Verhalenlezen.nl - Voor al uw verhalen en sprookjes. Ook hebben we liefdes verhalen en erotische verhalen.

Het plantje van de keizer.

U leest om dit moment het verhaal Het plantje van de keizer gepost door Hans-Jorg van Broekhoveb. Dit verhaal is gepost in de categorie sprookjes. Wilt u een zelf geschreven, of een mooi verhaaltje posten? Klik daarvoor hier.

Wilt u terug naar sprookjes?
Categorie: sprookjes
Gepost door: Hans-Jorg van Broekhoveb
Gepost op: 2007-1-6

Verhaal:

Het plantje van de keizer
Er was eens, nog niet eens zo lang geleden een Japanse keizer.
Deze keizer was eigenlijk nog wel wat jong om keizer te zijn maar soms gaan die dingen zo. In ieder geval vond hij het nogal een moeilijke taak om zijn land te leiden, en hij had er dan ook niet altijd even veel zin in.
Het was maar goed dat zijn raadsheer een hele trouwe raadsheer was, die het beste met de keizer en het land voorhad. Als deze raadsheer er niet was geweest dan waren er vast al heel wat dingen vreselijk mis gegaan. Het was dan ook een heel wijze man.

Op een dag besloot de keizer dat hij toch eens het een en ander van zijn land moest gaan zien. Niet in de hoedanigheid van keizer, want dan zouden de mensen hem zo behandelen. Nee. Hij zou zich kleden als een heel eenvoudige landarbeider en zo zijn grote land intrekken.
Natuurlijk sprak hij hier met niemand over; het zou meteen betekenen dat zijn tocht gepaard ging met een hele hofhouding en lijfwachten en dan zouden zijn onderdanen meteen doorhebben met wie ze van doen hadden. Dus sloop hij op een heldere nacht het paleis uit, slechts gekleed in de lompen die hij had gevonden bij de vertrekken van het personeel en met twee zilverlingen in een zakdoek geknoopt. Die avond had hij voorgewend ziek te zijn, dus het zou wel even duren alvorens zijn bedienden en de raadsheer hem missen zouden.
De keizer liep die nacht vele uren. Hij genoot met volle teugen van de frisse nacht, de fonkelende sterren en de geluiden die de nacht zo mysterieus, maar tegelijkertijd ook een beetje angstig maken. Zoveel spanning had ie nog nooit meegemaakt. Uiteindelijk moe geworden van al dit lopen, zeeg hij neer op een klein heuveltje en viel in een diepe slaap, onder het wakend oog van de sterren.

Het was al laat in de ochtend toen de keizer wakker schrok uit zijn dromen. Er klonk een luid geroffel van tientallen paardenhoeven. De koninklijke garde kwam aangestormd. Ze hadden zijn vertrek toch eerder opgemerkt dan dat hij had verwacht. De keizer maakte zich zo klein mogelijk. Als ie iets niet wilde dan was het wel om nu al ontdekt te worden en terug te moeten naar de besloten en beklemmende wereld van zijn immense kasteel.
Gelukkig reden de soldaten niet over, maar langs de heuvel en zagen ze hem niet. Voorzichtig opkijkend volgde hij de groep ruiters terwijl ze in gezwinde draf oostwaarts verdwenen...en opeens werd zijn blik gevangen door iets wat hij nog nooit had gezien. Ongeveer twee meter van hem vandaan stond een bloeiende plant van een schoonheid die de keizer, die toch al heel wat prachtige zaken had aanschouwd in zijn jonge maar zeer rijke leven, nog nooit had gezien.
Het was een plant die je misschien nooit zou hebben waargenomen als je er niet heel toevallig rechtstreeks naar keek. Zij was niet groot, ook niet bijster gekleurd, noch erg geurig. Maar in al haar eenvoud vertegenwoordigde ze een overweldigende schoonheid. De keizer vleide zich naast dit wonderschone stukje natuur en er overviel hem een vervoering die hij nog nooit eerder had ervaren. Er maakte zich een gevoel van liefde van hem meester wat hem alles deed vergeten. Alle zorgen, angsten, problemen; ja zelfs zijn koninkrijk, ze leken wel geheel verdwenen. Slechts de liefde voor deze plant vervulde hem met een tinteling die een geluksgevoel vertegenwoordigde dat hij verwelkomde als ware het de redding van zijn ziel, zijn leven.
Uren later, de koperen ploert begon alweer aan zijn dagelijkse reis neerwaarts, zat de keizer nog altijd bij de plant. Eigenlijk dacht hij nog maar een ding; Ik wil deze plant nooit meer van mijn zijde laten wijken.
Ook bedacht ie zich al snel dat het onmogelijk zou zijn om hier de rest van zijn leven te blijven zitten. Zijn garde zou hem vroeg of laat vinden.
Maar, dacht ie bij zichzelf; met deze plant in mijn buurt lukt het me wel om het leven als koning aan te kunnen. Nu kan ik alles aan.
Dus groef de keizer, met alle tederheid die hij in zich had, de plant uit en nam deze mee naar zijn paleis.
Natuurlijk was bij de complete hofhouding de opluchting groot toen de keizer terug was, niet in het minst bij de raadsheer. Deze voldeed dan ook met graagte aan het bevel van de keizer om aan diens vertrekken een groot terras te bouwen waar de plant moest worden geplaatst.
En zo geschiedde...

