als ik je nooit gekend had.
U leest om dit moment het verhaal als ik je nooit gekend had gepost door nynke bouma. Dit verhaal is gepost in de categorie liefdes verhalen. Wilt u een zelf geschreven, of een mooi verhaaltje posten? Klik daarvoor hier.Wilt u terug naar liefdes verhalen?
Categorie: liefdes verhalen
Gepost door: nynke bouma
Gepost op: 2007-4-20
Verhaal:
als ik je nooit gekend had
De zon verscheen aan het einde van de lucht.
Het is vroeg in de ochtend en Susan slaapt nog.
Langzaam gaan haar ogen open.
Ze staart naar het plafond.
Ze zucht en stapt uit bed.
Ze loopt naar het raam en schuift de gordijnen opzij.
De zonnestralen vullen de hele kamer met licht.
Ze begint een liedje te zingen en loopt naar de kast.
Ze pakt een rood jurkje uit de kast,
En houd hem in het licht.
Ze doet haar nachtjapon uit en trekt het jurkje aan.
Dan loopt ze naar haar bed,
Ze gaat op haar hurken zitten.
Ze kijkt onder het bed.
Daar ziet ze haar witte pumps liggen.
Ze pakt de pumps en trekt ze aan.
Ze grijpt een elastiekje van haar nachtkastje en draait snel een staart in haar haar.
Ze rent haar kamer uit,
De gang op.
Vrolijk rent ze van de grote trap af.
De grote trap stond vooraan in het huis,
Je zal wel denken een hele grote trap in een huis?
Want ze woonde in een groot landhuis.
Ze rent weer verder ze neemt de gang links en zingt vrolijk verder.
Aan het einde van de gang zag je twee grote deuren.
Het leken net deuren die je ook vaak in een luxe restaurant ziet.
Ze zwaait een deur open en ze stond in de keuken.
Ze keek rond.
Ze liep naar de tafel en pakte een broodje uit het mandje dat op tafel stond.
Ze liep nu door een zijdeur de keuken uit,
De serre in.
Ook hier schenen de zonnestralen fel.
Ze keek naar buiten.
Ze kon de vijver zien en de grote eik.
Ze deed de serre deuren open en liep naar buiten.
Ze ging onder de grote eik zitten.
Ze at gunstig haar broodje op.
Daarna liep ze een rondje om de vijver.
Toen ze haar rondje had afgemaakt liep ze weer de serre binnen.
Er zat een oude man op de bank.
Hij was niet echt groot en hij had een klein baardje.
Hij zag er wijs uit,
Maar ja hij was tenslotte een professor.
Susan: Hey pap.
Ze gaf hem een kus op zijn wang,
En ging naast hem zitten.
Professor: Hallo lief kind van me.
Susan: en nog wat gebeurt? Iets nieuws uitgevonden?
Professor: nou nu je het erover hebt,
Ik wil misschien een kind adopteren.
Maar ik weet niet of jij dat wel leuk vind.
Susan: natuurlijk wel! Hartstikke leuk.
Dan heb ik ook een broertje of zusje.
Professor: vind je het echt goed?
Susan: ja natuurlijk.
Professor: oke ik ben blij dat je het goed vind.
Susan glimlachte naar hem.
Susan: is het een jongen of een meisje? Hoe oud?
Professor: nou dat mag jij beslissen.
Susan: hoezo?
Professor: een keer in de maand komt de trein op het station,
En daar worden ze geadopteerd.
Susan: oke. Wanneer komt de volgende trein?
Professor: vanmiddag maar ik denk dat je nog wel wilt wachten of niet?
Susan: nee hoor, vanmiddag kan wel.
Professor: oke. Dat is goed dan gaan we vanmiddag samen heen.
Susan: afgesproken.
Susan rende de kamer uit,
Door de keuken,
Door de gang,
De grote trap weer op,
Naar haar kamer.
Ze liep naar haar nachtkastje,
Trok een nachtkastje open en pakte een rood doosje.
Ze haalde de deksel eraf en pakte een ketting.
Het was een zilveren ketting,
Er hing een zilveren kruisje aan.
Die ketting had ze van haar vader gekregen toen haar moeder was overleden.
Ze deed de ketting om.
Ze legde het doosje weer terug in de la en deed de la dicht.
Ze liep naar haar make-up tafel,
En pakte een goud glimmend kistje.
Ze deed hem open.
Er lagen allemaal gekleurde linten in.
Ze pakte de rode en strikte hem in haar haar.
Ze rende weer de trap af,
Door de gang,
Naar de keuken.
Ze liep naar het aanrecht.
Ze deed een schort om.
Ze trok alle kastjes open en keek wat er allemaal nog was.
Ze vond aardappeltjes, prei en schnitzel.
Susan: ik moet er maar wat van maken.
Ze pakte een pan uit het onderste kastje,
Ze stak het vuur aan en zette de pan erop.
Ze pakte wat boter uit de koelkast en deed het in de pan.
Ze legde de schnitzels erin.
Ze pakte nog een pan,
En deed daar de aardappeltjes in.
Toen ging ze de prei snijden.
Die deed ze bij de aardappeltjes in.
Ze ging de tafel dekken.
Susan schreeuwde: papa! Eten!
Haar vader kwam uit de serre en liep de keuken binnen.
Professor: Mmm.. wat ruikt het hier lekker.
Susan lachte zachtjes en zette de pannen op tafel.
Toen ze de aardappeltjes met prei en de schnitzel op hadden,
Ging Susan afruimen.
Professor: ik maak de kar wel klaar.
Susan: dat is goed papa. Dan ruim ik de tafel wel af.
De professor liep naar buiten en Susan ruimde de tafel verder af.
Ze haalde nog snel een doekje over de tafel en ging ook naar buiten.
Naast de vijver stond een grote kar klaar met twee paarden ervoor.
Haar vader zat voorop.
Susan rende naar de kar en stapte erop.
Ze reden een half rondje om de vijver en reden toen een zandpad op.
Het zandpad waar ze over reden liep door het bos.
Ze reden ongeveer een kwartiertje en ze reden het bos uit.
Professor: het station is toch hier links?
Susan: ja.
Dus ze sloegen links af en reden verder.
Langzaam zag Susan het station verschijnen.
Het station werd steeds groter.
