Verhalenlezen.nl - Voor al uw verhalen en sprookjes. Ook hebben we liefdes verhalen en erotische verhalen.

Jemey en de Bloeddorstige Killer Boys.

U leest om dit moment het verhaal Jemey en de Bloeddorstige Killer Boys gepost door Kenneth Temple. Dit verhaal is gepost in de categorie kinderverhalen. Wilt u een zelf geschreven, of een mooi verhaaltje posten? Klik daarvoor hier.

Wilt u terug naar kinderverhalen?
Categorie: kinderverhalen
Gepost door: Kenneth Temple
Gepost op: 2009-10-3

Verhaal:

Jemey en de Bloeddorstige Killer Boys
Jemey en de Bloeddorstige Killer Boys


PAS OP!! Vanaf 10 jaar!!
(12 als je makkelijk schrikt!)

Jemey wou heel graag lid worden van de Bloeddorstige Killer Boys. Dat waren de stoerste jongens uit de buurt. Officieel, volgens de club regels, moest je twaalf zijn maar voor Jemey waren ze bereid een uitzondering te maken.
Pieter, Mike, en Mehmet hadden een nieuw lid nodig. Drie leden was een rot getal. Er was altijd één jongen te veel of één te weinig. Jemey was elf maar als hij de inwijding goed doorbracht dan was hij stoer genoeg om mee te mogen doen.
“Snap je wat je moet doen?” vroeg Mike met een gemene glimlach.
Jemey keek met grote ogen naar het ijzer poort en knikte. Zijn gezicht was kalk-wit. Hij durfde niet te praten, te bang dat zijn stem zou trillen.
“Je moet een heel uur blijven zitten,” zei Pieter. De spanning was in zijn stem te horen.
Jemey keek hem aan. “Ik snap het, een uur.”
“Wij wachten hier,” zei Mehmet. “Als het niet gaat dan roep maar.”
Jemey gaf Mehmet een halve glimlach. Hij was de aardigste.
“Niks helpen!” zei Mike, de grootste en de gemeenste. Hij was de ongekozen leider. “Als we je moeten komen halen dan ben je geen lid. Punt.”
“Het lukt me wel,” zei Jemey. Hij pakte de poort vast en trok zijn eigen omhoog. Zonder al te veel moeite, klom hij over heen en kwam op zijn voeten neer. Hij draaide om en keek de jongens aan. Die keken terug met brutale glimlachen.
“Ga maar,” zei Mike met een valse zoetheid. “Wij wachten hier wel op je, toch jongens?”
“Ja,” zei Pieter. Hij moest zijn hand voor zijn mond doen om zijn lach te verbergen.
“Maak je niet druk, Jemey. Wij wachten wel,” zei Mehmet terwijl hij de andere boos aankeek. “Ik in ieder geval. Alleen als het moet.”
“Wij wachten wel,” zei Mike, een beetje geïrriteerd.
“Oké,” zei Jemey. Hij keek naar zijn horloge, 20.15 uur. “Tot over een uur.” Hij draaide om en liep het donkere kerkhof op. Al snel was de licht van de lantaarnpalen verdwenen en had hij alleen maanlicht om zijn weg te vinden. Een uur boven op het familiegraf zitten. Geen probleem.
De familie graf was een smalle heuvel midden op het kerkhof. Daarin lagen de resten van vier leden van de familie Beenhakker, al ruim honderd jaar te rusten. Alhoewel, rusten? Als je de verhalen moest geloven, deden ze niet altijd rusten. Daarom was je echt superstoer als je in het donker, een heel uur, alleen bovenop bleef zitten.
Jemey klom de steile heuvel op en ging zitten. Van zijn zitplek kon hij de poort niet zien. De lantaarnpalen waren nog wel te herkennen maar leken de dikke lucht van het kerkhof niet goed te kunnen penetreren. Hij keek naar zijn horloge, 20.21 uur. Nog vierenvijftig minuten - makkie.
De stilte was het ergste. Hij hoorde totaal niets. Geen auto’s, geen sirenes, geen ruziënde buren, niets. Het kerkhof leek een andere dimensie te zijn, waar de tijd stil stond. Zodra je door de poort liep, stapte je over naar een ander wereld.
