Love in Larabanga.
U leest om dit moment het verhaal Love in Larabanga gepost door Blond. Dit verhaal is gepost in de categorie liefdes verhalen. Wilt u een zelf geschreven, of een mooi verhaaltje posten? Klik daarvoor hier.Wilt u terug naar liefdes verhalen?
Categorie: liefdes verhalen
Gepost door: Blond
Gepost op: 2011-4-21
Verhaal:
Love in Larabanga
Na een week lang wachten was vandaag de dag van vertrek eindelijk aangebroken. Samen met vier andere vrijwilligers uit Bolgatanga vertrek ik naar het Mole National Park. Vanuit Bolgatanga is dat nog een hele onderneming. Het zit ons gelukkig enigszins mee en zo komen we de volgende dag, net voor het middaguur, in Larabanga aan. Larabanga, een minuscuul dorpje aan de rand van het National Park ziet er vanuit de bus verlaten uit. Maar als de bus op het dorpsplein tot stilstand komt is het een drukte van jewelste. Op de tast zoek ik mijn rugzak onder de stoelen van de bus. Helemaal oranje gekleurd van het zand dat onderweg in de bus is gekomen trek ik ‘m onder mijn stoel vandaan. Suzanne laat me weten dat ik tijdens deze busrit ook aardig bijgekleurd ben, jammer genoeg niet van de zon. Wij allemaal trouwens, als ik zo naar ze kijk. Even lachen we erom, maar al snel worden we met onze neus op de feiten gedrukt. Het mag dat wel een drukte van jewelste zijn op het dorpsplein, maar nergens zien we een taxi die ons naar het hotel van het National Park kan brengen. En het is toch zeker nog wel zo’n zes kilometer naar het hotel, en dat terwijl de zon steeds hoger komt te staan. Wat er wel is, is een groepje jongens van in de twintig. Ze zien er verrassend vlot uit, spreken een aardig woordje Engels (en sommige zelf enkele zinnetjes Nederlands) en willen ons tegen een schappelijke prijs wel naar het hotel brengen met hun brommers. Even hebben we onze twijfels. “Wie zijn deze jongens? Kunnen we ze vertrouwen?”. Terwijl de meiden nog even nadenken of we wel of niet ingaan op het aanbod van de jongens besluit ik om een sanitaire stop te maken. Aan één van de jongens vraag ik waar ik naar he toilet kan. “Walk with me” en hij gebaart me hem te volgen. Ik volg hem door allerlei kleine steegjes, omdat ik lang ben, moet ik menigmaal bukken en zo bereik ik uiteindelijk zijn compound. Hij wijst me het toilet, dat is hier in Ghana niet meer dan een hok met een gat in de grond, en gaat stoer op zijn brommer zitten. Met een opgelucht gevoel verlaat ik het toilet en loop ik samen met hem weer naar het dorpsplein. Daar hebben de meiden inmiddels de beslissing genomen om in te gaan op het aanbod. Meer omdat de enige andere keuze die we hebben lopen is… Een jongen rijd trots zijn brommer pick up voor waar we met z’n zevenen in kunnen (buiten ons gaan ook vier Engelse meiden naar Mole National Park) en een andere jongen, de leukste van hen allemaal, wijst zijn brommer aan. Daar kunnen tot aan de entree van het park twee meiden achterop. Ik spring toch in de brommer pick up, dat lijkt me een stuk veiliger dan de brommer. De overige jongens springen achterop de brommer pick up. Op weg naar het park staan we allen doodsangsten uit, de Ghanese rijstijl vinden we nog steeds gevaarlijk. We komen veilig aan bij de entree. De twee meiden die achterop de brommer zaten gaan nu liever in de brommer pick up. Christel en ik bieden aan dat we wel achterop de brommer gaan. Omdat het in het park de regel is dat er maar twee mensen op de brommer mogen, wacht ik bij de entree. Niet