Verhalenlezen.nl - Voor al uw verhalen en sprookjes. Ook hebben we liefdes verhalen en erotische verhalen.

Liefde en Paniek 5.

U leest om dit moment het verhaal Liefde en Paniek 5 gepost door Annelotte Suvaal. Dit verhaal is gepost in de categorie liefdes verhalen. Wilt u een zelf geschreven, of een mooi verhaaltje posten? Klik daarvoor hier.

Wilt u terug naar liefdes verhalen?
Categorie: liefdes verhalen
Gepost door: Annelotte Suvaal
Gepost op: 2009-2-23

Verhaal:

Liefde en Paniek 5
Liefde en Paniek 5

5. Duisternis

Een piepend geluid afkomstig van mijn mobieltje deed me ontwaken uit mijn diepe trance, en met een zucht sloeg ik mijn boek dicht en schoof het opzij. Op het kleine, lichtgevende schermpje stond Davids naam met witte letters geschreven en toen ik na een paar seconden nog niet had opgenomen begon mijn mobiel weer onvermijdelijk te piepen en te trillen. Zou ik opnemen? Maar toen sijpelde er plots een enge gedachte mijn hoofd binnen. Hoe kwam hij aan mijn nummer?
Ik schrok op van een harde bons tegen het raam, en met trillende knieën stond ik op om het gordijn voor het glas weg te schuiven. Alles wat ik zag was een glanzende maan, oplichtend en fel afstekend tegen de zwarte fluwelen hemel. Er waren geen sterren; wolken zo grijs dat je ze haast niet kon onderscheiden van de zwarte lucht schoven af en toe voorbij en dan kon je heel even een minuscuul klein sterretje zien glinsteren, maar meer niet. Waarom voelde ik me zo vreemd? Alsof dit een nare droom was, zo een waarbij je ’s nachts wordt opgebeld door een raspende stem die je verteld dat je een mooi shirt aan hebt. Maar ik werd niet gebeld door een enge ‘serial- killer’, maar door mijn vriendje. Het klonk me nog steeds vreemd in de oren, en misschien was dat wel het bewijs dat ik hier nog helemaal niet klaar voor was. Misschien was ik nog wel dat kleine meisje van de basisschool die jongens eng vond, maar ik wist dat ik dat meisje al lang ontgroeid was. Ik moest opnemen. Nee, ik wílde opnemen.
Hoe vreemd het ook mocht zijn, toen ik zijn stem vanuit mijn mobieltje hoorde verscheen er –of ik nou wilde of niet- een brede glimlach om mijn lippen.
“Hallo.” Zei ik, en ik wist dat mijn glimlach doorklonk in mijn stem.
“Hé Valerie, waarom duurde het zolang voordat je opnam?”
Wat zou ik zeggen? “O.. Mijn mobiel zat ergens tussen alle troep in een lade. Ik moest het eerst even opgraven.” Loog ik. “Waar belde je eigenlijk voor?”
“Gewoon..”
“Gewoon?”
“Ja, ik wou even weten of dit je echte nummer was.”
“Nou, nu weet je dat.” Wat een ongemakkelijk gesprek, misschien moest ik maar snel ophangen.
Dit voelde niet goed, een naar voorgevoel bekroop me. Was het een soort vrouwelijk- intuïtie? Het kon me niet schelen, het enige wat ik echt zeker wist was dat ik op dit voorgevoel moest vertrouwen; het had het nooit mis.
“David, ik moet gaan..”
“O, nee wacht!” Onderbrak hij me. Ik kreunde en sloot paniekerig mijn ogen.
“Kom je morgen mee naar een soort feest waar ik voor ben uitgenodigd? Het is een familie- ding en ik mocht eh.. iemand meenemen.”
Was dít nou waarvoor ik zo dramatisch over deed?
“Tuurlijk! Hoe laat?”
“Morgenavond, kan ik je om negen uur ophalen? Dan zal ik je ouders beloven dat je om elf uur weer thuis zult zijn.” Zijn lach klonk zelfs door de telefoon vrolijk en prachtig charmant. Hoe kon ik zijn aanbod weigeren? Hoe kon ik in hemelsnaam ook maar iets van hem weigeren? Met een blij gevoel antwoordde ik ‘ja’, en hij zei gedag. Nadat ik mijn mobieltje had dichtgeklapt plofte ik met een gelukzalige zucht neer op de bank, en Rose kwam aangelopen met een vreemde uitdrukking op haar gezicht. In haar handen droeg ze een berg wasgoed dat moest worden opgevouwen en ik zag dat er geen ontsnapping meer mogelijk was.
“Lieverd, help je me even?”
Met tegenzin pakte ik een groot t- shirt van de berg op haar schoot en begon het op te vouwen. Het was vast van mijn vader.
“En?” Zei ze, terwijl ze met haar geoefende, razendsnelle handen mijn topje opvouwde en het op de stapel legde. Het was tenminste schóón wasgoed, dacht ik terwijl ik met een vies gezicht een onderbroek van Gianna bij de stapel legde.
“En wat?”
“Wie was dat aan de telefoon?”
“David.”
“David wie?”
Ik had absoluut geen zin om over hem met mijn moeder te praten, aangezien ik van veel vriendinnen had vernomen dat dat soort moeder- en- dochter gesprekken niet alleen cruciaal maar ook nog eens vreselijk vernederend konden zijn. Help, wat moest ik nu zeggen?