Er kwamen hier ook geen familie leden meer, daar waren de graven te oud voor. De gemeente had plannen het kerkhof te ruimen, om een appartementencomplex te maken maar historici en het monumentenfonds hielden die voor als nog tegen.
Jemey keek weer, 20.22. Pffff. De tijd leek hier ook langzamer te gaan. Hij dacht aan de jongens, de BKB. Nog drieënvijftig minuten en hij was lid. Een glimlach kroop over zijn gezicht. Dan zou hij een van de vier stoerste jongens zijn uit heel de buurt. Dan kon hij altijd met ze mee chillen. Mike was best wel een eikel en Pieter deed een beetje mee maar Mehmet was cool. Met hem kon je echt lachen. Met hem kon je –
krrrrrrrrrrrrrrack
Jemey schrok. Een langzame krakend geluid leek van binnenuit het familiegraf te komen. Bijna te zachtjes om te horen maar het was zo stil hier, het kleinste geluid leek een oerknal. Hij ging liggen en deed zijn oor op de grond. Niets. Hij ging weer zitten. Zal wel mijn fantasie zijn, dacht hij. Hij keek rond en voor het eerst dacht hij pas goed na waar hij eigenlijk wel zat. Boven op de engste heuvel in de stad. Midden in het engste kerkhof in heel Nederland.
Hij keek naar de grafstenen. Stuk voor stuk lelijk en verwaarloosd. Hij dacht aan het nieuwe kerkhof waar zijn oma lag. Daar waren de stenen mooi en bloemen versierde bijna elke graf. Hier was er geen bloem te bekennen. Hier waren de stenen zwart van het weer en versierd met schuren en ontbrekende stuken. Hier waren-
krrrrrrrrrrrrrrack
Het geluid weer! Snel ging Jemey weer liggen. Hij deed zijn oor zo dicht mogelijk naar de grond en probeerde binnen in het graf tombe te luisteren. Niets. Hou op! Je maakt je eigen gek. Hij ging weer zitten en dacht aan de verhalen over de familie Beenhakker. De oudste man, Jack Beenhakker was cipier geweest in een inrichting voor geestelijke gestoorde. Iedereen zei dat hij zelf de meeste gestoord was. Hij scheen de patiënten te pesten en te martellen elke kans die hij kreeg.
Jemey lachte een beetje. Geesten bestaan niet. Daarom had hij het niet zo moeilijk gevonden om hier te komen zitten. ‘Geesten bestaan toch niet,’ had hij gezegd tegen Mike. ‘Dat zeg je nou, held. Wacht maar,’ had Mike op zijn beurt gezegd.
Hij schudde zijn hoofd. Hou op met dat flauwekul! Je maakt jezelf alleen maar bang. Geesten bestaan niet. Klaar.
Toch kon hij zichzelf niet helpen om aan de oude verhalen weer te denken. De vrouw, Miet Beenhakker was een heks. Tenminste, dat zeiden ze in het dorp. Ze hield zich bezig met kruiden en toverdranken. Ook flauwekul. Je hebt ook goede heksen die proberen mensen gewoon te helpen. Maar toen dacht Jemey weer aan de verhalen. Miet vond het schijnbaar leuk om de beurtkinderen bang te maken met dreigementen. Ze schreeuwde dat ze ze in varkens zouden veranderen of ze blind te maken als ze niet uit de beurt bleven. Ze-
bbbbbbbbbump
Nou had Jemey wel zeker iets gehoord! Iets zat geluid te maken vanuit het graf. Als een speer ging hij staan en keek rond. Ineens had hij zo een sterk gevoel dat hij in de gaten gehouden werd. Als een draaimolen, keek hij een paar keer helemaal om zich heen. Hierdoor werd hij even duizelig en ging weer zitten. 20.28, zevenenveertig minuten. Zal wel een mol zijn. Of konijnen. Door dit gedachten werd hij weer wat rustiger. Dat zal het wel zijn. Het kerkhof zal wel vol zitten.
