de weerwolf en Nelly.
U leest om dit moment het verhaal de weerwolf en Nelly gepost door André de Ceatre. Dit verhaal is gepost in de categorie spannende verhalen. Wilt u een zelf geschreven, of een mooi verhaaltje posten? Klik daarvoor hier.Wilt u terug naar spannende verhalen?
Categorie: spannende verhalen
Gepost door: André de Ceatre
Gepost op: 2008-12-27
Verhaal:
de weerwolf en Nelly
Het was winter. Het kleine gehucht waar Nelly woonde was door een dikke laag sneeuw van de buitenwereld afgesloten. Dat was hinderlijk, maar grote problemen deden zich niet voor. In de afgelopen zomer was de oogst overvloedig geweest. De boeren hadden hun kelders goed gevuld, zodat ze geen honger hoefden te lijden.
De sneeuw was wel een verschrikking voor de dieren, want die konden steeds moeilijker aan voedsel komen. Door honger gedwongen verlieten herten en wilde zwijnen de veilige bossen en gingen bij de mensen op zoek naar eten. De boeren hielpen hen en legden bieten, hooi en stro voor hen klaar op plaatsen die ze sneeuwvrij hadden gemaakt.
Nelly was erg benieuwd hoe het met de dieren ging. Daarom was ze vaak bij de voederplaatsen te vinden om te helpen. De nieuwsgierigheid werd gevaarlijk toen wolven uit de beschutting van de wouden kwamen op zoek naar prooi. Ze overvielen de dieren op de voederplaatsen. De herten en zwijnen zochten een goed heenkomen. Voortaan bleef het voer op de voederplaatsen onaangeroerd. De wolven aten geen hooi, stro of bieten.
De mensen waren niet blij met de komst van de wolven. Hun angst was terecht. Toen de wolven geen buit meer konden vinden, drongen ze zelfs tot in de stallen van de boerderijen en roofden ze kalveren. Vooral 's nachts pleegden ze hun overvallen.
De mensen zochten naar middelen om de wolven te verdrijven. Wanneer ze de rovers zagen, probeerden ze hen te verj agen met het lawaai van trommels en ratels. Aanvankelijk hielp het en trokken de wolven zich terug in het bos. Maar na verloop van tijd raakten ze zo aan de herrie gewend dat ze er niet bang meer voor waren.
Steeds vaker moesten de boeren naar de geweren grijpen om de roofdieren op afstand te houden. Maar het lukte hen niet om ook maar één wolf dood te schieten. Van een echte jacht was nauwelijks sprake. De jagers waagden zich niet buiten de erven. In de dikke laag sneeuw kwamen ze maar moeizaam vooruit, terwijl de wolven zich lichtvoetig terugtrokken op plekken die voor mensen onbereikbaar waren.
Op een ochtend was Nelly in de stal aan het werk toen ze een vreselijk lawaai hoorde. Tot haarschrik zagze een troepwolven het erf op stormen. Het waren er meer dan dertig. Gelukkig waren de deuren van huis en stal goed gesloten.
Nelly riep om hulp. Haar vader kwam aangelopen, zag de wolven en greep het geweer. Hij opende een klapraampje en schoot. Een van de dieren sprong getroffen op. Toch was de rover niet dodelijk gewond, want met de andere zette hij het op een lopen. Hij liet een bloedspoor in de sneeuw achter.
De wolven waren kwaad over de herhaalde aanslagen op hun leven. Die dag gingen ze harder tekeer dan ooit. Hun angstaanjagend gehuil leek wraakplannen aan te kondigen.
De volgende dagen werd de troep wolven steeds groter. Zelfs bewapend durfden de mensen het gehucht niet meer te verlaten. Zo kwam het dat ook Nelly al in geen dagen de deur uit was geweest. Ze voelde zich een gevangene.
De wolven werden steeds brutaler, ook al hadden ze het niet begrepen op de jachtgeweren. Ze kregen in de gaten dat de mensen meer angst hadden voor hen dan zij voor de mensen. In steeds grotere aantallen kwamen ze op de boerderijen af en hieven hun bloedstollend gehuil aan.
Wanneer een troep wolven razend door het gehucht joeg, dacht Nelly dat ze gek werd van het lawaai en stopte de vingers in haar oren, om het wilde gehuil niet te horen.
De wolven waagden zich steeds vaker in schuren en stallen. Als ze niet naar binnen konden, sprongen ze net zo lang tegen een poort of staldeur aan tot die versplinterd uit de hengsels viel. Steeds meer kippen, geiten en kalveren werden het slachtoffer van hun honger.