Ze waren er nu bijna.
De professor bracht de koets tot stilstand.
Susan klom van de kar en liep met haar vader het station op.
Het was niet erg druk.
Er stonden ongeveer 3 kinderen.
Haar vader liep naar een andere man die op het station stond.
Ze begonnen uitgebreid te kletsen.
Vast een collega van hem dacht Susan.
Ze liep naar de kinderen.
Hallo allemaal ik ben Susan.
Een kindje was zo klein dat ze bang werd.
Huilend liep ze naar de man waar haar vader mee stond te praten.
De andere twee kinderen lachten.
Een meisje stak haar hand uit en zei: hallo ik heet emily.
De andere jongen stak ook zijn hand en zei: hallo ik heet peter.
Susan glimlachte naar ze.
Susan keek om.
Haar vader liep naar haar toe.
Zo te zien was de man met het kleine kindje al weg.
Professor: en heb je al kennisgemaakt?
Susan: ja
Er reed een auto het station op.
En kwamen twee mensen uit.
Een vrouw en een klein meisje.
Ze liepen naar Susan de professor en de kinderen toe.
Hallo zei het meisje.
De kinderen zeggen allemaal hallo en stellen henzelf voor.
Al snel speelden de twee meisjes met elkaar en renden als twee bezetenen het hele station over.
Susan en peter zaten te kletsen.
Haar vader kwam naar haar toe en de vrouw ook.
Emily en het andere meisje kwamen er ook aanrennen.
De vrouw: en hebben jullie al beslist?
Emily: ik wil met haar mee! En ze wees naar het andere meisje.
Peter: ik wil wel met Susan mee.
Professor: oke dat is dan geregeld.
De vrouw en de twee meisjes liepen naar de auto en renden weg.
De professor en peter leerden kennismaken met elkaar.
Ze stapten alledrie op de kar en reden weg.
Ze reden door het bos.
Peter zat verbaasd om zich heen te kijken.
Peter: wat is het mooi hier.
Susan lachte.
Susan: nou als je dit al mooi vind. Wat zul je straks dan wel niet vinden.
De professor lachte ook.
Ze reden het bos uit.
Langs het meer,
Nu zag peter het enorme huis.
Peter: wow! Wat mooi!
Susan lachte weer.
De kar kwam langzaam tot stilstand.
Susan: kom je mee?
peter: oke
Susan en peter klommen van de kar.
De professor reed de kar naar de zijkant van het huis.
Susan en peter gingen naar binnen.
Susan deed de deuren open,
En liep naar binnen.
Peter liep verbaasd achter haar aan.
Peter: wat is het hier mooi! En groot!
Susan lachte.
Zullen we eerst jou koffer maar naar je kamer brengen?
Peter: dat is goed.
Susan liep met peter de trap op.
Ze liep naar de kamer naast die van haar.
Susan deed de deur open.
Susan: het is nog een beetje rommelig.
Maar dat ruimen we straks wel op.
Peter keek rond.
Peter: wat is het mooi hier!
Susan: dat is nog niet het mooiste.
Kom maar eens.
Ze liep naar de deuren die naar het balkon leden.
Ze deed de deuren open.
Peter liep het balkon ook op.
Susan: kijk.
Peter zag dat er nog twee deuren op het balkon zaten.
Susan deed de deuren open.
Susan: en dit is mijn kamer.
Ze liepen haar kamer binnen.
Peter: mooi hoor.
Ze liepen weer naar de kamer van peter.
Susan: zal ik je de rest van het huis ook laten zien?
Peter: ja dat is goed.
Susan en peter liepen het hele huis door.
Langs de keuken, de serre, de badkamer en de rest.
Uiteindelijk kwamen ze weer bij de kamer van peter uit.
Peter pakte zijn tas en liep naar de kast.
Hij probeerde de kast open te doen maar hij klemde.
Susan: laat mij maar.
Susan gaf er een schop tegen aan en de deuren vlogen open.
Peter: goed gedaan. En hij lachte.
Susan: uh het is er wel een beetje stoffig.
Peter keek ook in de kast.
En inderdaad er lag een dikke laag stof op.
Susan: zullen we deze kamer dan maar eerst opruimen?
Peter lachte.
Peter: ja is goed.
Susan ging een dweil en sop halen.
Susan was weer terug.
Ze gaf de dweil aan peter.
Susan: als jij de vloer dweilt haal ik alle boeken en spullen uit de kast.
Peter: oke.
Dus ze begonnen te dweilen en op te ruimen.
Toen ze klaar waren straalde alles vrolijk in de zon.
Peter: hej de vloer was bruin.
Susan lachte.
Peter legde zijn spullen in de kast.
Susan: zullen we nu naar buiten?
Peter: oke is goed.
Susan en peter liepen naar buiten.
De zon scheen nog steeds volop.
Susan: wat zullen we doen?
Peter: we kunnen het bos in.
Susan: oke leuk.
Peter en Susan liepen het bos in.
De takjes op de grond kraakten en soms zaten er takken in de weg.
Als je heel goed luisterde kon je de vogels horen zingen.
Ze liepen nog ongeveer 15 minuten door.
Peter gaf Susan een klein duwtje en rende vooruit.
Susan rende lachend achter hem aan.
Maar een paar meter voor Susan lag een grote holle boomstam op de grond.
Peter: Susan kijk uit voor die….
Maar Susan was al gevallen.
Ze huilde.
Snel rende peter naar Susan toe.
Hij zag dat ze een wond had vlak onder haar knie,
En het was een hele diepe kon hij meteen zien.
Peter: rustig maar…ik ben bij je…
Susan stopte met huilen en snikte nog een beetje.
Peter: kun je lopen?
Susan: ik weet het niet.
Peter probeerde Susan overeind te helpen maar ze stortte weer in.
Peter: ik til je wel.
Peter tilde voorzichtig Susan op.
Susan legde een arm om zijn nek.
Peter liep met Susan in zijn armen naar huis.
Ze waren er bijna.
Susan: zeg je bent best sterk.
Peter lachte.
Ze stonden nu bij de voordeur.
Peter: doe jij de deur open want jij hebt nog een hand vrij.
Susan lachte.
Susan: oke..
Ze liepen naar binnen.
Peter: waar was de badkamer ook alweer?
Susan: de trap op en dan eerste rechts. En ze lacht.