Hij besloot aan leuke dingen te denken. Hij dacht aan zijn moeder, aan hoe ze hem altijd steunde. Ze was wel streng maar het was waarschijnlijk niet makkelijk drie kinderen alleen op te voeden. Toch wist zij tijd te maken voor ze en ondanks de stress was zij heel lief. Hij had geluk. Sommige moeders waren niet zo lief, zoals Miet Beenhakker. Zij lieten haar twee zonen, die ook onder hem lagen, dagen zonder eten gaan. Zij stuurden ze weg om zelf een geit of varken te jatten van een van de buren. Volgens de verhalen, kwamen ze dan terug met maar een halve want de andere helft hadden ze rauw opgegeten, zo groot was hun honger. Zelfs de vader, Jack, had geen goede daad over voor zijn zonen. Ze konden een schop en een klap krijgen als ze niet luisterde.
Tot op de dag van de brand. Op mysterieuze wijze, braak het vuur uit en ze kwamen alle vier tegelijk om. Mike had gezegd dat, volgens zijn oma, waren ze bezig met een duivels ritueel om onsterfelijk te worden. Doordat het brand uitbraak, waren ze maar half klaar en nu konden ze alleen ’s-nachts met een volle maan weer tot leven komen. Wat een flauwekul zeg. Als je dat geloofd dan-
Tjjjjjjjjjjjjjep! Bbbbbbbbbbbbbuuuump!
Jemey sprong op zijn voeten en holde de heuvel af. Heel langzaam keek hij naar de deur van de graf. Dicht. Gelukkig. Voorzichtig deed hij zijn oor tegen de deur aan. Zijn hart bokte in zijn keel en kippenvel racet over zijn lijf. Met een bleek gezicht, trok hij terug van de deur. Hij moest de jongens roepen. De pot op met de BKB. Er kwamen stemmen uit het graf!
Op volle snelheid vloog hij weer over de poort. “Mehmet! Mike! Pieter!”
“Haha!” juichte Mike. “Ik wist dat je niet vol zou houden. Niet eens een half uur. Haha!”
“Jongens!” Jemey kon moeilijk op adem komen. Hij hield zijn hand op dat ze even de tijd moesten geven om te vertellen wat er gebeurd was. “Er komen… er komen geluiden uit het graf!”
“Wat een flauwekul!” riep Pieter.
Mehmets ogen werden groot en hij zweeg.
“Jij bent gewoon een schijtert,” zei Mike. “Geef toe.”
“Luister!” schreeuwde Jemey. “Ik hoorde stemmen uit het graf komen. Ik zweer het je.”
Mike trok een vreemd gezicht.
“Ja, ja,” zei Pieter. “Je durfde gewoon niet, zeg nou gewoon.”
“Luister!” Jemey rechtte zijn rug en ging voor Mike staan. In een ernstige fluisterstem zei hij, “Er komen geluiden uit het graf. Ik heb stemmen gehoord.”
Mike keek hem aan en versmalde zijn ogen. “Nou, dat zal wel. Maar je bent geen lid. Het was geen uur en dat was de afspraak.”
“Jullie kunnen dood vallen met je club. Ik weet wat ik gehoord heb.”
Eindelijk spraak Mehmet. “Jongens, eh…eh, misschien heeft hij wel iets gehoord. Misschien zitten er konijnen of molen in het graf.” Zijn stem krakte en hij stond zenuwachtig te wijzen.
“Nou,” zei Mike met een misselijke stem die alleen hij zo goed kon. “Dan gaan we met zijn alle kijken.”
“Ik ga echt niet terug, hoor!” zei Jemey.
“Kom op Pieter,” zei Mike. “We gaan kijken.”
Pieter keek even moeilijk. “Ik, um…hoe laat is het eigenlijk? Want ik moest-”
“Hou op, zeikerds!” Mike ramde Pieter op zijn schouder. “Ik dacht dat jij mijn maat was!” Hij draaide naar de poort en pakte het vast. “Ik ga wel alleen. Ik zal jullie laten zien wie wat durfde hier.”
“Mike, geloof mij,” zei Jemey. “We kunnen beter niet gaan, ik heb echt iets gehoord. En wij kennen allemaal de verhalen, de meest komen van jou oma af.”
Mike keek Jemey aan en aarzelde even.