Al snel leek het normale leven zich weer te hervatten. De keizer regeerde weer, hierbij geholpen door zijn trouwe raadsheer. De hofhouding hervond het dagelijkse ritme, het land floreerde en de keizer was gelukkiger dan ooit tevoren.
Maar was dit echt waar? Of was er toch iets veranderd?
Er was welzeker iets veranderd. Wanneer de keizer niet per se bij vergaderingen aanwezig moest zijn of bij officiële staatsaangelegenheden moest verschijnen, was hij nergens te bekennen. Hij wilde dan alleen maar bij zijn plant zijn. Deze water geven, bemesten en de vergulde bloempot nog eens draaien zodat alle blaadjes evenveel zonlicht zouden krijgen. Of hij beval voor de zoveelste keer aan zijn kamerheren dat ze een zonnescherm op moesten zetten boven de plant omdat hij bang was dat anders de hete zonnestralen te fel zouden blijken.
Uren, hele dagen, kon hij op deze manier bezig zijn met het vertroetelen van zijn plant, en nog steeds wentelde hij zich in het heerlijke gevoel dat hem bekroop als ie de plant zag of er zelfs maar aan dacht. Alles, maar dan ook alles deed hij om er voor te zorgen dat hij nooit zou hoeven scheiden van de oorzaak van dit geweldige gevoel.
Het was op een regenachtige dag dat de keizer werd bezocht door zijn raadsheer. Hij had zojuist de plant in zijn slaapvertrekken laten plaatsen, bang dat het teveel aan regenwater van een slechte invloed zou zijn.
Sire, sprak de raadsheer; het doet me erg veel deugd om u zo gelukkig te zien, maar er is iets wat me toch veel zorgen baart. Uw ministers, zelfs uw onderdanen beginnen te morren dat u zich nog zo zeldzaam vertoont. Zelfs uw bevriende prinsen en prinsessen, uw naasten, laten zich al af en toe ontvallen dat ze u nog zo weinig treffen en hoe dit hen verdriet. Zou u niet eens wat meer moeten denken aan dat soort zaken?
De keizer beantwoordde zijn bezorgde adviseur met hoongelach en wees hem op het feit dat het land opleefde als nooit tevoren en dat dit alles te maken had met zijn hervonden levensgeluk. Juist door het geluk dat zijn plant hem had geschonken ging alles zo goed. De raadsheer moest inzien dat alle zorg en tijd die hij besteedde aan zijn nieuwe liefde een investering was in de voorspoed van het hele land.
Daarop antwoordde de raadsheer dat hij, alhoewel bloemen en planten geheel niet zijn specialiteit waren, zich niet kon voorstellen dat het echt goed was voor een plant om zo overdreven gekoesterd en verzorgd te worden. Het was tenslotte geen bonsaiboompje. De koning werd hierop zo kwaad dat hij zijn garde opriep en deze beval om de raadsheer weg te brengen naar het onherbergzaamste deel van het koninkrijk om zijn verdere leven daar in ballingschap te leven. Er volgden duistere tijden voor het koninkrijk...