veel later zie ik in de verte een rode stofwolk, dat moet de brommer zijn. Ik stap achterop op brommer en we rijden weg. Onderweg maak ik een praatje met deze mooie jongen. Zijn naam is Osei, hij is 24 jaar, en woont tijdelijk in Larabanga voor zijn afstudeeronderzoek. Zijn onderzoek gaat over de relatie tussen de lokalen mensen en de toeristen die Larabanga aan doen als ze naar Mole National Park reizen. Hij vertelt me dat hij nog enkele toeristen zoekt. Eerst twijfel ik, ”hoe kan ik nou meewerken aan dit onderzoek terwijl ik nog geen kwartier in Larabanga ben geweest?”. Maar omdat ik hem stiekem wel erg leuk vind, en ik na deze rit op de brommer hem graag nog een keer wil zien, besluit ik mee te werken aan zijn onderzoek. Daarna stopt hij in ene keer de brommer. “Is it still working?” vraag ik hem. “Yes, it is still working, but if you want to, you can try to ride this moterbike”. Hij stapt af, schuift mij naar voren, gaat achter me zitten en haalt me tas van me schouders. Nog een beetje beduusd pak ik het stuur vast. Ik heb werkelijk waar geen idee hoe zoiets werkt, ik mag dan wel m’n rijbewijs hebben, maar dit heb ik echt nog nooit geprobeerd. “I have never ride a moterbike before, you really need to help me to ride this bike” zeg ik hem. “Don’t be afraid, I’m gonna help you” zegt hij en schuift dichter tegen me aan en plaatst zijn handen over die van mij. En zo rijden we richting het hotel. Ondanks dat ik het bijna in me broek doe van angst, voel ik me toch sterk met Osei achter me. Rijden op een brommer is één, stoppen is een tweede. Gelukkig weet Osei de brommer veilig tot stilstand te brengen. Ik stap af en bedank Osei voor de lift en de brommer les. Ik loop op de meiden af en vertel ze in geuren en kleuren over mijn eerste brommer les. Voordat ik naar me kamer vertrek loop ik naar Osei toe, en hij naar mij. Bij de balustrade, met het zwembad en het uitzicht over het wildpark achter ons komen we tot stilstand. Hij leunt tegen de balustrade aan en begint heel zakelijk over het interview. Ondanks dat we in de schaduw staan heeft hij nog steeds zijn zonnebril op, wat me nogal irriteert, want ik wil heel graag zijn ogen zien. Hij vertelt me over zijn interviews en vraagt om m’n nummer, zodat hij me kan vragen wanneer ik er klaar voor ben. Ik ben even verward, ik kan geen hoogte krijgen van deze jongen. Zo net achterop de brommer was zijn lichaamstaal duidelijk, maar nu zo ontzettend zakelijk, maar toch wel op m’n nummer vragen. Ik besluit me erbij neer te leggen en we hebben een afspraak voor later in de middag staan, als ik heb geluncht en heb gezwommen in het zwembad. Tijdens het bestellen van de lunch zit Osei bij ons aan tafel, hij vertelt dat hij een half jaar in Brussel heeft gewoond wegens een uitwisselingsproject. En zo komt het gesprek op Nederlands en Belgisch eten. Na de lunch neem ik een verfrissende duik in het zwembad. Wat is dat heerlijk, al bijna een maand bevind ik me in temperaturen van rond de 40 graden en dit is de eerste keer dat ik een duik in een zwembad kan nemen. Na het zwemmen zit ik te genieten van het geweldige uitzicht over het wildpark. Het inmiddels al laat in de middag en begin me af te vragen of hij me nog komt interviewen. Ik laat het niet merken aan de andere meiden, maar vind het erg jammer dat hij er nog niet is. Ik besluit daarom om met de meiden een kaartspel te gaan doen. Voor het uitspelen van de eerste ronde komt Osei al richting onze tafel