“Weet je nog,” ging Jemey verder. “Dat verhaal over de broers? Waar ze buiten het graf zijn gezien? Ze hebben toch die jongens gepakt en opgegeten?”
“Dat geloofde jij toch allemaal niet?” vroeg Mike. “Mijn oma vertelde gewoon spookverhalen?”
“Nee, natuurlijk niet. Maar… ik heb wel iets gehoord.”
“Nou, ik wil het ook horen.” Met één vloeiende beweging stond Mike aan de andere kant van de poort. “Wie gaat mee?”
Jemey keek Pieter en Mehmet aan. Ze schudde allebei ‘nee’. Hij keek terug naar Mike. “Ikke, Ik laat je niet alleen gaan.”
Mehmet gaaf een diepe zucht. “Shit. Oké, ik ga ook mee.” Samen klommen Jemey en Mehmet over de poort. Met zijn drieën, keken ze Pieter aan. “Ga je mee?” vroeg Mehmet.
Mike keek hem hatelijk aan. “Als jij niet mee gaat, dan ben je geen lid meer.”
Pieters ogen werden groot en zijn gezicht leek van wit naar groen te kleuren. Langzaam pakte hij de poort vast en met veel moeite, klom hij overheen.
“Oké,” zei Mike. “Met zijn vieren, hebben we niks te vrezen. Kom op.”
Met Mike voorop liepen ze terug over de stille, donkere pad naar de familie graf. Hoe dichterbij ze kwamen, hoe langzamer ze gingen. Toen het graf in zicht kwam, stopte Mike. Ze waren nog tien meter vanaf en Jemey begon slap in zijn benen te voelen. “Weet je zeker, Mike?” vroeg Jemey.
Mike draaide om. Zijn ogen waren gespannen en al zijn zelfzekerheid leek in een keer verdwenen te zijn. “J-ja. Kom op. Geesten bestaan toch niet, hé?”
“Nee,” zei Jemey. “Geesten bestaan niet.”
Met korte, trage passen, sluipten ze op de heuvel af. Mike was als eerst bij het graf, Jemey kort achteraan en Mehmet en Pieter op een kleine afstand. Ze benaderde de heuvel van achter en Mike stopte net voordat hij de hoek omliep naar de voorkant. “Wat is er?” vroeg Jemey.
“Niks,” fluisterde Mike. “Ik ben aan het luisteren.”
“Hoor je iets?”
Mike schudde langzaam zijn hoofd. “Waar zijn Mehmet en Pieter?” vroeg Mike. Samen keken ze naar achter. Mehmet en Pieter stonden nog zeker op vijf meter afstand. Mike zuchtte. “Sukkels. We moeten bij elkaar blijven.” Hij wuifde dat ze moesten komen.
Tegen hun zin in, namen Mehmet en Pieter een paar stappen naar voren. Pieter leek op ieder moment flauw te vallen en Mehmet’s ogen waren zo groot als koffie schotels.
“Kom op, Jemey. We gaan even bij de deur luisteren.”
Jemey knikte en volgde Mike de hoek om. Ze hadden geen twee stappen genomen of ze bevroor van angst. Jemey probeerde wat te zeggen maar zijn stem was weg.
Mike draaide om. “Heb jij de deur open gemaakt?”
Jemey schudde snel en nam een stap naar achter. “Ik ga, man. Dit is echt eng.”
“J-ja. Ik ga mee.”
Kraaaaaaaaaaaaaak!!!
Even stond de tijd stil. Jemey zag de deur een stuk verder open gaan en zijn wereld leek in te storten. Dit is het dan, dacht hij. Mijn leven eindigt hier en nu. Ik wordt opgegeten door één van de Beenhakker zonen, op zoek naar verse vlees.
Ineens werd hij aan zijn arm getrokken door Mike en de paniek sloeg toe. Samen met Mike, holde ze weer de hoek om. Mehmet en Pieter waren weg. “Waar zijn ze?!” schreeuwde Jemey.
“Ik weet het niet, maar ik ben weg!”
“Ik ga mee!” Jemey bleef over zijn schouder kijken. Waar waren ze?
Voor de tweede keer in korte tijd, sprong Jemey over de poort. Mike leek het amper aan te raken, als of hij even vleugels had gekregen, vloog hij er overeen.
“MEHMET! PIETER!” riepen Jemey en Mike samen.
“Waar zijn ze?” vroeg Jemey.