Peter droeg Susan de trap op.
Ze waren nu in de badkamer.
Peter tilde Susan op een stoel.
Hij liep naar een kastje.
Hij pakte een flesje jodium en een pleister.
Hij knielde voor Susan.
Peter: dit kan even zeer doen.
Susan: ik haat pijn.
Peter: wie niet? Knijp maar in mijn hand.
Peter druppelde jodium op de wond.
Susan kneep in peter hand.
Peter plakte de pleister op de wond.
Peter: gaat het al wat beter?
Susan: ja…
Peter: probeer eens te lopen.
Susan probeerde het.
Ze liep een klein stukje,
Toen stortte ze weer in en lag op de grond.
Peter tilde haar weer op.
Hij droeg Susan naar haar kamer.
Hij legde Susan op bed.
Peter:je moet nu rusten.
Susan glimlachte naar hem.
Peter glimlachte terug.
Hij bleef naast Susan zitten.
toen Susan in slaap was gevallen deed hij de lichten uit en liep uit de kamer.
Hij ging in de serre zitten.
Hij genoot van het mooie uitzicht.
Toen kwam de professor binnen.
Professor: hallo peter. Waar is Susan?
Peter: ze is gewond geraakt toen we in het bos waren,
Ik heb haar naar huis gedragen,
En ze ligt nu op bed te slapen.
Professor: oh nou dan moeten wij maar eten maken he?
De professor lachte.
Peter lachte mee.
Een paar minuten later hoorde je pannen kletteren en rook je de geur van aangebrand vlees.
Ze hadden groente, vlees en aardappeltjes gebakken.
Maar uiteindelijk werd het niets en hadden ze alles in een grote pan gedaan.
Peter: net een luxe wokmix.
Hij lachte.
Professor: ja we kunnen wel koks worden.
Ze begonnen allebei te lachen.
De professor dekte de tafel en peter ging Susan halen.
Susan was al wakker ze zat rechtop in bed.
Peter: kom je eten Susan?
Susan: ja oke. Wat hebben jullie gemaakt?
Peter lachte.
Peter: een grote wok mix!
Susan lachte.
Susan: oke lekker.
Peter tilde Susan weer van bed en droeg haar naar beneden.
Hij tilde Susan op de stoel.
Susan: wat ruikt het…uh..lekker.
Peter zette de pan op tafel.
De professor pakte de mayonaise en de appelmoes.
Susan proefde als eerst.
Susan: lekker hoor. En ze lachte.
Peter: ja..we worden beroemde koks.
Peter en de professor schepten ook op.
Ondanks dat het was aangebrand smaakte het best wel.
Peter en de professor ruimden af.
Susan: zullen we in de serre zitten?
Professor: ja dat is goed.
Peter droeg Susan naar de serre.
Hij tilde Susan op de bank en ging naast haar zitten.
Peter: mijn armen worden langzamerhand ook moe.
Susan lachte.
De zon ging langzaam onder.
Susan: papa wil je ons een van je verhalen vertellen?
Professor: nou ik weet niet hoor…
Susan: toe alstublieft…
Peter: ja toe….
Professor: vooruit dan maar weer.
Susan en peter glimlachten.
Professor: er was eens een prinses genaamd…….
Hij vertelde het hele verhaal.
Professor: en ze leefden nog lang en gelukkig….
De professor keek op.
Susan en peter waren in slaap gevallen.
Peter lag tegen de leuning op en Susan gebruikte peter als leuning.
De professor pakte een doek onder de bank vandaan en legde hem over hun heen.
Hij deed de lichten uit en ging zelf ook in zijn stoel slapen.
De volgende ochtend werd peter wakker.
De professor sliep nog.
Hij rook de geur van vers gebakken brood en gebakken ei.
Hij stond op.
Hij liep de keuken in.
Daar zag hij Susan op een stoel zitten brood te snijden.
Peter: het ruikt lekker hoor.
Susan keek op ze glimlachte.
Peter: kun je al weer een beetje lopen.
Susan: ja maar dan moet ik niet op deze voet gaan leunen.
Peter: oke gelukkig gaat het beter.
Susan: haal jij de professor even?
Peter: oke.
Hij liep naar de serre en duwde de professor heen en weer.
Peter: wakker worden Susan heeft ontbijt gemaakt.
De professor deed zijn ogen open.
Professor: oke ik kom al. Stamelde hij.
De professor en peter gingen aan tafel zitten.
Het was stil aan tafel die ochtend.
Niemand zei wat.
Ze waren klaar met eten.
Professor: gaan jullie maar ik ruim wel af.
Peter en Susan knikten.
Ze liepen sloom door de gang de trap op.
Ze gingen op peter zijn kamer zitten.
Susan liep naar de kast en pakte een boek.
Ze ging naast peter op het bed zitten.
Peter: wat is dat voor boek?
Susan lachte.
Susan: een sprookjes boek.
Peter lachte ook.
Susan: ik lees een stukje verhaal voor en dan ga jij raden wat voor sprookje het is.
Peter lachte. Peter: oke.
Susan: ze vlogen weg naar de tweede ster rechts….
Peter: peter pan
Susan: goed zo.
Susan:ze poetste de openhaard…het as zat op al haar kleren….
Peter: assepoester.
Susan: en deze dan…
Susan: ze las het voor klapte het boek dicht en rende lachend weg…
Peter: uhhhh.....geen idee.
Susan: deze.
Ze klapte het boek dicht en rende lachend weg.
Peter rende achter haar aan.
Ze rende haar kamer in,
Ze klom in haar kast.
Peter was net in haar kamer.
Maar Susan sprong snel de kast weer uit.
Peter: wat is er?
Susan: die kast.
Peter: ja wat is daar mee?
Susan: kijk maar eens.
Peter ging kijken.
Ook hij sprong de kast weer uit.
Peter: Susan zag jij ook wat ik zag?
Susan: aha.
Peter: zullen we samen kijken wat daar is?
Susan: oke.
Susan en peter liepen de kast in.
De kast was heel lang,
Aan het einde van de kast kon je een groot licht zien.
Hij werd steeds groter.
Ineenkeer spatte het felle licht uit elkaar.
Susan en peter stonden aan het begin van een heel groot bos.
Susan: waar zijn we?
peter: ik heb geen idee. Maar laten we teruggaan.