lopen. Mijn hart maakt een sprongetje, wat ben ik blij dat hij toch nog gekomen is. Omdat ik me nog niet had opgefrist liep ik nog in bikini met omslag doek. Voordat ik met Osei meeloop pak ik nog snel mijn truitje uit me tas en trek deze aan. We lopen naar zijn brommer en ondanks dat ik nogal verbaasd ben dat we met de brommer naar de personeelskantine gaan (10 meter verderop) stap ik achterop. Zonder dat ik er erg in heb rijden we de kantine voorbij, en de entree van het Wildpark. Nu begin ik me toch wel af te vragen waar dat interview plaats gaat vinden. “Osei, where are we going to?” vraag ik hem. “To Larabanga, to my grandmothers place” antwoord hij. Okay, dat is duidelijk. Ik zit hier achterop de brommer, bij een jongen die ik nog geen dag ken, in mijn nog natte bikini, met omslag doek en truitje, en heb geen telefoon niks nopes nada bij me. En straks is dat hele afstudeeronderzoek een verhaal om vrouwelijke toeristen te lokken. Het uitzicht is werkelijk waar prachtig, maar toch maak ik me zorgen,” waar zal hij me de bosjes in sleuren?” denk ik bij mezelf. Gelukkig rijd hij door naar Larabanga en stopt bij het huis van zijn oma. Hij loopt ergens naar binnen en neemt twee zitstoelen , wat papieren en een pen mee naar buiten. Hij zet de stoelen tegenover elkaar neer en gebaart me om er op één te gaan zitten. Ik doe dat braaf en begin me al meer op mijn gemak te voelen. De afstudeeropdracht is geen verzonnen verhaal. We nemen het interview af, standaard vragen over Ghana, waar ik verblijf, hoe ik Ghana ervaar en hoe ik het eten vind. Tijdens het interview is hij weer erg zakelijk en weet ik niet zo goed wat ik met deze jongen aan moet. Op de brommer naar Larabanga raakte hij me zo af en toe bij de knie aan en nu niks. Het interview duurt niet lang en al snel zit ik weer achterop de brommer. En weer de gedragsverandering. Hij raakt me weer aan bij de knie, schuift ook steeds meer naar achter om maar tegen me aan zitten (ik zit al op het achterste randje) en vraagt of ik een relatie heb. Prutt…prutt….sprut..sprutttt…. De brommer vind het mooi geweest en houd er mee op, midden in de middle of nowhere. Het probleem is snel gevonden, geen benzine meer. Dat wordt teruglopen naar Larabanga met de brommer aan de hand. Om het nog eens extra zwaar te maken raakt de achterband ook plat. Twee heuvels lopen we op en af naar Larabanga. Het gesprek begint inmiddels al meer diepgang te krijgen, we praten over van alles en nog wat, maar de ondertoon begint te veranderen. We raken echt geïnteresseerd in elkaar. Eindelijk bereiken we Larabanga, de brommer dumpen we bij de fietsenmaker, halen daar water en gaan zitten bij een winkeltje. Even later trekt hij me mee voor een rondleiding door het dorp. Hij laat me de oudste Moskee van Afrika zien, en weet er ook veel over te vertellen. Trots loopt hij met mij door het dorp te paraderen. Na de rondleiding pakken we nog even wat rust voordat we terug gaan naar het hotel. Eenmaal in het hotel is iedereen opgelucht, Christel was al een zoekactie naar me begonnen. Ik neem afscheid van Osei en schuif aan tafel. Met gemengde gevoelens eet ik mijn frietjes en cheeseburger. Osei vertelde me dat er vanavond disco is in het dorp, ik wil graag nog meer tijd met hem spenderen, maar ik ben ook echt kapot van de lange reis hier naar toe. Ik besluit verstandig om te gaan slapen en laat het lot beslissen of ik Osei ooit nog zou zien. Naar eigen zeggen is hij op zaterdag