Verhalenlezen.nl - Voor al uw verhalen en sprookjes. Ook hebben we liefdes verhalen en erotische verhalen.

Rolihlahla en Nkhangweleni.

U leest om dit moment het verhaal Rolihlahla en Nkhangweleni gepost door Rudolf Paul. Dit verhaal is gepost in de categorie sprookjes. Wilt u een zelf geschreven, of een mooi verhaaltje posten? Klik daarvoor hier.

Wilt u terug naar sprookjes?
Categorie: sprookjes
Gepost door: Rudolf Paul
Gepost op: 2009-3-7

Verhaal:

Rolihlahla en Nkhangweleni
Er was eens een prinsesje dat voorbestemd was om koningin te worden. Ze was blond en had een bolle toet, net als haar vader de koning, die een hoofd had als een kaas. Het prinsesje speelde het liefst met de poppen van haar over-over-overgrootmoeder uit lang ververvlogen tijden die haar kindertijd in grote eenzaamheid op het paleis had doorgebracht. Maar Koning Kaashoofd en zijn vrouw wilden dat ons prinsesje ook normaal met leeftijdgenootjes omging. Die werden daarvoor speciaal met een blauwe koninklijke bus naar het paleis gebracht. Haar ouders en hun raadgevers wilden op die manier voorkomen dat ons prinsesje vervreemd zou raken van gewone mensen zoals dat was gebeurd met de prinses uit de geschiedenis die op tienjarige leeftijd al koningin werd en haar zware taken als vorstin op achtienjarige leeftijd op zich moest nemen.
Ons prinsesje groeide dus voorbeeldig op, met liefde en zorg omringd, spelend met haar kindervriendjes en –vriendinnetjes. Ze leerde lezen, goede manieren, vreemde talen en geschiedenis. Ook kreeg ze godsdienstonderricht van een speciaal daarvoor aangestelde hofdominee. Maar ze bleef als het even kon met haar poppen spelen.
Op een dag kwam er een beroemde oude man uit Afrika op bezoek. Hij had zich goed voorbereid op zijn, naar later zou blijken, laatste reis langs de landen van Europa. Voor onze prinses bracht hij een zwarte pop mee, zwart, zwarter dan zijn eigen huidskleur. ‘Bijbelzwart’, zei hij met een grijns terwijl hij de pop overhandigde, ‘zwart als een maanloze nacht, kraaizwart.’
Het prinsesje hield de pop in haar handen. ‘Het is een jongetjespop,’ prevelde ze. ‘Hoe heet hij?’
‘Je mag hem zelf een naam geven,’ zei de oude man. ‘Bedenk maar een mooie naam voor hem.’
‘Heeft u een mooie naam?’
De man lachte. ‘Ik heb een heel mooie tweede voornaam: Rolihlahla. Wil je je pop zo noemen?’
De prinses knikte blij. ‘Ja, Roli, zo noem ik hem. Maar wilt u de volledige naam voor me opschrijven?’
De oude man was zeer vereerd.
Roli werd haar lievelingspop. Ze nam hem mee naar bed en vertrouwde hem al haar geheimpjes toe. Zoals hoe vervelend ze het vond om constant in de gaten gehouden te worden door de raadgevers en lakeien van de koning. En hoe naar ze de godsdienstlessen vond van die slijmbal van een hofdominee. Hoe ze niets geloofde van alles wat hij haar over God vertelde.
Toen ze twaalf werd vonden haar ouders en hun raadgevers het tijd dat ze de poppen nu maar ontgroeid moest zijn; de poppen werden haar ontnomen en teruggeplaatst in de kast waar ze oorspronkelijk vandaan kwamen. Haar zwarte pop Roli werd haar afgenomen en verdween voorgoed. Het prinsesje weende lang en bitter.
Op zeventien jarige leeftijd ging ze veel om met jongens en meisjes “van goeden huize” – de zonen en dochters van ambassadeurs, grote zakenlieden, mensen van adel. Maar ook ontmoette ze een jongen die niet afstamde van voorname en welgestelde families. Hij kwam uit een gezin van vluchtelingen. Uit Afrika. Hij was zwart, pikzwart. Zijn naam was Nkhangweleni en hij was net begonnen met zijn opleiding aan de school voor journalistiek. Hij begreep dat hij was uitgenodigd op het paleis als een soort “token nigger” maar dat liet hem koud.
De prinses gaf hem een hand. “Een wel erg mooie maar moeilijke naam.. Nkah..,’ sprak de prinses. ‘Zou ik je een koosnaampje mogen geven?’ Ze bleef zijn hand vasthouden. Met haar andere hand streek ze even over de rug van zijn hand. ‘Bijbelzwart,’ mompelde ze, ‘kraaizwart, zwart als een maanloze nacht…’
‘Vind u dat ook zo mooi, die beschrijving van dat dorpje Llareggub?’ Zijn ogen glinsterden. Hij citeerde:
“Het is lente, nacht zonder maan in
de kleine stad, zonder ster en
bijbelzwart, de stille straten en het
gekromde vrijers- en konijnenwoud
hinken onzichtbaar naar de
sleezwarte, trage kraaizwarte,
sloepdobberende zee...”
Ze keek hem vol bewondering aan. ‘Dorpje?’
‘Ja, een denkbeeldig dorpje in Wales? Onder Melkwoud van Dylan Thomas – een van de vele boeken die ik heb gelezen. Kent u het niet? Hoe kent u anders die woorden: kraaizwart, bijbelzwart…’
Ze legde het hem uit. Van de pop die ze van de beroemde man uit Afrika had gekregen.
‘En mag ik je zo ook noemen? Roli?’ vroeg ze.
‘Natuurlijk Hoogheid. Noemt u mij maar Roli in plaats van Nkhangweleni… een hele eer..’
‘En noem mij maar gewoon Amalia als we even alleen zijn zoals nu en niet afgeluisterd kunnen worden door mijn vaders raadgevers.
De jongen grijnsde.
Ze bleef over zijn huid wrijven. ‘Net carbonpapier,’ zei ze.
‘Maar het geeft niet af, hoor!’ Hij lachte uitbundig. ‘Even dacht ik dat u … dat je me Moriaantje zou noemen.’
Ze keek hem diep in de ogen. ‘En waarom wil je de journalistiek in?’
Hij werd een beetje verlegen van de vraag. Aarzelend vertelde hij dat het gekomen was doordat hij een tijdje in het ziekenhuis had gelegen, zich had verveeld, en toen maar van alles en nog wat was gaan lezen. Onder andere een boek over een beroemde Amerikaanse journalist naar wie later de Pulitzer prijs werd genoemd.
‘Zijn lijfspreuk – en dit heb ik uit m’n hoofd geleerd, zo mooi vond ik het - , was: strijd altijd voor vrijheid en hervormingen, duld nooit onrecht en corruptie, bestrijd altijd demagogen, van welke partij ook, maak nooit deel uit van een partij, verzet je altijd tegen bevoorrechte klassen en plunderaars van de gemeenschap, schiet nooit tekort in solidariteit met de armen, blijf altijd toegewijd aan het publieke welzijn…’
Ze luisterde naar zijn prachtige stem. Diep onder de indruk was ze van deze woorden. En van hem.
‘Het is ook de reden waarom mijn ouders uit Afrika moesten vluchten,’ voegde hij er bedeesd aan toe.
‘Zou je het voor me willen opschrijven?’ vroeg ze. “Eindelijk hoor ik iets waar ik zelf ook in kan geloven. In plaats van die onzin van… Enfin, laten we teruggaan naar de anderen voor dat het te veel opvalt dat we hier…’