Susan: ja dat lijkt me een goed plan.
Peter draaide zich om.
Peter: de kast is weg!
Susan: hij is weg! Hij is weg!
Peter: wat moeten we nu?
Susan: peter kijk daar!
Peter zag het nu ook.
Er hing een stuk perkament aan een boom.
Peter liep ernaartoe en pakte het perkament.
Hij las voor: welkom in narnia
Volbreng jullie taak
Doe je plicht
En leef verder in vreugde
Susan keek peter aan en zuchtte.
Susan: wat zou dat betekenen?
Peter: dat we hier voorlopig nog niet weg kunnen.
Susan: maar wat moeten we dan doen dan?
Peter: geen idee maar daar komen we vast nog wel achter.
Susan zuchtte weer.
Peter: zullen we dan maar wat rondkijken? Want met stil staan bereiken we ook niks.
Susan: oke.
Ze liepen een stukje door het bos.
Heel zachtjes hoorde Susan water stromen,
Ze ging stilstaan.
Peter: wat is er?
Susan: kom mee.
Susan trok peter mee.
Het geluid van stromend water werd steeds harder.
Totdat Susan met haar voeten in een klein rivierbeekje stond.
Susan: kijk. En ze wees naar het water.
Peter glimlachte. Peter: zullen we dit beekje volgen? Hij komt vast bij een meer uit ofzo.
Susan: oke.
Ze liepen langs het rivierbeekje.
Hij werd steeds breder.
Het beekje liep langs een grote bocht,
Waardoor je niet kon zien wat erachter zat.
Susan en peter liepen door.
Ze waren nu voorbij de bocht.
Ze konden nu een mooi klein meertje zien.
Hij was voor de helft omringd met rotsen en voor de andere helft met bos.
Er was alleen een open plek.
Susan en peter liepen om het meer heen naar de openplek.
Peter keek rond.
Peter: wat is het mooi hier.
Susan glimlachte naar hem.
Peter: zullen we hier een hut bouwen? Want het word straks donker.
Susan: goed idee. Doen we.
Susan ging takken verzamelen en peter sjouwde stenen naar de open plek.
Peter stak de takken allemaal naast elkaar in de grond,
Daartussen stopte hij de stenen.
Langzaam ontstond er al een muur.
Susan maakte allemaal modder nat in het meertje en bedekte de takken en stenen ermee.
De muur was al af.
In het midden stak peter een kleine boomstam,
Aan het puntje van de boomstam maakten ze allemaal takken mat bladeren eraan vast,
Die schuin naar beneden liepen zodat het een dak zou vormen.
Het begon langzaam al te schemeren.
Ze gingen eten zoeken.
Ze vonden appels frambozen en bessen.
Peter ging daarna vissen vangen.
Susan maakte het vuur.
Samen hadden ze een maaltijd gemaakt.
Ze gingen samen bij het vuur zitten.
Susan: wat zullen we morgen doen?
Peter: ik heb zin om morgen te zwemmen. Jij?
Susan: ja leuk idee.
Peter: ik ga slapen.
Susan: ik ook. Ik ben moe.
Peter glimlachte naar haar.
Ze liepen naar de hut.
Susan: welterusten peter. Ze glimlachte naar hem.
Peter: welterusten Susan.
Ze gingen slapen……
De zon kwam net op,
Kleine zwakke lichtstralen schenen op het wateroppervlak.
Het was vroeg in de ochtend.
Susan was al op.
Ze was aan het zwemmen in het meertje.
Peter werd langzaam wakker.
Hij keek naar hun zelfgemaakte dak.
Hij rekte zich uit en stond op.
Hij liep naar buiten.
Hij stond voor de hut.
Hij wou naar het meertje lopen,
Maar hij struikelde over de pumps van Susan.
Plof! Daar lag hij.
Susan draaide zich om en merkte nu ook dat peter goed wakker was.
Ze begon hard te lachen en zwom naar de kant.
Lachend rende ze het water uit.
Ze rende naar peter.
Susan: goed wakker?
Peter lachte ook.
Peter: nee nog steeds slaperig.
Susan: ow…
Susan duwde hem lachend het meertje in,
En dook er zelf achteraan.
Peter snakte naar adem keek rond en zag Susan.
Hij zwom naar haar toe,
Susan probeerde snel weg te zwemmen maar peter had haar voet al vast.
Hij trok haar naar zich toe en dompelde haar onder.
Lachend kwam Susan weer boven water.
Ze dompelde peter weer onder.
Maar hij kwam maar niet boven.
Susan: peter? Peter? Toe nou! Waar ben je?
Ze werd heel ongerust.
Ineens trok peter haar ook onder water.
Snel kwamen ze weer boven.
Ze lachten.
Peter: zullen we eruit?
Susan: ja is goed maar ik ga me eerst even afspoelen.
Peter: oke.
Peter ging het water uit.
Susan zwom naar de waterval,
Ze ging eronder staan.
Ze deed haar staart eruit.
Haar rode lint viel in het water,
En zakte naar de bodem.
Bruin gouden lokken lieten zich vallen tot haar elleboog.
Peter staarde naar Susan.
Peter zei in zichzelf: wat is ze mooi.
Later die middag gingen ze een eindje wandelen.
Het was een vrolijk bos.
Overal groeiden mooie bloemen en planten.
Overal vlogen vlinders rond.
Susan zag een lindeboom.
Ze rende er naar toe.
Ze plukte wat bloemen van de boom.
Peter liep er ook aar toe en plukte ook een bloem.
Hij gaf hem aan Susan.
Susan glimlachte naar hem.
Susan: dankje.
En ze glimlachte weer.
Een paar bloemblaadjes waaiden weg,
Er volgden grotere groepen.
Ze waaiden allemaal naar dezelfde plek.
Langzaam zag je dat ze een meisje vormden.
Susan gilde en kroop tegen peter aan.
Het meisje: rustig maar. Ik doe jullie niets.
Susan keerde zich weer van peter en liep heel langzaam naar het meisje toe.
Het meisje keek haar vriendelijk aan.
Susan: wat wat ben je?
Het meisje lachte.
Het meisje: ik ben een driaad.
Ik heet keisha.
Susan: ik ben Susan en dit is peter.
Peter groete keisha.