Steeds minder vaak liet de keizer zich nog zien. Slechts per post wenste hij te communiceren met zijn ministers, vaak blindelings de door hen aangedragen beslissingen goedkeurend. Ook al waren die vaak genomen in het belang van de minister in kwestie, de keizer nam amper de moeite om zich te verdiepen in de problematiek van zijn land. Hij merkte niet eens dat zijn volgelingen steeds meer van hem vervreemdden. Zijn enige zorg was het in stand houden van zijn plant; zijn liefde, zijn leven.
Irrigatiesystemen, zonneluifels, windschermen, alles werd gedaan om de plant in al haar pracht te laten bloeien. Natuurlijk kon dit niet goed blijven gaan.
En inderdaad; op een kwade dag betrad de keizer het terras alwaar zijn plant zich bevond en hij werd getroffen door een vreselijke aanblik.
In de vergulde pot stond opeens een schamel en behoorlijk dor struikje dat geenszins meer leek op zijn levensvulling, zijn passie. De blaadjes hingen triest naar beneden en de bloemen waren verschrompeld tot levenloze papierproppen. De schrik sloeg hem om het hart en een enorme paniek maakte zich meester van zijn geest. Er werd meteen groot alarm geslagen in het paleis en de oppertuinman werd ontboden.
Zijn analyse was even duidelijk als ontstellend voor de keizer. Hij zei met zachte stem tot de keizer; Sire, u heeft deze plant weggehaald uit haar natuurlijke omgeving, vervolgens zo willen vertroetelen en cultiveren dat alle eigenschappen die haar maken tot wat ze is bijna tenietgedaan zijn en haar fysieke kracht (haar weerstand) zo goed als verdwenen is.
Als u deze plant wilt redden moet ze terug naar haar oorspronkelijke plaats en letterlijk, maar ook figuurlijk, weer kunnen floreren als wat ze is; een prachtige wilde plant die ook een wilde plant moet kunnen zijn.
Als u echt zoveel om haar geeft als u zegt is er maar een mogelijkheid.
Zet ze terug op de plaats waar ze vandaan komt. Laat ze leven zoals ze leeft. Geef haar het leven terug dat ze nodig heeft. Met stormen, onweer, bakkend zonlicht en slagregens. Laat ze zijn wie ze is.
Ineens voelde de keizer dat hij een belangrijke beslissing moest nemen.
Het ging om het welzijn van zijn enige echte liefde. Deze behouden op de wijze die hij tot nu toe had verkozen betekende haar verliezen. Haar laten gaan betekende dat ze niet continu meer in zijn omgeving kon zijn.
Gelukkig hoefde hij uiteindelijk niet echt lang na te denken.

De plant werd teruggeplaatst en bloeide weer helemaal op. En de keizer zag haar natuurlijk nog steeds geregeld. Uiteindelijk werd hij gelukkiger dan ooit tevoren. Hij leerde dat de vrijheid die zijn plant, zijn liefde, blijkbaar nodig had, ook hem in staat stelde veel vrijer te leven. Er was de wetenschap dat zijn plant er altijd zou zijn. En dat hij er altijd zou zijn voor de plant. Bij mooi weer en bij slecht weer, met liefde, maar vooral in vrijheid. Een bevrijdende liefde, niet geketend door angsten maar ook niet te stoppen door de wildste storm...


EINDE?

Bijna. Er valt nog iets te melden over de raadsheer. Natuurlijk had de keizer, toen hij zijn fout eenmaal inzag, meteen een koerier naar hem toe gezonden met de vraag of hij terug wilde komen. Deze koerier kwam echter alleen weder met de mededeling dat de raadsheer daar een prachtige plant had ontdekt die hij geheel alleen wilde verzorgen.

Of ook de raadsheer uiteindelijk geleerd heeft dat liefde gewoon dient te groeien en bloeien in vrijheid vertelt het verhaal helaas niet. Laten we hopen voor hem van wel.


Aantal keer bekeken: 5097
Waardering: 5.69 op 10
Geef een cijfer:

Alle rechten voorbehouden 2005-2024 - www.verhalenlezen.nl


Verhalen

Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.

Verhalen posten

Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!


Statistieken

Totaal verhalen: 5184
Totaal categorieën: 10
Totaal 280 bezoekers online