“Weet ik veel. O, man! Mehmet! Pieter!”
“Wacht!” zei Jemey. “Luister.”
Jemey en Mike leunde tegen de poort aan en luisterde zo goed ze konden.
“H-hoor je dat?!” Jemey kon amper praten.
Mike kon alleen met grote ogen het kerkhof op staren. Langzaam knikte hij ‘ja’.
“Heeeeeeeeeeelp! Heeeeeeeeeeelp!”
“Is dat Mehmet of Pieter?” vroeg Jemey.
Mike haalde zijn schouders op. “Allebei, denk ik.”
Jemey pakte de poort beet. “We moeten terug.” Hij sprong er weer overheen en keek Mike aan. “Ga je mee?”
Mike bleef maar vooruit staren.
“Hey! Ga je mee, vroeg ik.”
Mike knipte zijn ogen een paar keer en keek Jemey aan, als of hij weer terug van weggeweest was. “Ja. Ik ga mee.” Iets minder makkelijk, klom Mike ook er weer overheen.
“Heeeeeeeeeeelp!”
“O, shit man,” zei Mike. “Waar ben je!?”
“Misschien moeten we niet roepen,” zei Jemey. “We gaan op hun stem af.”
“Ja, oké. Goed plan.”
“Heeeeeeeeeeelp!” Het geroep werd harder naarmate ze het kerkhof weer opliepen.
“Hier,” fluisterde Jemey. “Deze kant op.”
“Heeeeeeeeeeelp!”
Jemey ging naast een boom op zijn hurken zitten. Mike kwam langs hem. “Daar, achter de steen,” zei Jemey.
“Heeeeeeeeeeelp!”
“Dat lijken de schoenen van Pieter!” riep Mike en hij sprong op zijn voeten en was weg,
“Hey!” Jemey had dat niet verwacht en rende hem achteraan.
“Heeeeeeeeeeelp!”
“Dat is Pieter!” zei Mike over zijn schouder terwijl hij op de steen afrende. “Dat zijn zijn schoenen!”
Jemey moest echt zijn best doen om Mike bij te blijven en liep hem bijna omver toen hij in een keer stopte bij de steen. Samen keken ze naar iets wat ze dacht alleen mogelijk was in films. Op de grond voor de steen, zat een zombie op een afgeschuurd been te kauwen.
“AAAAAAAAHHHHHHHHH!” gilde Jemey.
Mike schrok en deed wat hij deed best, hij werd gemeen. Hij schopte. Hij haalde uit en schopte zo hard hij kon naar de zombie’s hoofd. De zombie keek net op tijd omhoog om goed naar Mikes voet te kijken.
Het was perfect. Zijn schoen kwam midden in zijn gezicht en zijn hoofd vloog er compleet af. Mike schopte zo hard dat hij omviel van zijn eigen kracht. Hij kwam neer met zijn eigen gezicht naast de half opgegeten been.
Jemey pakte hem weer op. “Is dat van Pieter?” vroeg hij.
“Ik weet het niet,” zei Mike als hij opstond.
“Heeeeeeeeeeelp!”
“Daar!” riep Jemey. Ze keken net op tijd om weer een andere zombie Pieter de struiken in te zien slepen. Dit keer was het Jemey die de leiding nam. Hij holde achter Pieter aan. Net voor dat hij de in de struiken verdween, zag Jemey hem goed. Hij miste inderdaad een been.
Jemey stopte net voor de struiken, Mike was ineens weer achter hem.
“Heeeeeeeeeeelp!” hoorde ze nou van achter. Ze draaide allebei om.
“Dat was Mehmet!” zei Mike.
“Ja, maar eerst Pieter.” Jemey dook de struiken in, takken links en rechts wegslaande. “Pieter?! Waar ben je?!”
“Daar!” wees Mike. “Achter die boom.”
“Ik zie hem!”
“Pak em!”
Samen vlogen ze op een tweede zombie af. Die zat met Pieter op schoot. Hij was aan zijn schouder aan het kauwen en Pieter leek bewusteloos. Alweer probeerde Mike naar zijn hoofd te schoppen maar deze ging niet zo makkelijk. Hij ontweek de schop en tegelijkertijd gaf hij Pieter een duw en stond op.
“AAAAAAAAAAAAARRRRRRRRRRRRRRRRGGGGGGGGGGGGGGGG!” kwam de kreet uit zijn bloedige mond.
Jemey en Mike waren even bevroren van angst. Ze kon alleen maar staren naar de griezel die voor hen stond. Zijn ogen waren zwart en gezonken in diepe, levenloze kassen. Zijn tanden waren scherp, van alleen maar vlees eten, en besmeerd met bloed.