“Zomaar, een vriend..”
“Houd je maar niet van de domme, ik weet dat je hem leuk vind. Ik ben niet blind, die blos op je wangen krijg je niet als je met Chloë aan de telefoon zit. Hoe ziet hij eruit? Ik wil alles weten!”
Rose keek me nu met een stralend gezicht aan, ze leek heel erg opgewonden over het feit dat ik iemand ‘leuk’ vond. Ze moest eens weten.. Misschien zou ik haar gewoon de waarheid moeten vertellen.
“Nou.. ik vind hem inderdaad wel leuk.” Begon ik aarzelend, en ik haalde even diep adem. Kom op Val, het is je moeder. Hoe erg kon het zijn? Ik merkte dat ze me verwachtingsvol aankeek.
“David. Hij was heel.. erg aardig op mijn eerste dag.”
“Wat spannend! Hoe ben je hem tegengekomen?”
“Hij wees me de weg naar mijn lokaal, ik was weer eens hopeloos verdwaald in die enorme school gangen..” Giechelde ik opgelaten. Nu ik eenmaal begonnen was met praten, leek het opeens veel minder erg dan dat ik had gedacht, tegen mijn moeder praten was net alsof ik praatte tegen een oudere vriendin.
“Wat lief zeg, je hebt een goede smaak.” Zei ze met een glimlach op haar gezicht.
“Mam, hoe weet je dat? Je kent hem niet eens!”
“Dat hij je de weg wijst zonder dat hij je kent zegt al meer dan genoeg.” Ik vroeg me af of ik haar zou moeten vertellen over de keer dat hij me bewusteloos naar de school zuster had gedragen en me vervolgens naar het ziekenhuis had gereden, iets wat ik nog sympathieker vond dan me alleen de weg wijzen naar mijn lokaal. Maar dat leek me toch niet zo’n goed idee, dat zou haar genegenheid voor hem misschien wel opkrikken, maar haar nu al extreme overbezorgdheid tegenover mij ook doen stijgen. Mijn ouders zouden er eens toch wel achter moeten komen, maar dat moment zou ik het liefst zo lang mogelijk willen uitstellen. Ik zat niet bepaald te wachten op een kruisverhoor van mijn ouders, een gênant ritje naar het ziekenhuis en een stormloop van dreigbrieven naar de gymleraar en het schoolbestuur.
Dus ik hield mijn mond erover.
“Hij wilde me morgenavond naar een feest brengen, mag dat?”
“Hoe wil hij je dan gaan brengen? Met zijn fietsje?” Antwoordde ze spottend. Ik kende die blik, ze wilde niet dat ik ging en ik zou alles uit de kast moeten halen om Rose over te kunnen halen.
“Hij heeft een auto.” En wat heb je daarop te zeggen hè? Dacht ik zelfingenomen. En inderdaad, even bleef ze stil. Maar dat duurde helaas niet erg lang.
“Is hij dan niet te oud voor je?”
“Hij is zeventien, we schelen maar een jaar! Kom op zeg, net vond je hem nog zo aardig en lief. Had je net niet gezegd dat ik zo’n goede smaak had?
Ze zuchtte. “Maar Valerie..”
“Maar wat?”
“Je weet dat ik altijd bang ben dat je..” Ze stopte even en ging toen weer verder. “Ach, laat ook maar. Je mag gaan, maar beloof me dat je geen rare dingen zal gaan uithalen.”
Dankbaar sprong ik op en gaf haar een dikke knuffel, en rook haar indringende parfum. Een fijne, zoetige geur. Het rook een beetje naar een aardbeien lolly, of een bloeiende roos.
“Wat is dat voor geurtje?”
“O dat, een cadeautje van je vader voor afgelopen Valentijnsdag. Volgens mij Aquolina Pink, heerlijk hè.”
“Mmmm, ruikt inderdaad erg lekker.”
“Je mag het wel van me lenen hoor.” Zei ze grijnzend, en ze gaf me een veelbetekenende knipoog. Net waarop ik op had gehoopt! Zou David het ook lekker vinden? Stiekem hoopte ik van wel, en voelde de vlinders weer ronddartelen in mijn buik terwijl ik terugdacht aan zijn welgevormde gezicht en sprankelende ogen. Gek dat een jongen je zo snel gek kon krijgen, maar ik voelde me zo gelukkig als hij bij me was. Als hij me zo lief aankeek...
“Dankje mam!” Ik sprong blij op en holde naar mijn kamer om aan mijn huiswerk te beginnen.
“Hoe heet hij eigenlijk van zijn achternaam?”
“Bedoel je David?” Rose knikte en ik dacht even na.
“Volgens mij was het David Silvano.. Maar ik weet het niet zeker.” Ik draaide me snel weer om naar de trap.
Rose mompelde iets en snelde plots naar de boekenkast die de hele wand van de woonkamer besloeg en haar en mijn vaders hele boekenverzameling bevatte. Ik haalde mijn schouders op en liep naar boven.
Ik merkte niet dat ze al bladerend in een van de oude boeken die ze van haar grootmoeder had geërfd, haar hand geschrokken voor haar mond sloeg...