Een paar dagen daarna gebeurde er iets verschrikkelijks. De koning was dood. Koning Kaashoofd had zich bij het jagen op wilde zwijnen – nou ja, wilde? half-tamme beesten waren het eigenlijk - per ongeluk door z’n hoofd geschoten. ‘Een beetje dom,’ zou zijn vrouw hier later over opmerken toen ze al weer tangode met een andere rijke meneer.
Maar Amalia moest nu de troon bestijgen. Achtien was ze. Precies de leeftijd waarop een van haar voorouders, die van de poppen, geroepen werd voor dit ambt.
Een paar jaar later, toen er bij haar op aangedrongen werd om uit te zien naar een huwelijkspartner, ontbood ze in het geheim de jonge zwarte journalist met wie ze al die tijd zo onopvallend mogelijk in contact was gebleven. Ze vroeg hem ten huwelijk.
‘Die idealen van je kun je verwezelijken als je mijn levensgezel wordt,’ sprak ze. ‘Weet je nog wel? Ook ik heb die indrukwekkende woorden uit mijn hoofd geleerd: strijd altijd voor vrijheid en hervormingen, duld nooit onrecht en corruptie, bestrijd altijd demagogen, van welke partij ook, maak nooit deel uit van een partij, verzet je altijd tegen bevoorrechte klassen en plunderaarsvan de gemeenschap, schiet nooit tekort in solidariteit met de armen, blijf altijd toegewijd aan het publieke welzijn…’
Hij zoende haar. Het was het eerste lichamelijke contact tussen hen.
Verrukt keek ze naar hem op. ‘Zij aan zij zullen wij…’ Een brok schoot in haar keel.
Ze maakte haar keuze van een huwelijkspartner bekend aan de leden van het hof, de ministerraad, en he volk. Er kwam verzet uit rechtsradicale en strengchristelijke hoek maar ze zette haar wil door. Net als haar grootmoeder destijds toen ook zij met een ongewenste vreemdeling trouwde. Er werden rookbommen naar de koets van het paar gegooid en lelijke dingen geschreeuwd maar het huwelijk ging door. Daarna leefden ze nog lang en gelukkig en maakten samen vijf zwarte kindertjes. Voortaan was de troonopvolger zwart – bijbelzwart, kraaizwart, zwart als de maanloze nacht.




Aantal keer bekeken: 2828
Waardering: 4.50 op 10
Geef een cijfer:

Alle rechten voorbehouden 2005-2024 - www.verhalenlezen.nl


Verhalen

Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.

Verhalen posten

Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!


Statistieken

Totaal verhalen: 5184
Totaal categorieën: 10
Totaal 334 bezoekers online