerkingen vlogen elkander om de oren, en soms deed dit hun zuchten, maar dan keken zij elkaar aan en wisten dat het eigenlijk allemaal gestuntel was. dat het slechts uitstellen was. wanneer men elkaar zo lief heeft, zal er ongewis een moment komen waarop deze liefde zich wederzijds zal tonen en ontvangen zal worden met open armen. als men onder ogen ziet dat het lieflijke vasthouden van elkaars handen en op deze manier de liefde tonen, hoe lief, verlangend, speels of zelfs prikkelend ook, eigenlijk net zo zeer uitstellen is. de kleine afscheidskusjes die zij soms gaf aan het einde van de weg hadden weinig weg van een gepassioneerde kus, maar hoe klein of kort ook, zij waren wel oprecht. toch waren zij eerder een afscheidswuif waarbij vooral de blikken voor- en achteraf boekdelen spraken. spraken van meer.

hij was de avond ervoor gaan slapen met de gedachte die hem nu al enige dagen rond liet dwalen in de onzekerheid. wat nu als hij de vrouw niet vinden kon? als duidelijk werd dat zij slechts in zijn dromen tot hem zou komen? wat zou hij doen als zijn liefde voor haar hem tot waanzin dreef? zou hij huilen, zou hij schreien? zou hij zeggen tegen zichzelf dat hij het zich allemaal slechts verbeeldde? dat zij maar uit zijn leven verdwijnen moest? hij had besloten zijn zoektocht niet op te geven. toen hij twee dagen na dit besluit echt niet langer kon en zijn brekend hart bemerkte, was hij gaan slapen met de angst dat die nacht de liefde kwam te overlijden. de onzekerheid woog hem te zwaar, zijn verlangen naar haar ketende hem aan zijn loodzware hart dat overliep van liefde. hij was bang, hij dacht werkelijk dat hij deze nacht niet overleven zou. hij had geen dromen deze nacht, hij werd niet bezocht. wat overigens totaal niet frappant was, zij was niet beschikbaar, want zij onderweg was naar hem. hij wist van niets, en zij kon hem niet laten weten dat zij eraan kwam.



het licht prikte door het lichtblauwe gordijn waarmee zijn venster afgedekt was. de zon wist hem te vinden, scheen op zijn gezicht en deed hem ontwaken zoals zij dit iedere ochtend deed. hij genoot van deze ontwaking en prees de dag. hij prees de dag, en de nacht die hij overleefd had. zijn liefde voor haar brandde nog in zijn hart, feller dan ooit tevoren. zij voelde plots zo dichtbij, het kwam hem haast beangstigend voor. het was of zij naast hem was. deze gedachte wimpelde hij af, hij moest zich niet met deze gedachte bezig houden. maar waarom voelde hij het nu dan plots zo sterk? hij legde zijn hoofd neer op zijn kussen en besloot nog even te blijven liggen. met zijn ogen dicht leek hij haar nog sterker te voelen. het was hem zelfs of dat zij naast hem lag. het maakte hem meer dan nieuwsgierig. hij hoefde zich alleen om te draaien, en hij zou het weten. maar de gedachten plaagden hem. hij zou zich zo stom voelen als zij daar niet liggen zou. maar wat als ze er werkelijk lag? ook dan voelde hij zich geplaagd door angstgedachten, hij durfde het niet. hij had zo lang naar haar verlangd, dat er een soort mysterieuze zweem om haar heen hing. wanneer zij dichtbij kwam, wist hij dat hij haar vinden wou, maar durfde dan niet langer te zoeken. als zij in zijn dromen van zo dichtbij hem lieflijk aankeek, wist hij dat dit een uitnodiging was tot hem. dat zij hem toestemming gaf haar lief te hebben. maar hij had zich altijd bedacht. wat als ik het nou verkeerd opvat, en het eerder dan een uitnodiging een teken is dat het niet hoeft. dat zij elkaar zo lief hebben dat zij niet hoeven te proeven de liefde. zelfs niet eens in kleine onschuldige aard, het was goed zo. het zou zo blijven. wat een onzin! hij wilde meer en zij ook! hoe kon hij nu denken dat zij niet wilde dat hij haar vinden zou. toch bleef hij inert, geplaagd door de gedachten. net zoals hij daar nu lag, in zijn bed, bevroren door de gedachte van angst. het maakte hem kil, er liep een rilling over zijn rug. hij voelde alles om zich heen koud en kil worden, de zon was ook even verstopt achter de hemel. en in die bevriezende kilte gebeurde het. hij voelde hoe een arm, haar arm, zich om zijn middel klemde en hoe de hand zijn buik streelde. als in zijn dromen voelde hij zich vervuld worden met de broeiende liefde. het stroomde door zijn lichaam en verbreidde zich. vanuit de plek waar haar hand zijn middel liefhad, werd hij verwarmd. het licht prikte opnieuw door het lichtblauwe gordijn, en hij viel in slaap.