Keisha: en wat gaan jullie doen op de wedstrijd?
Susan: Huh wat bedoel je?
Keisha: de koninklijke wedstrijd natuurlijk.
Zijn jullie nieuw ofzo?
Peter: ja
Keisha: het is een wedstrijd en iedereen is verplicht mee te doen.
Tenminste 1 persoon uit een gezin.
De beste wint een diner met de koning.
Susan: en daar moeten wij aan mee doen?
Keisha: ja of een van jullie als jullie familie zijn.
Peter en Susan keken elkaar aan.
Ze knikten naar elkaar.
Peter: dat zijn we.
Keisha: oke.
Peter: doe jij ook mee?
Keisha: jazeker ik ga een dans opvoeren.
Peter: wanneer is de wedstrijd dan?
Keisha: Straks…
Susan: dan al!
Keisha: ja, en het is op het kasteel daar.
Ze wees naar een groot kasteel in de verte.
Susan: oke. Het zal dan wel moeten.
Keisha: nou. ik moet gaan me voorbereiden. Ik zie jullie daar wel.
Ze namen afscheid en ze gingen ook zelf naar hun hut.
Peter: heb jij hobby’s? Iets wat je goed kunt?
Susan: ja ik hou van zingen maar…
Peter: dan moet je dat doen.
Susan keek hem aan,
Ze knikte.
Ze gingen op weg naar het kasteel.
Ze waren er bijna.
Er was een grote menigte met allemaal gekke wezens.
Susan en peter stonden verbaasd te kijken.
Iedereen werd bijeen geroepen.
Er moest een grote kring worden gevormd.
Omstebeurt moest er iemand uit de rij naar voren komen.
Keisha was nu haar dans aan het opvoeren,
Daarna was er iemand aan de beurt.
Het leek op een dwerg.
En daarna moest Susan.
Ze ging staan.
Ze begon te zingen:
For a shield from the storm
For a friend
For a love to keep me safe and warm
I turn to you
For the strength to be strong
For the will to carry on
For everything you do
For everything that's true
I turn to you
Iedereen klapte hard.
Peter hoorde je er overduidelijk bovenuit schreeuwen.
Susan lachte verlegen naar de grote menigte.
Susan liep naar peter toe.
Hij omhelsde haar.
Peter: Goed gedaan Susan.
De rest van de kandidaten volgden.
Iedereen werd weer bijeen geroepen de prijsuitreiking zou beginnen.
Er werd omgeroepen:
Als derde: keisha met de dryaden dans.
Als tweede: marshanja met haar zang.
En als eerste: Susan met haar zang.
Susan gilde het uit.
Susan: heb ik gewonnen?
Peter: Susan naar voren!
Ze werden gehuldigd.
Na de huldiging kletsten Susan en keisha nog even.
Langzaam stroomde het binnenhof van het kasteel leeg.
Alleen Susan en peter stonden er nog..
De koning kwam naar buiten.
Koning: Susan gefeliciteerd…..en je hebt familie bij je?
Susan: ja.
Ze glimlachte naar peter.
Koning: als jullie mij zouden willen volgen?
Hij liep vooruit.
Twee dienaren deden twee grote deuren open.
Peter en Susan zagen een hele grote eetzaal.
Er stond een hele lange tafel,
Hij was helemaal gevuld met eten.
De koning ging zitten.
Peter schoof de stoel voor Susan achteruit.
Peter ging ook zitten.
Koning: en Susan waar heb jij die fantastische stem vandaan?
Susan: ik zing mijn hele leven al.
Het heeft zich denk ik ontwikkeld.
Koning: aha. Jullie lijken eigenlijk geen familie.
Peter: ik ben geadopteerd.
Koning: het is heel goed dat jullie elkaar ook gewoon als familie beschouwen.
Peter en Susan waren allebei stil.
De koning keek ze aan,
Maar ze keken allebei naar beneden.
Hij lachte.
De rest van het diner werd er veel gepraat en grappen gemaakt.
Koning: willen jullie hier misschien ook blijven slapen?
Peter en Susan: ja dat zou erg aardig zijn.
Koning: oke dan mijn dienaar wijst jullie naar jullie kamer.
Peter en Susan stonden op en liepen achter de dienaar aan.
Koning: o en peter kan ik zo even met je praten? Mijn dienaar wijst je de weg.
Peter: ja natuurlijk.
Ze liepen naar hun kamer.
De dienaar deed de deur open.
Het was een grote kamer.
Hij was vooral rood en goud.
Er stonden twee grote tweepersoons bedden.
Dienaar: heer peter als u zo vriendelijk zou willen zijn mij te volgen?
De koning wil u spreken.
Peter knikte.
Peter liep mee met de dienaar.
De dienaar bracht hem bij de koning.
Koning: ga zitten peter.
Dat deed peter.
Koning: weet je peter,
Ik heb zelf geen kinderen.
Dus heb ik geen troonopvolger.
Waarom moet peter dat weten? Dacht hij.
Peter knikte.
De koning sprak verder: en jij lijkt mij nu de perfecte troonopvolger.
Peter: ik?
Koning: ja peter.
Peter: ik weet niet hoor.
De koning knikte begrijpelijk.
Peter: moet ik Susan dan achter laten?
Koning: nee peter, dat hoeft niet.
Zij mag ook blijven.
Tenminste als ze wil.
Peter knikte.
Peter: ik zal het haar vanavond vragen.
Koning: oke peter.
Ik moet je nog iets vragen peter.
Peter: ja?
Koning: als jullie blijven….zal Susan dan prinses worden als jou zus of als jou liefde.
Peter kon geen antwoord geven.
Er kwam niets uit zijn mond.
Koning: je houd van haar he?
Peter knikte zachtjes.
Hij staarde naar het vuur.
De volgende dag ging razendsnel.
Peter had de vorige avond,
Susan gevraagd of ze hier wou blijven.
Susan antwoordde: ja.
Al snel was de ochtend voorbij,
Het was nu halverwege de middag.
Peter en Susan deden een bordspel dat in hun kamer lag.
Het leek wel een beetje op stratego.
Peter was aan de winnende kant.
Er werd op de deur geklopt.
Peter: binnen
Het waren twee dienstmeisjes.
Dienstmeisje: wij komen jullie klaarmaken voor de kroning.