“Wow..” David zette grote, verbaasde ogen op en leek iets te willen zeggen maar kreeg geen woord over zijn lippen. Ik glom haast van plezier en keek hem afwachtend aan, en een rode blos van verlegenheid kleurde mijn wangen.
“Je ziet er.. goed uit.” Mompelde hij glimlachend, en ik giechelde opgelaten. Uren had ik in de badkamer mijn haar staan krullen en het lukte me maar niet om er een mooie slag in te krijgen. Tot mijn moeder zich naar me toe haastte om me te helpen met de krultang, en binnen een mum van tijd golfde mijn haar in een mooi slag op tot mijn rug. Ze had me haar geurtje geleend en had met een trotse blik in haar ogen gezegd dat ik er prachtig uitzag. Toch vertrouwde ik het niet helemaal want ze leek toch nog haar twijfels te hebben over het late uitje, maar David leek het eens te zijn met mijn moeder en dat alleen telde. Toch zag ik er vast lang niet zo indrukwekkend uit als hij, en mijn adem stokte in mijn keel toen ik hem wat beter bekeek. Wat was hij toch leuk, en weer verbaasde het me dat ik met hem ik contact was gekomen de eerste dag op het Hulst College.
Hij had een normale, donkere spijkerbroek aan met een soort lichtblauw overhemd dat een beetje openstond waaronder een strak, wit shirt zijn sexy lichaam verraadde. Zijn haar accentueerde zijn hoekige, maar sierlijke gezicht subtiel en ik had zin om het naar achteren te strijken en te voelen of het echt zo zacht was als het eruit zag.
Ik staarde naar hem, merkte ik. Snel keek ik weg, en mijn ogen waren nu gericht op mijn jas die er oud en versleten bij hing. Ik kon dat ding toch niet aandoen tijdens mijn eerste afspraakje met David? Mijn ogen gleden naar de zwarte, modieuze jas van Gianna en ik vroeg me af of ze het erg zou vinden als ik haar jas even zou lenen. Vanuit mijn ooghoeken gluurde ik even naar de trap die leidde naar de tweede verdieping waar mijn oudere zus met haar vriendin Hannah in haar kamer zat, waarschijnlijk te roddelen over mij en mijn zogenaamde ‘first date’. Ze was me dus wel iets verschuldigd vond ik, en ik greep de jas van de kapstok alsof het van mij was.
“Zullen we gaan?” Vroeg hij terwijl hij gebaarde naar de deuropening waar de zon de hemel al gedag had gezegd en alleen een dunne, zwakjes oplichtende streep aan de horizon verraadde dat de vlammende zon er nog was. De maan kon je aan de andere kant al lichtjes zien, dit was mijn moment, altijd al geweest: de maan en de zon samen aan de hemel. Volgens Rose was alles dan in balans. Automatisch keek ik omhoog naar David, zijn lippen vormden een lieve glimlach en ik grijnsde verlegen terug.