zonder besef van hoe lang hij geslapen had, had hij opnieuw ontwaakt. nog steeds in haar armen, in een hartverwarmende omhelzing zoals hij deze niet eens had kunnen dromen. voorzichtig draaide hij zich om, en hoewel hij toch had gezworen dat zij al die tijd ook sliep, lag zij daar wakker. de zon scheen op haar gezicht, en verbreidde een prachtige gouden gloed die haar gelaat verlichtte. haar ogen, groot van verrassing dat hij zich nu had durven omdraaien na wat voor haar een eeuwigheid had geleken, straalden en zij leek mooier dan ooit tevoren. vaak had zij hem in zijn dromen zo, lonkend, aangekeken. vol verwachting en verkwister verrassing zijn ogen aanschouwend van dichtbij. het waren deze momenten dat hij dacht dat zij hem uitnodigde. en zo ook nu, terwijl zij nog steeds haar arm om hem heen had, nu langzaam zijn rug strelend. hij voelde haar hand van zijn onderrug omhoog komen tot zijn schouders, waar zij even rond bleef hangen alvorens zij hem losliet en haar hand over zijn hoofd liet glijden. van zijn voorhoofd ging zij door zijn haar, en zij liet haar hand uiteindelijk achter zijn hoofd stoppen. ze naderde hem, en hij gaf haar voorzichtig een kus op haar lippen. zij sloot haar ogen net als hem, en zij bleven lang zo liggen, hoofden dicht bij elkaar, hun lippen elkaar net niet rakend, inert na de korte intense geluksuiting. zij konden elkaars warmte voelen, en hij sloeg een arm om haar heen zoals zij dit bij hem had gedaan. eerst haar rug gevoelig aftastend met zijn vingertoppen en een kleine omhelzing om haar ontspannen schouders. daarna haar wonderlijke hoofd strelend om zijn hand in haar nek te laten rusten. het zijdezachte haar deed zin vingers tintelen van weelde, en haar hoofd was warm door de zon. met zijn duim streelde hij haar wang, en nog steeds zijn ogen gesloten hebbende, zocht hij haar neus met zijn neus. toen de twee elkaar gevonden hadden in het duister van hun gesloten oogleden, hielden zij stil, waarna zij voorzichtig liefhadden, hun neuzen tegen elkaar aan wrijvend in een worsteling die hun bevrijding bevestigde. langzaam en teder elkaars ronde neuspuntje tegen elkaar aandrukkend, dan weer de wangen strelend, de zachte warme wangen. om uiteindelijk zo, neus aan neus, de handen in elkaars nek hebbende en de armen om elkaar heen opnieuw in slaap te vallen van geluk.

Aantal keer bekeken: 2647
Waardering: 7.73 op 10
Geef een cijfer:

Alle rechten voorbehouden 2005-2024 - www.verhalenlezen.nl


Verhalen

Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.

Verhalen posten

Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!


Statistieken

Totaal verhalen: 5184
Totaal categorieën: 10
Totaal 295 bezoekers online