Peter en Susan knikten.
Het ene dienstmeisje stelde een scherm op.
Susan moest erachter staan.
Ze kreeg een witte jurk aan,
En haar haar werd mooi opgestoken.
Peter verliet de kamer,
En werd begeleid naar een andere kamer.
Hij kreeg een goud met blauw gewaad aan.
Daarna vloog de tijd voorbij.
Peter en Susan stonden allebei achter een grote deur.
Ze hoorden muziek.
Daarna sprak de koning: vandaag zullen peter jeremy matthews & Susan anne pevensie gekroond worden tot prins en prinses van narnia.
Er klonk veel gejuich.
De deuren gingen open en de muziek begon te spelen.
Peter en Susan liepen recht op elkaar af.
In het midden stopten ze,
Ze draaiden zich om en richten hun ogen op de koning.
Hij gaf een gebaar dat ze moesten bukken.
Eerst liep de koning naar Susan.
Hij legde zijn hand op het hoofd van Susan.
Susan anne pevensie,
Beloof jij dit koninkrijk narnia,
Trouw te blijven en te dienen voor eeuwig en altijd?
Susan: ja ik zal.
Toen liep hij naar peter.
Hij legde zijn hand nu op het hoofd van peter.
Koning: peter jeremy matthews,
Beloof jij dit koninkrijk narna,
Trouw te blijven en te dienen voor eeuwig en altijd?
Peter: ja ik zal.
Susan kreeg een zilveren kroontje,
En peter een goeden kroon.
Koning: sta op prins en prinses en zegen elkaar.
Ze stonden op.
Peter keek susan diep in haar ogen aan.
Susan legde haar hand in zijn nek en kuste hem.
Peter werd helemaal warm.
Er viel een grote stilte.
Susan keerde zich weer van peter.
Koning: mensen mag ik u voordragen: de aanstaande koning en koningin van narnia.
Er klonk veel gejuich.
Susan en peter gingen op hun tronen zitten.
Koning: en om u meer amusement te bezorgen,
Wil ik de prinses en keisha vragen om hun talenten te tonen.
Susan keek naar keisha.
Ze knikte.
Susan en keisha liepen naar voren.
Keisha nam een begin houding aan en susan ging staan.
Er begon een piano te spelen.
Susan begon te zingen en keisha te dansen.
Het liedje was niet echt snel.
Ze zong ‘my Heart will go on’.
Toen ze klaar waren volgde er een luid applaus.
Ze rende naar peter en omhelsde hem.
De rest van de avond gingen ze dansen.
Langzaam werd de zaal steeds leger.
Er waren nog maar een paar mensen.
Susan was al in slaap gevallen,
Ze lag slapend op haar nieuwe troon.
Peter tilde haar op,
En droeg haar naar hun kamer.
Hij legde susan op bed.
Hij legde wat lakens over haar heen en gaf haar een kus op haar voorhoofd.
Daarna ging peter zelf ook slapen.
De volgende ochtend was peter al vroeg op.
De koning zou hem leren jagen.
Hij had een briefje achtergelaten voor susan.
Toen susan opstond kon ze peter niet vinden.
Ze liep naar zijn bed daar zag ze het briefje liggen.
Ze las:
lieve susan,
ik ben aan het leren jagen.
Ik heb gister erg genoten.
Ik hou van je,
Peter
Susan glimlachte en keek blij naar het briefje.
ze liep de kamer uit.
Ze kwam een dienstmeisje tegen op de gang.
Susan: mag ik wat vragen? Waar is de badkamer?
dienstmeisje: ik zal je wel begeleiden.
Susan: oke.
Het dienstmeisje bracht haar naar de badkamer.
Ze deed de deur open.
Er was een heel groot bad en twee douches.
Zowat de helft van de muur waren allemaal spiegels.
Dienstmeisje: zal ik ook wat kleren brengen?
Susan: ja graag.
Het dienstmeisje liep de kamer weer uit.
Susan deed haar kleren uit,
Ze ging in het grote bad liggen.
Ze zat er ongeveer een half uur.
Er werd op de deur geklopt.
Dienstmeisje: ik heb de kleren.
Susan deed een badjas aan,
En liet haar binnen.
Het dienstmeisje had een hele stapel jurken mee.
Susan mocht uitkiezen.
Susan kon niet kiezen tussen de rode en de blauwe.
Susan: welke vind jij het leukst?
Dienstmeisje: uhm…. De blauwe.
Susan: oke dan neem ik die.
Susan trok de jurk aan.
Het dienstmeisje begon alle handdoeken en kleren op te ruimen.
Susan hielp mee.
Daarna ging ze ontbijten.
De koning zat ook aan tafel.
Koning: hallo susan. Goed geslapen?
Susan knikte.
koning: en waar heb je zin in vandaag?
Susan: ik wil vandaag in het kasteel blijven,
Ontdekken wat hier allemaal is enzo.
Koning: oke.
Susan en de koning gingen ontbijten.
Koning: susan wat wil je vanmiddag eten?
Susan: uhm… ik weet zelf wel wat…
Maar… zou ik dan mogen helpen met eten koken?
Koning: maar susan, daar hebben wij bediening voor.
Susan: ja dat weet ik wel,
Maar ik hou van eten koken.
Koning: oke dan. Dat is goed.
Je mag in de keuken doorgeven wat je allemaal nodig hebt en er wordt voor gezorgd.
Susan: dank u wel koning.
Ik zal mijn best doen.
De koning knikte.
Koning: ik ben benieuwd.
Als je kookkunsten net zo goed zijn als je zingt zal het geweldig smaken.
Susan glimlachte.
Susan liep de eetzaal uit.
Ze kwam het dienstmeisje die haar jurk had uitgekozen op de gang tegen.
Susan: weet jij misschien waar de keuken is?
Dienstmeisje: volg mij maar uwe hoogheid.
Susan lachte.
Dienstmeisje: waarom lacht u prinses.
Susan: ik moet er gewoon nog aan wennen om prinses te worden genoemd.
Het dienstmeisje lachte vriendelijk naar susan.
Susan: ik heet susan en jij?
Dienstmeisje: ik? U vraagt mijn naam?
Susan: uh.. ja
Dienstmeisje: maar uwe hoogheid dat is niet gebruikelijk dat een prinses haar dienaars om hun naam vraagt. Die eer is heel groot voor een dienaar.