Eenmaal in de auto schoot me opeens iets tebinnen, iets wat eigenlijk in het middelpunt van de belangstelling had moeten staan maar me volledig ontgaan was tijdens de dagen dat ik op het Hulst College zat. De motor van de zilveren Volvo ronkte zachtjes, en leek luider te grommen dan de vorige keer. Of leek dat maar zo, en was de stilte gewoon te .. stil?
“Dave?” Eigenlijk durfde ik het niet te vragen..
“Sinds wanneer noem je me ‘Dave’?” Hij klonk verbaasd en ik keek zijn kant op. Ik bestudeerde zijn gezicht en bekeek hem nog eens aandachtig. Nietsvermoedend bleef David kijken naar de weg, een hand op het stuur en de andere in zijn schoot. Zijn donkerblonde haren wapperden een beetje in het briesje dat door het kiertje van zijn raam glipte, en hij veegde het gauw weg.
“O..” Ik voelde een blos opkomen en schraapte mijn schorre keel. “Leon noemde je ook zo, maar ik zal het niet meer doen hoor.” Glimlachte ik verzoenend.
“Maar je mag best wel zo noemen! Het is alleen dat ik je niet echt een type vind voor afkortingen.”
“Goed gedacht, ik gebruik ze haast nooit. Terwijl mijn naam eigenlijk een afkorting is, maar ik dacht dat ik het wel even zou kunnen uitproberen”
Hij trok verbaasd een wenkbrauw op en keek me nieuwsgierig aan, hij minderde geen vaart.
“David!” Mijn adem stokte in mijn keel.
“Wat?” Vroeg hij, uitermate kalm. Veel te kalm naar mijn smaak aangezien de wijzer op zijn dashboard aangaf dat hij haast twee keer zo hard reed als was toegestaan!
“Let op de weg! Zo meteen rijdt je ons nog de brug af!”
Ik zat op het puntje van de stoel en omklemde met mijn vingers angstig mijn gordel, maar David leek nog verbaasd ook over mijn geschrokken reactie en bleef naar me kijken. Hij minderde nog steeds geen vaart en de auto reed nog steeds met een beangstigende snelheid in de bebouwde kom. Plots hoorde ik luid getoeter en een fel, verblindend licht verlichtte de voorruit, een vrachtwagen kwam met een razendsnelle vaart op ons af en weer klonk het alarmerende getoeter van de vrachtwagen. In mijn angst greep ik Davids arm vast een kneep mijn ogen dicht, met mijn hoofd tegen zijn kin aanleunend. Wachtend op de fatale klap onderdrukte ik nog net een gil, maar er was helemaal geen fatale klap. Zelfs geen zachte bons of het geluid van brekend glas. Ik knipperde met mijn ogen en staarde door de vooruit; de vrachtwagen was verdwenen en we waren al bijna de brug af, ik kon nog net de vrachtwagen weg horen rijden. Beverig haalde ik diep adem en blies opgelucht weer uit. Mijn hart klopte nog wild na in mijn borstkas en met een verontschuldigende glimlach keek ik op naar David en schrok. Zijn gezicht was maar een paar centimeter van het mijne verwijderd en mijn net tot rust gekomen hart begon weer onvermijdelijk de bonzen.
“Je hoeft niet zo bang te zijn hoor, als ik rijd gebeurt er niks..” Fluisterde hij zachtjes.
Ik voelde ik een vreemd verlangen om nog dichter bij hem te zijn, en alsof hij mijn gedachten kon lezen sloot hij zijn ogen en kwam zo dichtbij me dat onze voorhoofden elkaar raakten.. Zijn koele hand omklemde mijn middel en ik boog verder voorover, maar plots sloeg hij zijn ogen met een vreemde snelheid weer open en ik schrok van zijn intense blik. David duwde me niet weg, maar wendde zijn gezicht als gestoken af en staarde weer nietsziend naar de weg.
Zijn ogen waren donker, donkerder dan dat ik ooit bij hem had gezien, bijna zo zwart als zijn pupillen en ik hield geschrokken mijn adem in. Alleen aan een dun, bruin randje kon je nog zijn ware oogkleur ontdekken. Ook was zijn hand verbazingwekkend koud geweest, ijskoud. Hoe kwam dit? Mijn mond opende zich om iets te zeggen, maar er kwam niks uit op wat onverstaanbaar gestamel na. Het leek wel alsof hij voor een ogenblik niet... niet menselijk was..
Een paar ogenblikken bleef ik verbaasd voor me uit staren, als verdoofd. Maar toen voelde ik de verontwaardiging opborrelen vanuit mijn maag en met een ruk keerde ik mijn hoofd om zodat ik zijn gezicht beter kon zien. Ik voelde dat hij zijn raampje iets verder had open gedraaid en een zuchtje wind speelde met mijn haren. Boos zocht ik naar de juiste woorden.
“Waarom deed je dat?”
Geen antwoord.
“David?”
Nu pas draaide hij zich langzaam naar me om, en zijn gezicht stond nog wel gepijnigd! Hoe durfde hij?
“Valerie..” Begon hij zwakjes, en ik verbaasde me over zijn bevende stem. Ik wachtte geduldig, maar hij haperde en sloot zijn mond vervolgens weer. Zijn ogen hadden weer hun oorspronkelijke bruine kleur, en ik vroeg me af of ik me het misschien verbeeld had.
“Wat was er?” Drong ik aan.
“Ik.. Ik weet het niet, en..” Verder kwam hij niet en plots stopte de auto, de motor maakte een ploffend geluidje en hield zich nu koest, door het gemis van het zachte geronk van de auto leek de stilte nu nog overheersender. Hij opende het portier en stapte uit, en op de een of andere manier voelde hij zich ook gedwongen mijn portier te openen. Ik stapte ook uit, en even kon ik de zere plek op mijn scheen weer voelen, zwak en al bijna niet meer voortdurend aanwezig. Door deze korte gewaarwording van de beurse plek op mijn been, dacht ik weer terug aan de keer dat hij me voor het eerst optilde en me met een lieflijke voorzichtigheid op de achterbank had neergelegd. Mijn woede smolt als sneeuw voor de zon toen het moment dat hij me in zijn armen droeg weer opdoemde vanuit mijn gedachten, en ik zuchtte.
“Laat maar.. Ik wilde je nog iets anders vragen.”
“Wat is er dan?”
“Je wilde me nog vertellen over dat ongeluk met Madison en Leon, ik weet dat het een beetje vreemd is maar.. ik ben nieuwsgierig.”
“Dat had ik nog beloofd hè, goed onthouden.”