altijd in Tamale, een dorp zo’n vier uur reizen van Larabanga vandaan, voor zwemlessen. De volgende ochtend gaat de wekker vroeg, in de ochtend schijn je olifanten bij de drinkplaats te kunnen zien baden. De drinkplaats is te zien vanaf het terras. Maar we zien alleen enkele antilopen. Teleurgesteld gaan we aan het ontbijt zitten. Een goed en stevig ontbijt is voor vandaag erg belangrijk. Vanaf zeven uur in de ochtend begint de Walk Safari naar de olifanten. Heel slim heb ik geen dichte schoenen bij me, waardoor ik nu kaplaarsjes draag zonder sokken. Halverwege de zoektocht naar de olifanten beginnen de blaren te komen. Tegen het einde kan ik amper nog lopen, en dat voor niks, want de hele wandeling hebben we alleen maar verse olifantenpoep gezien. Boven in het restaurant aangekomen trek ik snel de laarzen uit en neem de schade waar. Twee mega grote blaren op mijn hielen. Eentje is gelukkig nog dicht, de andere heb ik kapot gelopen. Ondanks dat de zon nog niet op zijn hoogst staat ben ik helemaal bezweet en wil ik niks liever dan in het zwembad plonsen. Na een Fanta vertrek ik naar mijn kamer om me te kleden. Ik ben de kamer nog niet uit of Christel en Debbie komen de kamer binnen rennen om zich weer te ontdoen van hun bikini. De olifanten zijn gespot, de Ranger gaat naar ze toe voor degene die ze van dichtbij willen zien. Hoe graag ik dat ook zou willen, mijn voeten schreeuwen me dat ze die laarzen nooit meer in willen. Samen met Charlie blijf ik in het hotel. Samen zitten we op het terras te kijken naar de olifanten. Charlie besluit na een tijdje om op bed te gaan rusten en loopt weg van het terras. Even later volg ik haar om me te verkleden. Terwijl ik terug loop naar mijn kamer zie ik Charlie praten met niemand minder dan Osei! Weer maakt mijn hart een sprongetjes. Even staan we daar met z’n drieën gezellig te kletsen. Daarna vraagt Osei me wat mijn plannen voor de middag zijn. “Not much” zeg ik hem en hij neemt me mee naar een rustige uitkijkpost op het terrein van het hotel. Echt ontzettend mooi, zo half op een heuvel tegen een boom aan die ons van schaduw voorziet. Het is er doodstil aan menselijke geluiden, alleen dierengeluiden zijn te horen. Onze gesprekken gaan verder, vraag me niet waarover, maar ze zijn goed en het voelt prettig om bij hem te zijn. Steeds meer zoekt hij toenadering, gaat dichterbij me zitten en slaat een arm achter me langs. Op een gegeven moment pak ik mijn camera om het mooie landschap vast te leggen. Osei komt op het idee om ons tweeën op camera vast te leggen. Hij komt nog meer dichterbij me zitten en maakt de foto. Ondanks dat ik in m’n bikini naast hem zit, en me nogal bloot en opgelaten voel, is het een leuke foto geworden. Na een tijdje begin ik toch wel dorst te krijgen, Osei ook en we besluiten om in de personeelskantine nog een drankje te drinken voordat ik met de meiden ga lunchen. Onderweg naar de kantine pakt hij m’n hand vast. Ik weet niet zo goed wat ik hiermee moet en voel me daar nog wat ongemakkelijk mee. Zomaar mijn hand los rukken van de zijne wil ik niet doen, bang dat ik zijn gevoelens kwets. Opeens herinner ik me de manier hoe Ghanezen elkaar de hand schudden. Bij het loslaten knippen beide in hun vingers. Dit lijkt me de beste manier om op een niet kwetsende manier mijn hand te bevrijden van de zijne. Ik vraag hem waarom de Ghanezen elkaar bij het handen schudden in de vingers knippen. Terwijl ik het hem vraag doet hij het voor bij