De zombie greep sloom naar Jemey. Die kon dit makkelijk ontwijken en de zombie viel voorover. Mike sprong bovenop hem en begon op de achterkant van zijn hoofd te stampen. Jemey haalde ook een keer goed uit en schopte tegen zijn hoofd. Hij hoopte op het zelfde resultaat als met de eerste zombie en het was gelukt ook. Zijn hoofd kwam met en schurend geluid los en Mike sprong er weer vanaf. Even keken ze naar de stille zombie.
“Pieter!” riep Jemey. Hij rende naar hem toe en trok hem overeind.
“Is hij dood?” vroeg Mike. “Want dan wordt hij ook een zombie, toch?”
“Nee, hij is niet dood.” Zo vlug hij kon, trok Jemey zijn riem los en bond het om Pieters been om het bloeden te stoppen. Pieter kwam een beetje bij. Hij deed langzaam zijn ogen open en begon te gillen.
“Pieter! Pieter! Stil, we hebben je. Pieter, stil.” Jemey deed zijn best hem weer rustig te
krijgen. “We gaan Mehmet zoeken, we komen zo terug.”
“Nee! Je kunt me niet hier laten met dat ding!”
“Hij is dood,” zei Mike. “Alweer.”
“Heeeeeeeeeeelp!”
“Zie je wel, Pieter? We moeten naar Mehmet toe,” zei Jemey.
In een flits waren Mike en Jemey weg. Achter ze hoorde ze de hulp roepen van Pieter maar die was voorlopig veilig. Eerst naar Mehmet. Het gegil kwam van de kant van de familie graf. Zo snel als ze konden, rende ze er naar toe. Mike remde af en Jemey stopte helemaal. Het geschreeuw kwam vanuit het familie graf. De deur was nou helemaal open en sleep sporen leidde de weg naar binnen.
“Zie jij dat?” vroeg Mike. Hij keek Jemey huiverend aan.
Jemey slikte. Zijn maag deed een dubbel salto en even leek als of hij flauw zou vallen.
“Heeeeeeeeeeelp!” klonk het weer vanuit de tombe.
“Wat moeten we doen?” vroeg Mike.
“We hebben wapens nodig,” zei Jemey. “Snel! Zoek iets om mee te slaan.”
Dit ging vrij makkelijk, er lagen overal kleine paaltjes van een omgevallen hek. Bewapend met flinke stokken, liepen ze op het graf af.
“Hadden we maar een grote zaklamp of zo,” zei Mike.
“Ja, of een geweer.”
“Ja, dat zou beter zijn.”
“Hoe doen we dit nou?” vroeg Mike, net buiten het graf.
“Ik ga naar binnen, zorg jij dat er niks achter ons aan komt.”
“Oké,” zei Mike, duidelijk opgelucht dat hij niet naar binnen hoefde.
Jemey stapte voorzichtig op de deur af.
“Heeeeeeeeeeelp!”
“Mehmet!” riep Jemey in de hoop een zombie buiten te lokken.
“Jemey?! Heeeeeeeeeeelp!” Het was zeker Mehmet. “Hij is mijn arm aan het ete - AHHHHHH! Heeeeeeeeeeelp!”
“Ik kom je halen, Mehmet! Hou vol!”
AAAAAAAAAGGGGGGGGGGGGGGGGG! Klonk de kreet van binnen. Jemey huiverde als hij de gruwelijke zombie horde.
Jemey keek naar binnen maar zag niets. Pik donker was het. Hij nam een stap naar voren. “Mehmet?”
“Hier – AAAAUUUUUWWWW! Heeeeeeeeeeelp!”
Het kwam van de hoek. Zo groot was het graf niet en toen Jemey zijn ogen gewend aan het donker waren, zag hij de silhouet van twee figuren. Een lag op de grond en de andere zat boven op hem. Jemey ging er vanuit dat Mehmet onder lag en haalde uit met zijn stok.
KWABOOOOOOOOM! Klonk het als zijn stok de zombie hoofd eraf sloeg. Het hoofd stuiterde van de muur en kwam voor Jemeys voeten neer. Het slappe lichaam van de zombie viel om Jemey stapte snel naar Mehmet toe. Hij pakte Mehmets hand vast en hielp hem overeen.
“Auuuw!” riep Mehmet. “Het doet zeer! Hij was mijn buik aan het eten.”