We liepen langzaam slenterend naar een soort kantoorgebouw waar feestelijk, gedempt geroezemoes mijn oren bereikte en gezellige lichtjes door de ramen naar buiten schenen.
“Het is al meer dan een jaar geleden, wil je het echt weten?”
Hij keek me fronsend aan, en ik knikte. Zeker, ik wilde het weten. Er was iets vreemds aan de hand met Leon, Emily, Loreley, Joshua en David, en ik zou er alles aan doen om erachter te komen wat er nou eigenlijk aan de hand was met het aparte stel. Ook al waren de vijf onmenselijk intelligente kinderen vriendelijk, charmant en bovenal een van mijn eerste vrienden hier in Hulst, er was íets mis met ze, iets onnatuurlijks waar ik mijn vinger nog niet helemaal op kon leggen. Misschien kon ik via het verhaal van David ontdekken wat dat was.
“Herinner je je die keer dat ik je vertelde dat je een soort gave hebt om mensen en jezelf te genezen?” Hij wachtte niet op mijn antwoord. “Madison had dat ook, tenminste, iets wat daar sterk op leek. Er zijn er niet veel die dat hebben, en dat komt omdat de meesten voorouders met die gave zijn uitgeroeid in de middeleeuwen omdat mensen toen dachten dat ze te maken hadden met heksen. Bruiden van de Duivel, noemden ze ze ook wel. Jij hebt de gave geërfd, net zoals Madison, het zit in je bloed, en waarschijnlijk ook in dat van je moeder of grootmoeder.”
“Dus.. Madison is familie van me?” Begon ik aarzelend, en David knikte.
“Verre familie, jullie lijken totaal niet op elkaar.”
“Maar wat moesten jullie dan met Madison?” Toe ik die vraag stelde besefte ik opeens iets. “Of een nog betere vraag, wat moet jij met mij? Is het niet wat te toevallig dat jullie nou net Madison en mij in jullie groep betrokken? Is het.. gepland ofzo?”
Bang voor zijn antwoord keek ik hem aan, en ik probeerde met al mijn kracht een traan binnen te houden. Zou David me echt alleen maar hebben gekust omdat hij dat had afgesproken met Leon? Omdat hij met net als dat bij Madison het geval was, voor een of andere reden nódig had? Niet.. omdat hij me gewoon leuk en aardig vond?
“Je hebt misschien gelijk. We hebben jou uitgekozen omdat we je nodig hebben voor..”
“Vuile leugenaar!” Onderbrak ik hem ruw, en een zoute traan biggelde nu over mijn wang en viel in mijn hals.
Wat was dit vernederend, wat was dit.. gemeen. Ik kon zijn gezicht niet meer verdragen, ik draaide me om en liep weg, David verbijsterd achterlatend.
“Wacht Val, ik ben nog niet klaar, je moet echt even luisteren!”
“Ik moet niks.” Snoof ik, en mijn woede laaide weer op toen ik zijn hand op mijn schouder voelde. Zijn hand was nog steeds ijzingwekkend koud, en ik schudde hem van me af en liep vlug verder. Dat ik die koude handen nog niet eerder had opgemerkt. David kwam echter voor me staan en even stond ik stil en keek hem verdrietig aan, de woede achterwege latend.
“Valerie, kom op nou! Ik was nog niet klaar met mijn verhaal, je moet echt even luisteren naar me.”
Met een grote boog liep ik om hem heen en versnelde mijn pas weer, ik voelde dat hij achter me aan kwam.
Hij had wel lef zeg, dacht ik donker terwijl ik begon te hollen. Ik wist niet waarheen, maar de gedachte aan David deed de tranen nu onophoudelijk stromen. Het was ook gewoon te mooi om waar te zijn!
David kwam weer naast me lopen en leek me moeiteloos bij te houden. Waarom had ik niet wat beter mijn best gedaan bij de conditie- trainingen tijdens Sport en beweging?
“Blijf hier.” Zijn stem klonk dwingend, maar ik luisterde niet en deed net alsof ik hem niet hoorde. “Ik waarschuw je, ga niet verder Val! Het is hier gevaarlijk, er zijn hier...” Zijn stem haperde. “Luister gewoon naar me, dan begrijp je het tenminste!”
Gevaarlijk? Er knapte iets in me en met een ruk bleef ik staan, hijgend van het rennen, maar dat had blijkbaar toch geen zin.
“Je hoeft het niet nog pijnlijker voor me te maken dan het al is. Laat me gewoon met rust en ga terug naar je vrienden die me waarschijnlijk nu uitlachen. Je gebruikte me gewoon! En..” Ik snikte even. “,...ik dacht dat ik je echt leuk vond, en je kon vertrouwen. Maar blijkbaar voelde jij je heel anders, en dat is best begrijpelijk.” Ik lachte zonder dat er enig plezier in mijn stem doorklonk, en hij keek me geduldig aan. Waarom deden mijn woorden hem niets? Was hij dan echt zo harteloos?
“Wat bazel je nou? Val laat me...”
“Ik hoef het niet te snappen! Ik weet niet wàt voor mens jij bent, en het kan me ook niet schelen. Het enige wat ik weet is dat jij en je vrienden gevaarlijk en vreemd zijn, jullie geven niks om menselijke gevoelens, en hoe kan dat ook als je zelf nauwelijks mens bent? Dus ik vergeef je daarvoor, maar je moet wel weten dat ik je vanaf nu nooit meer wil zien! Je laat me koud!”
Dat laatste was zo’n afschuwelijke leugen, zo vreselijk niet- waar. Maar dat zou ik nooit aan hem toegeven.
Huilend rende ik weer verder, niet wetend waar naar toe. Ik kende het hier niet en ik had ook niet opgelet toen ik bij David in de auto zat. Ik probeerde niet eens de weg te herkennen door de waas van tranen heen, en verwachtte min of meer dat David me weer achterna zou komen. Niet dat ik zou stoppen. Hij kon doodvallen. Even schrok ik van mijn vijandige gedachte, maar dat duurde niet lang.
Mijn hart had overuren gedraaid voor hem, voor hem had ik me uren opgetut en zíjn prachtige ogen alleen konden me doen flauwvallen. Ik had gehoopt dat hij dat misschien ook wel een heel klein beetje voor mij zou voelen, maar ik had moeten weten dat dat gewoonweg onmogelijk was. Dat ik degene zou zijn die gekwetst zou worden had ik kunnen voorspellen, en eigenlijk was het zijn schuld niet.
Met de rug van mijn hand wreef ik in mijn ogen en zag dat mijn mascara helemaal uitgelopen was. Wat zette ik mezelf toch voor schut! Verslagen en uitgeput gooide ik mezelf neer op een houten bankje langs de stoep en keek snikkend in het rond; David was nergens te bekennen en ik voelde me opeens heel akelig, en verschrikkelijk alleen. De donkere hemel leek hoofdschuddend op me neer te kijken en net op dat moment schoof een dikke, grijze wolk voor de volle maan. Net als gister waren er weinig sterren die de straat verlichtten, en alleen een lantaarnpaal bracht nog een zwak licht.