mijn hand en laat later los. “Yes, missie geslaagd” denk ik. En zo lopen we al pratend verder over Ghanezen gewoontes naar de kantine. Daar aangekomen nemen we plaats aan een leeg tafeltjes en bestellen wat te drinken. Voor even komt één van zijn vrienden bij ons zitten, maar die voegt zich al snel bij de andere mannen die aan de buis gekluisterd zitten (vanwege een voetbalwedstrijd). Daar zit ik dan, in de personeelskantine, met alleen maar mannen, die gelukkig alleen maar oog hebben voor de tv (op één na dan), in mijn bikini met omslagdoek om m’n heupen, tegenover een jongeman waarvan ik niet weet wat ik ermee aan moet. “Is hij net zoals die andere vlotte Ghanezen jongens, een grote versierder en gaat van de ene vrouwelijke toerist naar de andere? Of is dit echt?” Ik besluit om me daar op dit moment niet druk over te maken en geniet van de tijd die we samen doorbrengen. Tegen lunchtijd loopt hij met me mee naar het hotel. Met de woorden “See you tonight” nemen we afscheid. Na het avondeten loop ik naar mijn hotel om voor de meiden mijn reisgids te pakken, onderweg kom ik Osei tegen, hij is er klaar voor om mij het nachtleven van Larabanga te laten zien. Ik ben verbaasd dat hij zowaar op tijd is. Nadat ik de reisgids heb afgegeven stap ik bij Osei achterop de brommer, maar niet voordat Suzanne me haar telefoon nog toestopt. De dag daarvoor was ik niet bereikbaar geweest, en omdat dit Ghana is, en bijna niks volgens plan verloopt, is een telefoon heel handig. De zon was inmiddels al onder wat betekent dat het pikdonker is op de weg. De rit naar Larabanga duurt nu twee keer zo lang, maar daar geef ik niks om. Ik geniet van het avontuur en van mijn tijd met Osei. We praatten over van alles en nog wat en sneller dan ik dacht bereiken we Larabanga. Daar aangekomen rijden we naar het huis van zijn oma. “Is the disco near your grandmother’s place?” vraag ik hem. “It is not far from here, but when I park my moterbike near the disco, everybody will use it to sit on” antwoordt hij me. En dat is ook echt niet verzonnen, want ik zie het hier vaak genoeg. Vanuit het huis van zijn oma lopen we richting centrum. Terwijl we naar het centrum lopen pakt hij m’n hand vast. Deze keer voel ik me er beter bij dan die middag. Ik besluit om er in mee te gaan. In het centrum halen we een cola en lopen we verder de andere kant van het dorp in en al vrij snel ook weer uit. Aan die kant van het dorp schijnt een magische steen te liggen. Bij de steen aangekomen begint Osei me er van alles over te vertellen. Deze steen hebben mensen meerdere malen verplaatst om zo de weg door te kunnen leggen. Echter kwam de steen steeds weer terug op dezelfde plek te liggen. Zodoende hebben ze de weg maar omgelegd en de steen laten liggen op de plek waar het steeds naar terugkeerde. Het verhaal gaat ook dat wanneer je je naam in de steen kerft en je een wens doet, deze geheid uitkomt. Zijn verhaal over de steen is klaar en voor dat ik er erg heb geeft Osei me een kus op m’n wang. Ik weet niet zo goed wat ik er mee moet en ik reageer niet. Dan begint Osei erover dat ik ook een wens moet doen. “Okay, but I don’t think I have anything to wish for” zeg ik hem. “I will make a wish for you” zegt Osei en begint met het inkerven van mijn naam. Ik heb geen idee wat hij voor me gewenst heeft maar uit het niets zoent hij me vol op de mond. Nog een beetje beduusd beantwoord ik zijn zoen. En zo staan we zeker een tijdje in elkaars armen elkaar