Jemey hielp hem overeen en Mike hielp hem de graftombe uit. “Kom op!” schreeuwde Mike. “We halen Pieter en we smeren hem! Ze hebben en doktor nodig!”
Jemey aarzelde en keek terug naar de tombe.
“Wat!?” vroeg Mike.
“Er is er nog één,” zei Jemey met een dromerige stem.
“Hoezo?! Kom op! We gaan, man!”
“Breng hem naar de poort. Ik ga weer naar binnen.” Jemey draaide om en liep weer de tombe in.
“Je bent gek!” hoorde hij Mike roepen.
Jemey gaf zich even de tijd om aan het donker te wennen. Langzaam kwam de binnenkant van de verschrikkelijke familie Beenhakker tombe in beeld. Links lagen er twee kisten, boven op elkaar, en rechts weer twee. Van de vier kisten waren de deksels van drie opzij geschoven. Rechts onder was nog dicht. Jemey keek in alle drie de open kisten – alle drie leeg. Hij verstevigd zijn greep op zijn stok en stapte op de gesloten kist af. Hij gaf het deksel een duw maar was erg zwaar en gaf geen centimeter. Met beide handen, duwde hij met al zijn kracht. Niets. Het ging ook niet met de stok in één hand. Met tegenzin, legde hij zijn wapen neer en ging op zijn knieën zitten. Hij duwde zo hard hij kon tegen het deksel aan.
Het krakte en piepte en schoof opzij. Jemey duwde nog verder, hij moest deze laatste zombie doden, maar nu voor goed. Eenmaal in beweging ging het deksel makkelijk en schoot in één keer naar achter. Jemey verloor zijn evenwicht en lag nu boven op de kist. Hij keek omlaag. Daar lag de rottende lichaam van de moeder, Miet Beenhakker onder hem. Haar open vlogen open en haar handen gingen omhoog. Ze bewoog sloom maar toch snel genoeg om Jemeys beide armen te pakken. Hij lag languit over de kist en kon zich niet snel genoeg terug trekken.
AAAAAAGGGGGGGGHHHHHHHH! Krijste de moeder zombie.
Jemey’s hart schoot hem in de keel. Bloed suisde in zijn oren. Hij keek naar de open mond van Miet. Lange, puntige tanden kwam op hem af als zij ging zitten. Hij probeerde los te trekken maar haar greep was ijzersterk. Ze zat rechtop en trok Jemeys arm naar haar mond. Hij keek machteloos toe hoe zij haar tanden in zijn hand zette.
“AAAAAAAAAAHHHHHHHHHHHH!” gilde Jemey als zijn bloed uit de zombies mond stroomde. Miet trok harder aan zijn andere hand. Nou zat Jemey op zijn knieën maar zijn bovenlijf lag bijna boven op moeder zombie. Ze opende haar mond en liet zijn hand los. Ze trok nog een keer, haar mond vloog weer open en Jemey zag haar tanden naar zijn hals gaan.
“NEEEEEEEE!” Jemey trok zichzelf terug met al zijn kracht. De kist schoof een beetje en de stok viel om. Met twee geweldige rukken, kreeg Jemey zijn rechter hand vrij en pakte de stok. Miet trok aan zijn hand en kwam op hem af. Hij had nu zijn stok weer in hand en sloeg er op los. Na twee slagen, liet zij zijn hand los en hij ging staan. Miet wou uit de kist kruipen maar Jemey liet het niet toe. Zo hard hij kon, knalde hij er tegen aan. Met één harde knal, kwam ook Miets hoofd los.
Jemey keek even naar de twee kadavers. Ze bewogen niet. Snel stapte hij de graf uit en rende op de poort af. Mehmet zat er tegen aan. “Waar is Mike?” vroeg Jemey.
“Hier!” hoorde hij van achter.
Jemey keek om. Mike was Pieter aan het slepen. Samen hielpen ze Pieter naar de poort toe. “Is hij…” Jemey durfde zijn zin niet af te maken.
“Nee,” zei Mike. “Maar hij heeft veel bloed verloren.”
“Ik heb een ambulance al gebeld,” zei Mehmet terwijl hij zijn mobieltje omhoog hield.