Plots schoten mij de woorden van David tebinnen: Het was gevaarlijk hier.. Ik onderdrukte een rilling en sloeg mijn armen om me heen zoekend naar een beetje warmte. Mijn jas lag nog in de auto. Wat was ik stom geweest! Waarom was ik weggelopen van het enige vervoer dat ik had in deze donkere nacht? Geen enkel mens waagde zich op dit tijdstip buiten de deur en de straat was verlaten, zelf de krekels die normaal ’s nachts een oorverdovend kabaal maakten hielden zich muisstil. De woede en het verdriet maakten plaats voor de angst. Ik was hier inderdaad helemaal alleen, of..?

Een donker gedaante baande zich een weg door de bosjes achter me en hield halt naast het bankje waarop ik zat.
Angstig sloeg ik de man gade die een sigaret opstook en me niet leek op te merken, achter me hoorde ik bladeren ritselen maar ik durfde niet achterom te kijken naar het donkere bos waaraan deze weg grensde. De man nam een teug van zijn sigaret, smeet het toen met een agressief gebaar op de grond en stampte erop alsof de sigaret hem had gestoken. Tot mijn schrik kwam hij nu naast me zitten, en het licht van de lantaarnpaal viel nu op de zijkant van zijn hoekige en gehavende gezicht.
Hij was niet echt lelijk, dat moest ik toegeven. Ondanks zijn al wat oudere leeftijd had hij blijkbaar nog wat sierlijkheid overgehouden aan zijn jongere jaren, en de voor een vijftig jarige man bijpassende rimpels leken zijn gezicht juist te accentueren. Harde baardstoppels ontsierden zijn kin en en verdere kaak, en ik huiverde bij de aanblik van zijn agressieve houding.
Iets zei me dat dit niet goed was, wie was deze vent die zo maar naast me kwam zitten. Alsof hij mijn gedachten had gehoord draaide de man zich met een onmenselijk snelheid om naar mij en ik slaakte een hoge gil. Bloeddoorlopen ogen staarde me aan vanonder borstelige wenkbrauwen, en zijn pupillen hadden een angstaanjagende, felgele kleur.
Paniekerig kroop ik achteruit en stootte tegen de leuning van het bankje aan. Geschrokken sprong ik op en draaide me om op het punt om hard weg te rennen, maar de man stond plotseling weer recht voor mijn neus en ik rook zijn bittere adem die me deed kokhalzen. Hoe kon hij zich zo snel verplaatsen? Bevend zette ik nog een stap achteruit, maar de inmiddels grijnzende man zette weer een stap dichterbij. Een ijskoude hand greep naar mijn keel en kneep mijn luchtpijp dicht, en zonder dat zijn gezicht een emotie toonden sloeg hij me recht in mijn gezicht.
De wereld danste voor mijn ogen terwijl ik een druppeltje bloed uit mijn bovenlip voelde wellen.
Mijn vingers klauwden in zijn handen en mijn nagels groeven zich in zijn huid, maar deze leek wel van graniet en mijn vingers deden pijn van het knijpen.
Ik wilde om hulp roepen maar er kwam alleen een hulpeloos gepiep uit mijn keel en ik voelde hoe mijn longen schreeuwden om zuurstof. Verwoed hapte ik naar adem en schopte met mijn laatste beetje kracht met mijn puntige hak tussen zijn benen, ik had van Chloë gehoord dat dat de beste verdedigings methode was, maar hij gaf geen kik. Terwijl ik langzaam verslapte zag ik hoe zijn lip omhoog krulde in een vreemde, kwaadaardige glimlach en er twee witte, glinsterende hoektanden zichtbaar werden.
Hij leek wel een soort.. roofdier.
Van schrik beet ik op mijn tong en de tranen sprongen me in de ogen. Zijn greep om mijn hals verslapte een beetje zodat ik weer wat lucht kreeg toen hij me tegen een ruwe boom aanduwde en met zijn gezicht dicht bij het mijne kwam. Ik zoog de lucht gretig binnen en mijn keel bonsde pijnlijk.
“Wat zijn ze onvoorzichtig zeg, hebben ze je nog niet een van hun gemaakt? Nou ja, dan is het nu mijn beurt.”
Paniekerig keek ik toe naar hoe hij een glanzend mes uit zijn zak haalde en die tegen mijn keel aandrukte, bang kneep ik mijn ogen dicht wachtend op het moment dat hij mijn keel open zou snijden en ik het warme vocht samen met mijn leven uit me zou voelen sijpelen.
Ik had niet gedacht dat ik zo dood zou gaan, altijd had ik me een vredig einde voorgesteld. Slapend in een schommelstoel als een gerimpeld, oud dametje met horde familie nagelaten. Zó wilde ik niet sterven!