Susan: hi hi oke. Ach ja ik moet er ook nog aan wennen.
Maar hoe heet je nu?
Dienstmeisje: mijn, mijn naam is christine.
Ze waren aangekomen bij de keuken deur.
Christine deed de deur voor susan open.
Susan voelde alsof ze in de hemel was.
Dit was de grootste keuken die ze ooit had gezien.
Er waren veel werkers bezig.
Ook een deel daarvan leken ook rare wezens.
Susan schrok er nu minder van want,
Ze had ze nu wel vaker gezien.
Ze liep naar het eerste dienstmeisje bij de oven.
Het dienstmeisje bukte eerst en stond weer op.
Susan glimlachte naar haar.
Susan: ik ga vanmiddag eten koken.
Ik moest hier de ingrediënten doorgeven.
Dienstmeisje: en welke ingrediënten mogen dat zijn uwe hoogheid?
Susan gaf de ingrediënten door.
Al binnen 5 minuutjes waren alle ingrediënten aanwezig.
Susan: christine kom jij mij helpen?
Christine: maar uwe hoogheid dat kan niet ik moet de eetzaal opruimen.
Susan: oke. Jammer.
Christine vertrok uit de keuken.
Susan en nog twee dienstmeisjes maakten het eten klaar.
Susan had de dienstmeisjes ook nog wat dingen geleerd.
Toen het eten klaar was dienden alle dienstmeisjes de tafel.
De koning zat al in de eetzaal.
Susan liep de eetzaal ook naar binnen.
Ze ging aan de linker zijde van de koning zitten.
De rest van het eten werd opgediend.
De grote deuren gingen open.
Susan zag peter in de deuropening staan.
Ze stond op.
Peter liep naar susan toe,
En gaf haar een kus op haar wang.
Susan omhelsde peter.
Ze gingen allebei weer zitten.
Peter: wat ruikt het eten lekker. Heeft susan gekookt?
De koning lachte.
Koning: inderdaad peter. Hoe raad je het?
Peter: laten we zeggen dat ik Susan’s kookkunsten redelijk ken.
Susan lachte.
Toen gingen de deuren open.
Keisha kwam binnen.
Uwe hoogheden ik kom belangrijk nieuws brengen.
Koning: oke. Spreek maar.
Keisha: er is een mens gevonden in narnia.
Koning: nog een mens?
Keisha: nog een mens.
Peter: wel, waar is dat mens dan?
Keisha: hier om de hoek.
Susan,peter en de koning stonden op.
Koning: breng maar hier.
Keisha haalde het mens op.
Ze kwam de zaal weer in met een heel klein meisje.
Het kleine meisje keek eerst naar de koning, toen naar peter en toen naar susan.
Uiteindelijk rende ze huilend naar susan.
Susan tilde haar op.
Susan: heej heej rustig maar.
Het meisje snikte nog een beetje.
Susan: vertel eens wat is je naam?
Het meisje: lucy.
Susan: en hoe ben jij hier gekomen lucy?
Lucy: nou ik liep door de kast boven op onze zolder,
Toen kwam ik hier en de kast was weg.
Susan: oke. Hoe oud ben jij?
Lucy: 5.
Susan: oke. Heb je honger?
Lucy knikte.
Susan tilde lucy op de stoel naast de stoel van susan en ging ook aan tafel zitten.
Lucy: en hoe heten jullie?
Ze stelden zich voor.
Lucy: zijn jullie rijk?
De koning lachte.
Peter: lucy, dat is een koning.
Hij wees naar de koning.
Lucy: zijn jullie dan prins en prinses?
Peter knikte.
Lucy: leuk!
Keisha lachte.
Ze aten hun eten op.
Susan en lucy liepen naar buiten het kasteel uit.
Lucy: susan? Kan ik nog wel terug?
Susan: ik denk lucy, nog niet.
Lucy: waarom niet.
Susan: je moet eerst een speciale taak volbrengen.
Lucy: maar hoe weet je dan wanneer je wel terug kunt?
Susan: ik denk dat dat wel wordt aangegeven.
Lucy: moet ik hier dan blijven?
susan: als je wil.
Lucy: ja! In een kasteel wonen.
Dat lijkt me echt leuk.
Susan lachte.
Susan: oke dat is goed.
Ze liepen weer naar het kasteel.
Er verliepen 3 weken…
Inmiddels zijn peter, susan en lucy zo hecht als een echte familie,
Net alsof ze elkaar al 3 jaar kenden.
Het was middags.
Peter zocht lucy op en nam haar mee naar een grote kamer.
Lucy: peter wat doen we hier?
Peter: susan is morgen jarig.
Lucy: echt waar! O wat leuk ik ga een tekening maken en een ketting en….
Peter: wij gaan samen het feest regelen.
Lucy: o! leuk!
Die middag gingen peter, lucy en keisha slingers knippen.
Lucy maakte ook een tekening voor susan.
Toen riep peter keisha.
Peter: keisha, wil jij iets voor mij doen?
Keisha knikte.
Susan zat op haar bed.
Ze zuchtte.
Ze liep naar het balkon en keek naar buiten.
Ze dacht aan haar vader.
De volgende dag waren peter en lucy al vroeg op.
De grote zaal werd helemaal versierd en er werd een heerlijk ontbijt geserveerd.
Peter zat naast susan op bed.
Langzaam werd susan wakker.
Susan zuchtte.
Peter: jij ook een goedemorgen.
Susan glimlachte en gaf hem een kus op zen wang.
Peter stak zijn hand uit naar susan.
Peter: gefeliciteerd!
Susan: maar hoe wist jij dat? Dat ik jarig ben?
Peter: ja…
susan liep naar de klerenkast en keek erin.
Peter liep ook naar de klerenkast toe.
Hij pakte een jurk en gaf hem aan susan.
Susan glimlachte.
Peter: ik wacht op je in de grote zaal.
Peter liep de kamer uit.
Susan trok de jurk aan en kamde haar.
Ze liep door de gang,
Op naar de grote zaal.
Toen ze in de grote zaal aankwam stond er een heel ontbijt klaar.
De rest van de dag ging heel snel.
Ze hadden allemaal leuke dingen gedaan.
In de avond was er een dansfeest ter ere van susan.