innig te zoenen, bij de magische steen, onder een hemel vol met sterren en een halve maan. Niemand die ons ziet, want het is pikdonker gaan we helemaal in elkaar op. Totdat ik merk dat ik belaagd wordt door kleine vlindertjes die ontzettend kietelen als ze op je huid komen. We besluiten om op ons gemak teruglopen naar het centrum. Tijdens het lopen staan we meerdere malen stil om elkaar te zoenen. Op dit moment geef ik niks om mijn omgeving en geniet ik nog meer van mijn tijd met Osei en van Osei zelf. We halen nog wat te drinken en lopen dan richting een compound waar Osei Fufu bestelt. Hij laat me een stukje proeven en het smaakt niet heel slecht, maar toch bedank ik hem vriendelijk voor de uitnodiging dat ik ook van zijn bord mag mee eten. Na het eten lopen we naar het huis van een goeie vriend van hem, waar Osei zelf nu ook tijdelijk voor een deel van de tijd woont. Het is er klein, maar knus. Ieder hoekje is wel benut. Na een tijdje wordt de vriend vriendelijk verzocht om ons alleen te laten. Ik voel de bui al aan komen en wordt door Osei gevraagd om naast hem op het bed plaats te nemen. We beginnen weer met zoenen en al snel buigt hij zich over me heen en duwt me zachtjes naar achteren. We knuffelen en zoenen innig verder. Tussen het zoenen door kijken we elkaar diep in de ogen en ik begin steeds meer vlinders te voelen in mijn buik. “Damn, wat is deze jongen mooi, lief en zo ontzettend attent” denk ik bij mezelf. Met zijn hand streelt hij door m’n blonde haar, dat door de zon de laatste weken is opgelicht tot witblond, en zegt “You look like an angel”. Om hem beter te bekijken draai ik me op m’n buik en ga schuin op hem liggen en laat het beetje licht wat vanuit het woongedeelte komt op zijn gezicht schijnen. Ik zie een prachtig symmetrisch gezicht met zachte gelaatstrekken, een perfect gevormde mond en de meeste mooie ogen ooit. Ik smelt van binnen en begin hem weer innig te zoenen. Weer begint Osei door m’n haar te strelen en zegt “You’re so beatifull, so sweet, I really think I’m gonna love you”. Ik weet niet zo goed wat ik hier mee moet en bedank hem voor de lieve woorden en we zoenen verder. Ik heb geen idee hoe lang we zo samen liggen, te zoenen, te knuffelen en te praten. Maar we worden van buiten af geroepen. Osei vertelt me dat we door een vriend worden uitgenodigd om in het centrum een drankje te doen. Snel fatsoenneer ik m’n haar en stap het kleine huisje uit. Hand in hand lopen we weer richting het centrum, bij het winkeltje neem ik plaats op de stenen verhoging. Osei bied me water en aan en verdwijnt daarna uit het zicht. Ik voel me een beetje verlaten, maar al snel vermaak ik me prima. Voor me vind een verhitte discussie plaats tussen een groepje jonge en wat oudere mannen. Ze praten in hun eigen taal, maar soms vang ik namen van voetbalclubs en bekende voetballers op. De discussie gaat dus over voetbal. Terwijl ik geniet van dit schouwspel voel ik dat iemand van achteren over me heen buigt en zijn armen over mijn schouders legt en me een kus op de wang geeft. Het is Osei die me nog een pakje jus ‘Orange aangeeft. Weer smelt ik van binnen. Nog voordat ik het pakje op heb lopen we samen naar het huis van zijn Oma. Het begint al laat te worden en ik begin me af te vragen wanneer we naar de disco gaan, alhoewel ik het stiekem ook niet erg zou vinden om weer terug te gaan naar het huis van zijn vriend om op bed weer verder te gaan met knuffelen. Maar toch vraag ik hem