“Hebben jullie niets?” vroeg de ambulance broeder aan Jemey en Mike “Alleen mijn hand,” zei Jemey. Hij keek die agent aan. Hij had hem en Mike ondervraagt.
“Ga maar,” zei die agent. “Ik weet genoeg.”
“Sergeant!” riep weer een anderen agent vanuit de kerkhof.
“Ja?”
“Ik denk dat je dit moet zien.” Hij wenkte dat hij moest komen. Zijn gezicht was speerwit en hij leek ziek te worden.
Mike en Jemey liepen met de ambulance broeder mee. “Volgens mij,” zei Jemey tegen Mike, “ben ik nou lid, of niet?”
Mike lachte. “Ja! Maar we hebben een nieuwe naam nodig.”
Jemey dacht even na. “ Wat dacht je van de Bloeddorstige Zombie Killers!”

Copyright © Kenneth Temple

Lees nog meer spannende kinderverhalen op www.kennethtemple.com


Aantal keer bekeken: 4668
Waardering: 7.22 op 10
Geef een cijfer:

Alle rechten voorbehouden 2005-2024 - www.verhalenlezen.nl


Verhalen

Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.

Verhalen posten

Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!


Statistieken

Totaal verhalen: 5184
Totaal categorieën: 10
Totaal 284 bezoekers online