Peter liep met lucy aan zijn hand het podium op.
Peter: speciaal voor susan hebben wij twee speciale cadeaus.
Peter reikte zijn hand uit naar susan.
Susan liep naar hem toe.
Eerst mocht lucy haar cadeau geven.
Ze gaf een tekening en een medaillon.
Susan maakte het medaillon open.
Het was een gouden hartje.
In de binnenkant stonden twee foto’s.
Een van lucy en een van peter.
Susan glimlachte.
Susan: echt bedankt hij is schitterend.
Peter: susan ik heb een heel speciaal cadeau voor jou.
Hij wees naar de grote deuren van de zaal.
De deuren gingen open.
Susan keek op.
Het was haar vader!
Susan rende naar hem toe.
Ze omhelsde hem.
Susan: o pap ik heb je zo gemist.
Haar vader aaide haar over haar rug.
Susan draaide zich om.
Ze keek naar peter.
Ze glimlachte naar hem.
De rest van de avond werd er gedanst, grappen gemaakt en gepraat.
Toen het feest was afgelopen bracht keisha de professor thuis.
Lucy was in slaapgevallen.
Peter bracht haar naar bed.
Peter en susan zaten bij het haardvuur in hun kamer.
susan: wat zou onze taak geweest zijn?
Je weet wel het perkament.
Peter: ja en van wie zou het geweest zijn?
Susan: ik heb echt geen idee.
Wel een half uur hadden ze over die vraag zitten denken.
Peter keek naar susan ze was al in slaap gevallen.
Peter droeg haar naar bed.
Hij ging zelf ook slapen.
De volgende ochtend werden peter en susan nier gebruikelijk rustig wakker.
Lucy sprong op hun bed en maakte ze schreeuwend wakker.
Lucy: KOM OP SUSAN! KOM OP PETER! WE GAAN TE ZWEMMEN!
Zuchtend stapte susan uit bed.
Gek genoeg sliep peter er gewoon door lucy’s geschreeuw heen.
Susan maakte peter wakker.
Susan: kom op peter. Wakker worden!
Peter werd slaperig wakker.
Peter: huh?
Susan: kom op. We gaan te zwemmen.
Susan pakte de zwemspullen uit de kast.
Peter klom uit bed.
Lucy rende voor peter en susan uit.
Ze was al bij de paarden.
Lucy: ik wil de bruine!
Susan: oke dan neem ik de witte wel.
Er stond nog een paard in de stal.
Peter: goh. Wat een keuze! Welke zal ik nemen.
Susan en lucy lachten.
Peter stapte op het zwarte paard.
Ze reden door het bos.
Lucy: waar zullen we te zwemmen.
Susan: ik ken wel een leuk plekje.
Ze keek peter glimlachend aan.
Peter glimlachte terug.
Susan reed voorop.
Ze waren aangekomen bij het meertje.
Het was hetzelfde meertje als waar susan en peter gewoond hadden.
Hun hut stond er ook nog.
Susan: kijk eens aan,
Met kleedruimte.
Ze kleden zich om.
Peter lag al in het water.
Susan en lucy kwamen de hut uitgelopen.
Ze hadden allebei een omgebonden rokje aan met een topje.
Susan in het blauw en lucy in rood.
Lucy rende het meer in.
Ze zwom naar peter en duwde hem onder.
Susan rende het meertje ook in.
Ze zwommen naar de waterval en gingen er samen onder staan.
Lucy hield het niet lang vol en zwom er al onder weg.
Susan en peter zwommen er ook onder weg.
Lucy: ik ga schatten zoeken op de bodem.
Lucy zwom over de bodem van de rivier.
Al snel kwam lucy weer boven.
Ze had het rode lint van susan vast.
Lucy: KIJK EENS WAT IK HEB GEVONDEN!
Susan lachte.
Lucy: wat is er zo grappig?
Susan: dat is mijn lint.
Die heb ik hier verloren.
Lucy gaf hem aan susan.
Lucy: nou hier is hij dan weer.
Susan: o nee jij hebt hem gevonden dus jij moet hem houden.
Lucy: goh bedankt.
Vrolijk zwom ze weer verder.
Toen ze klaar waren met zwemmen gingen ze weer richting het kasteel.
Maar onderweg zag lucy een heel groot veld met bloemen.
Ze stapten af.
Lucy rende het grote bloemen veld in.
Susan en peter liepen het veld ook in.
Ze gingen tussen de bloemen zitten.
Peter plukte een roos.
Hij gaf hem aan susan.
Susan nam de bloem aan.
Ze kuste hem,
En rende lachend weg.
Peter rende achter haar aan.
Peter had susan gegrepen.
Lachend vielen ze op de grond.
Lucy kwam aangerend.
Ze had een heel bloemen boeket gemaakt.
Lucy: kijk! Kijk susan!
Susan: mooi hoor! Neem hem maar mee naar het kasteel.
Lucy: ja! Dan geef ik ze aan keisha! Die is gek op bloemen.
Susan: slim lucy.
Ze reden weer naar het kasteel.
Lucy had haar bloemen boeket aan keisha gegeven.
Daarna ging ze kleuren.
Ze tekende susan en peter die gingen trouwen.
En ze tekende haarzelf er bij op,
Als bruidsmeisje.
Ze rende met de tekening naar susan en peter.
Ze gaf de tekening aan hun.
Susan lachte.
Susan: mooi hoor!
Peter pakte een klein schilderij van de muur en haalde de tekening eruit en stopte die van lucy erin.
Hij hing hem weer op.
Lucy: o cool!
Gaan jullie ook echt een keer trouwen?
Peter en susan keken elkaar aan.
Susan: misschien. Peter: ooit.
Ze glimlachten naar elkaar,
En ze kusten elkaar.
einde
Aantal keer bekeken: 7156
Waardering: 6.90 op 10
Geef een cijfer:
Totaal categorieën: 10
Totaal 99 bezoekers online
Verhalen
Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.- blunders
- dieren verhalen
- erotische verhalen
- griezel verhalen
- humor verhalen
- kinderverhalen
- liefdes verhalen
- sex verhalen
- spannende verhalen
- sprookjes
Verhalen posten
Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!Statistieken
Totaal verhalen: 5184Totaal categorieën: 10
Totaal 99 bezoekers online