Maar er gebeurde niks, en toen ik mijn ogen open deed zag ik hoe de man met zijn mes zijn eigen pols langzaam opensneed! Toen ik de donkere vloeistof rook werd ik licht in mijn hoofd, te zwak om tegen te stribbelen. Het bloed stroomde rijkelijk uit zijn pols maar het leek hem niet te deren, ik wilde schreeuwen toen ik moest aanzien hoe hij zijn aan flarden gescheurde vel waar het bloed nog uit sijpelde naar zijn mond bracht en als een soort uitgehongerd monster begon te zuigen. Toen de stroom bloed wat minder snel was gaan stromen bracht hij tot mijn afgrijzen zijn bloedende wond bij mijn mond.
“Drink.” Beval hij. Paniekerig schudde ik mijn hoofd en een traan rolde over mijn wang. Zijn bloed druppelde nu in mijn hals en tot mijn schrik bleef de man zijn blik nu hangen op mijn blote keel. Hij kwam dichterbij, zijn mond wijdopengesperd en zijn ogen wild van verlangen.
Wat gebeurde er in godsnaam met me?
Op het moment dat ik zijn lippen in mijn hals voelde en zijn tanden zich zonder moeite in mijn huid drongen, werd de man –of wat het dan ook voor een wezen was- van me af gegooid en ik kon nog net zien hoe een donker gedaante de vreemdeling met enorme kracht op de grond duwde en hem een harde klap toediende.
Voor ik het wist gleden mijn benen onder me vandaan en ik duizelde van de harde klap met mijn hoofd op de stenen. Ik probeerde versuft op te staan, maar plots voelde ik hoe pijnscheuten zich in mijn hals verspreiden en ik gilde het uit terwijl ik naar mijn hals greep op zoek naar het gene dat deze verschrikkelijke pijn veroorzaakte. Ik voelde hoe mijn vingers aan elkaar kleefde door een of andere vloeistof afkomstig uit een diepe, opengescheurde lap vlees in mijn nek. Krijsend rolde ik heen en weer op de harde stenen en tranen stroomden nu onophoudelijk over mijn wangen en vermengden zich met mijn in de nacht zwart- kleurige bloed. Mijn maag begon gevaarlijk te borrelen bij het zien van de warme, rode vloeistof, maar de pijn overheerste alles.
Toen herinnerde ik me de woorden van David weer: ‘Je kunt mensen inclusief jezelf genezen... Je hebt de gave om te genezen geërfd...’
Met veel moeite probeerde ik de pijn te verdringen en te denken aan die gave, dit moest ik redden.. voor mijn familie, voor mijn vrienden.. voor mezelf.
Met mijn vingers duwde ik tegen de snee en probeerde het bloeden te stelpen. Kreunend van pijn duwde ik harder en concentreerde me op de wond. Ik duwde de gedachte aan mijn stromende bloed weg. Harder en harder concentreerde ik me, en mijn vingers duwde met steeds meer kracht op de wond zodat de stroom uiteindelijk ophield, maar de pijn niet. Mijn lichaam voelde verdoofd, ik had te veel bloed verloren besefte ik, dit was het dan. Bijna gaf ik me over aan dat heerlijke gevoel van het loslaten, tot er een reeks woorden voor mijn ogen verschenen. ‘Krafterna i kroppen, halvljus och alla sår’
De woorden brachten me een paar centimeter dichter bij het leven en de werkelijkheid, en heel zwakjes kon ik nu de stenen waarop ik lag weer voelen. De pijn nam weer toe, maar ik wist dat nodig was om in leven te blijven.
‘Krafterna i kroppen, halvljus och alla sår.’ Herhaalde ik in mijn hoofd, en mijn wilskracht nam toe net zoals het bonkende gevoel in mijn hoofd en de pijn in mijn ledematen. Maar ik mocht niet stoppen! Ik moest doorgaan! Niet stoppen!
‘Krafterna i kroppen, halvljus och alla sår!’ Klonk het nu harder, de woorden galmden nog kang na in mijn hoofd en de pijn nam weer toe. Bijna kon ik nu de koele bries in de nacht voelen.
‘Krafterna i kroppen, halvljus och alla sår. Krafterna i kroppen, halvljus och alla sår’ Steeds harder klonken de vreemde woorden in mijn hoofd, en ik concentreerde me weer op mijn wond. Even later voelde ik hoe het ritme van de woorden en het ritme van het kloppen van mijn hart samen gingen. Het leven stroomde weer terug en ik ontving het met open armen.
‘Krafterna i kroppen, halvljus och alla sår’. Mijn oren deden pijn van de harde stem en als een soort laatste kreet herhaalden de zin zich voor het laatst en met een schok opende ik mijn ogen.