hoe het zit met de disco. “Because of the rain the disco isn’t open yet” zegt Osei me. Ik vraag me af waarom een disco nog niet open vanwege de regen. “Why not” vraag ik Osei. “Because the dancingfloor is outside”. Ahaa, dat verklaart een hoop. Het regent niet hard, iedereen keer een paar druppels, maar toch blijft de disco nog even dicht. Bij zijn oma aangekomen, waar hij ook zijn eigen kamertje heeft, neem ik plaats op zijn matras, die hij vanwege de warmte in zijn kamer in het voorstuk legt. Omdat er bij zijn oma thuis geen elektriciteit is, steekt hij een kaarsje aan. Buiten begint het steeds harder te regenen. Terwijl we de regen op het golfplaten dak horen kletteren vallen we weer in elkaars armen. Ik ben verbaasd over mezelf, dat ik me zo ontzettend op mijn gemak voel bij deze jongen. We knuffelen, zoenen, strelen en praten met elkaar alsof we elkaar veel langer kennen dan anderhalve dag. Ik voel me zelfs niet opgelaten om hem te melden dat ik naar de wc moet en waar ik deze kan vinden (normaal gesproken durf ik dat amper te melden en te vragen, alleen als ik echt op knappen sta en het er naar uit ziet dat ik niet binnen nu en een kwartier weg ga). Hij wijst me het toilet, zijn oma woont nog traditioneel, dus uit meer dan vier schotten en een goot bestaat het toilet niet. In het donker loop ik terug naar zijn kamer op de compound, ik moet oppassen dat ik niet struikel over de mensen die buiten op de grond liggen te slapen. Blij dat ik ongeschonden zijn kamer heb bereikt val ik hem in de armen en knuffelen we verder. Maar niet voor lang, want van uit het niets begint het keihard te regenen, zo ontzettend hard dat het zelfs inregent in het overdekte voorstuk. Snel verkassen we het matras, onze slippers en mijn tas naar zijn kamer. Het is inmiddels tegen 01:00 AM, tijd om de meiden te sms’en dat ik veilig bij Osei thuis ben, want naast de harde regen begint het ook flink te onweren. Al zoenend en strelend liggen we te luisteren naar de regen en de onweer buiten. Na een tijdje neemt de regen af en leggen we het matras weer in het voorstuk neer, daar is de temperatuur veel aangenamer. Ondanks de aangename temperatuur beginnen we elkaar van onze kleding te ontdoen. Bij het maanlicht zie ik zijn fantastische lichaam onder zijn shirt vandaan komen. Gespierd, maar niet té. Langzaam trekt hij ook mijn shirtje uit, daarna ontdoen we elkaar van onze broeken. Voor een tijd strelen , masseren en zoenen we elkaar lichamen. Heerlijk, wat geniet ik hier intens van. Ik voel me zo vertrouwd met deze jongen dat ik het toelaat dat hij met zijn hand in mijn slipje mag, al snel voel ik een vinger bij me naar binnen gaan. Ik laat me heerlijk verwennen en vind het tijd worden om hem ook te verwennen. Langzaam, al strelend, volg ik met mijn hand zijn gespierde torso naar zijn boxer toe. Daar aangekomen begin hem te bevredigingen. Ondertussen blijven we elkaar heerlijk zoenen, jammer genoeg worden we weer onderbroken door een fikse regenbui waardoor we weer alles kunnen verkassen naar binnen. Ik ga op m’n rug naast Osei liggen, waarop hij op mij komt liggen. Ik voel zijn harde geslacht tegen mijn schede komen, ik wordt ontzettend opgewonden, maar ik wil me in houden. Eén, omdat ik geen condoom bij me heb en twee omdat ik dat iets te snel vind gaan. Even denk ik dat Osei andere plannen heeft en duw hem van me weg. Hij weet me gerust te stellen met de woorden “Don’t worry, we are not gonna have sex”. Nog even knuffelen en zoenen we verder. Inmiddels was het al over 2:00 AM en vallen in elkaars armen in slaap. Ik voel me heel gelukkig, en dat terwijl ieder ander mens zich diep ongelukkig zou voelen als je bedenkt dat ik in een bloedhete kamer, op een matrasje op de grond slaap, geen normaal toilet tot me beschikking heb (ik moet de hele nacht steeds naar de wc), al mijn spullen in het hotel liggen, en de kans heel groot is dat ik die niet meer zelf kan inpakken aangezien het nog steeds regent en Osei me dus niet naar het hotel kan brengen en de bus om 4:00 AM vanuit het National Park via Larabanga naar Tamale vertrekt. Maar dit alles boeit me niks en ik kruip nog iets meer tegen Osei aan. Tegen half vier wordt ik wakker, het regent nog steeds. Ik laat de meiden weten dat ik niet meer naar het hotel kom en dat ik wel op de bus stap in Larabanga. En ik vraag ze of ze mijn tas willen inpakken. Het afscheid komt dichterbij naarmate we ons aankleden en klaar maken om naar het centrum te lopen. Hand in hand lopen we richting het centrum, onderweg weet hij nog een rijpe mango voor me van de grond te rapen. In het centrum staan al enkele mensen op de bus te wachten. Samen nemen we plaats voor het winkeltje en praten over onze volgende ontmoeting. Die van volgend weekend in Tamale, de stad waar hij woont en waar hij iedere zaterdag zwemles neemt. Omdat ik niet mijn eigen telefoon bij me heb wacht ik met het vragen van zijn telefoonnummer, dat komt wel als ik in de bus ben gestapt en pen en papier kan pakken, zodat hij zijn nummer kan noteren. Voor het eerst sinds mijn tijd in Ghana rijd er een bus op tijd, iets wat ik nu heel jammer vind, ik had graag nog wat extra tijd met Osei doorgebracht. Ik koop een busticket en stap in. De meiden zijn allemaal erg blij me te zien. Ik vertel ze dat ik mijn tas nodig heb zodat ik zijn nummer kan noteren. Daar kan ik niet 123 bij en Debbie bied me haar telefoon aan zodat Osei daar z’n nummer in kan noteren. Zo gezegd zo gedaan en tevreden neem ik plaats. Bij het opslaan gaat er echter iets mis waardoor ik het nummer niet terug kan vinden in de telefoon… En de bus rijd al. Ik kan wel door de grond zakken, ondanks dat hij mijn nummer heeft, wil ik ook graag zijn nummer. De hele weg naar Tamale en later op de dag naar Bolgatanga zit ik met hem in mijn gedachten. Hij gaat er maar niet uit. “Wat heeft deze jongen met mij gedaan” denk ik steeds. Thuis aangekomen laad ik direct mijn telefoon op. Bij het aanzetten houd ik het niet meer, ik had hem die ochtend gezegd dat hij me in de avond kan bellen, dan moet m’n telefoon weer werken en dan zouden ook de sms’jes die hij eerder dat weekend naar me had geprobeerd te sturen aankomen. Genoeg gemiste oproepen en sms’jes, maar niet van Osei. Ik begin het donkerbruine vermoeden te krijgen dat ik mijn telefoonnummer niet goed heb doorgegeven. Want het is sowieso niks voor een Ghanees om je niet minstens één keer per dag te sms’en….
Aantal keer bekeken: 2415
Waardering: 7.33 op 10
Geef een cijfer:
Totaal categorieën: 10
Totaal 156 bezoekers online
Verhalen
Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.- blunders
- dieren verhalen
- erotische verhalen
- griezel verhalen
- humor verhalen
- kinderverhalen
- liefdes verhalen
- sex verhalen
- spannende verhalen
- sprookjes
Verhalen posten
Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!Statistieken
Totaal verhalen: 5184Totaal categorieën: 10
Totaal 156 bezoekers online