De pijn was heviger dan ooit te voren, maar ik was weer terug. Kreunend probeerde ik op te staan en viel voorover weer neer op de tegels. Het schemerende licht viel op de twee worstelende mannen, de een herkende ik als de man die me zijn bloed wilde laten drinken, de ander was... het was geen man, het was een jongen.. En ik herkende hem.. David!
Dit vreselijk besef drong nu pas tot me door en met veel inspanning lukte het om mezelf dichterbij te slepen.
David lag onder de man en er kwam een soort dierlijk gegrom vanuit zijn keel, en de man lachte op een moordlustige manier. Hij hief zijn hand op en balde deze tot een vuist; klaar om de fatale slag toe te dienen.
Geschrokken wilde ik hem tegenhouden maar ik wist dat ik hem niet aankon.
Razendsnel dacht ik na, tot mijn blik viel op een in het maanlicht glanzende mesje. Dat van deze agressieve vreemdeling. Vastberaden greep ik het vast en omklemde het lemmet met mijn vuisten die wit zagen van de inspanning. Met een kreet liet ik het mes tot aan het lemmet in de rug van de vreemdeling dringen en met een klap viel ik neer op de straat. De sterretjes dansten voor mijn ogen.
De man brulde en hij deed me denken aan een in het nauw gedreven beer. Terwijl hij erachter probeerde te komen waar deze plotselinge pijn vandaan kwam sprong hij overeind en strompelde achteruit boven David vandaan. Met een schreeuw trok hij het mes uit zijn rug en kletterde het bebloede, ijzeren wapen naast me neer op de grond waar het mijn hand op een haar na miste. Het volgende ogenblik was hij verdwenen in de bosjes, opgeslokt door de indringende duisternis.

Met veel moeite probeerde ik mezelf overeind te hijsen, en toen ik eenmaal stond voelde ik de grond onder me vreemd beven alsof ik heel snel achter elkaar rondjes had gedraaid. Toen ik er zeker van was dat ik niet meer om zou vallen –nou ja, zeker..- snelde ik naar David toe die roerloos op de grond lag.
Ik boog me over hem heen en schrok van wat ik zag.
Zijn ogen waren wijdopengesperd, zijn irissen leken wel puur goud en doorlopen met bloedrode aderen, net als bij de man. Uit zijn mondhoeken sijpelde bloed en een vlijmscherpe hoektand piepte onder zijn bovenlip vandaan.
Hij gromde, en het leek wel alsof hij was veranderd in een gewonde panter. Tijd om de situatie over te denken had ik niet, en ik schoof mijn verbazing en afschuw opzij. Nu moest ik zorgen dat David, of wie hij dan ook mocht zijn, zou redden.
Met een trillende arm tilde ik zijn hoofd een beetje op, maar hij was loodzwaar. Hijgend en puffend van de inspanning kreeg ik hem dan eindelijk met zijn hoofd op mijn schoot gelegd. Ik probeerde me de genezende woorden te herinneren en terwijl ik deze woorden alsmaar herhaalde legde ik mijn hand op Davids wond waar vreemd genoeg geen bloed uit stroomde. Het zag er vreselijk uit, de wond op zijn borst bestond uit een opengereten stuk vlees en het hing er vreemd en dood bij waardoor je zicht kreeg op een rode massa onder zijn huid. Mijn lunch binnenhoudend drukte ik het los zittende vlees terug op zijn plek en drukte de wond dicht terwijl ik de woorden herhaalde.
Ik concentreerde me op het beeld van Davids gezonde gezicht, lachend, en probeerde me hem voor te stellen terwijl hij me aankeek met zijn toen nog glanzende, bruine ogen. Langzamerhand ontwaakte ik uit mijn trance en voelde al dat het goed zat. David bewoog even en stond toen wonderbaarlijk maar waar, gezond en al op. Even keek ik zwakjes glimlachend omhoog naar zijn inmiddels weer normale gezicht, verbaasd over zijn snelle genezing, maar toen werd het weer een beetje licht in mijn hoofd en zag ik de wereld om me heen tollen.
David tilde me op, en toen pas voelde ik hoe moe ik was. Tegenstribbelen kòn ik gewoon niet, en dus liet ik me maar meedragen. Mijn bonkende hoofd leunde tegen zijn stenen borst en met een trillende zucht viel ik in een diepe slaap.


Aantal keer bekeken: 2896
Waardering: 8.50 op 10
Geef een cijfer:

Alle rechten voorbehouden 2005-2024 - www.verhalenlezen.nl


Verhalen

Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.

Verhalen posten

Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!


Statistieken

Totaal verhalen: 5184
Totaal categorieën: 10
Totaal 294 bezoekers online