Soms klom Nelly naar de zolder en keek vanuit het dakraam naar de wolven, die zich meestal bij de bosrand ophielden - Elke dag groeide de bende aan. Nelly telde al meer dan honderd dieren. Toch was ze niet alleen bang voor hen, ze was ook nieuwsgierig naar hun leefwijze en de manier waarop ze in de troep met elkaar omgingen. Ze herkende duidelijk leiders en een hoofdleider. Ze vroeg zich af wat er in de koppen van de dieren omging en zou graag willen weten hoe ze over mensen dachten. Ze had al veel over wolven horen vertellen, maar deze winter was het de eerste keer dat ze hen in levende lijve zag.
Nelly begreep dat alleen de komst van de lente de mensen zou kunnen verlossen van de wolvenplaag. Maar hoe zij ook hoopte op een vlugge aftocht van de winter, de vorst bleef krachtig heersen. Het wachten op de lente werd een beproeving voor haar.
Tot overmaat van ramp vielen er nog nieuwe vrachten sneeuw. Op sommige plaatsen waaide de stuifsneeuw zo hoog op dat schuren en stallen eronder bedolven werden.
Ten einde raad kwamen de mensen bij elkaar in het huis van een oude man die bekend stond als een verteller. Om iedereen wat op te beuren kwam hij met een verhaal op de proppen. Hij vertelde dat in zijn stal een oud wolfsvel hing, dat eigenlijk een tovervel was. In vroeger tijden zou het eens zijn gebruikt om de wolven in de val te lokken. Ook toen was er zo'n strenge winter geweest waarin de mensen door wolven waren bedreigd. Een van de dorpelingen had zich in het tovervel gestoken en was daardoor in een weerwolf veranderd. Als weerwolf had hij het vennogen zich ongestoord tussen de wolven te mengen. Hij had hun vertrouwen weten te winnen en hen in een schuur gelokt, waarin als lokaas een paar kalveren stonden. Toen alle wolven binnen waren, werd de stal goed afgesloten en had men alle wolven kunnen doden.
De mensen vroegen de oude man of hij dat wolfsvel nog bezat. Hij ging op zoek en vond het in een hoek van zijn stal, waar het al een mensenleven aan een spijker had gehangen.
'Zouden we de wolven ook nu weer in een val kunnen lokken als iemand van ons het zou aantrekken?' vroegen de mensen.
'Wie dit vel past, wordt een wolf en kan met de wolven omgaan als met zijn gelijken,' sprak de oude man plechtig. 'Ik heb dat van mijn vader gehoord en hij heeft nooit leugens verteld.' De mensen werden geestdriftig. Ze spraken af dat een van hen het wolfsvel zou aantrekken om de troep wolven naar een eenzame stal te lokken, waarin een paar kalveren zouden worden geplaatst. Alle mannen die geweren bezaten, zouden zich met hun wapens tussen de balken van het dak verbergen. Als de wolven zich in hun vraatzucht op het lokaas zouden hebben gestort, kon men de poort dichtgooien en zou het nog maar een klein kunstje zijn om hen dood te schieten.
Maar het enthousiasme werd al snel minder toen de oude man om een vrijwilliger vroeg die een weerwolf zou willen worden. Daar had niemand bij stilgestaan. Er moest geloot worden voor iemand het wolfsvel wilde passen. Maar ten slotte bleek dat niemand het aankon. Het was te klein. Omdat er niets anders opzat, boden de vrouwen aan om het te proberen, maar ook geen van hen bleek zich in de huid van de wolf te kunnen wurmen. Wat stond hun nu te doen? Moesten ze het plan vergeten? De hoop leefde op toen enkele jongens uit eigen beweging het wolfsvel gingen passen. Ook hun bleek het vel te klein.
Na al dit passen herinnerde de grijsaard zich opeens dat de man die destijds in het wolfsvel was gekropen, heel klein van stuk was geweest. Het was een dwerg die als herder op een van de boerderijen had gewerkt, maar hij was heel schrander en hij genoot zozeer de achting van de mensen dat hij het zelfs tot burgemeester van het dorp had gebracht.
Nelly had alles gehoord en gezien. Ook zij besefte dat er geen oplossing was voor de wolvenplaag als dit plan niet kon worden uitgevoerd.
'Laat mij het vel aantrekken,'zei ze resoluut. Haar ouders en al de anderen waren zeer verbaasd.
'Je bent veel te jong om je voor ons op te offeren,' zei haar vader. 'Ik wil niet dat jij gevaar loopt.'
'Ik ben niet banger dan jullie,'zei Nelly moedig. Vastbesloten stapte ze in het wolfsvel. Het sloot om haar lichaam als een tweede huid. Ze schrok toen ze zichzelf zag in de spiegel die moeder haar voorhield. Ze was een echte wolf geworden, met een wolvekop en een wolvestaart. Ze zag er gevaarlijk uit. Haar moeder huilde, maar Nelly was blij dat het plan kon worden uitgevoerd.
Vader vertelde haar in welke stal ze de kalveren zouden plaatsen die als lokaas moesten dienen. Hij opende de deur en Nelly ging op weg naar het bos.
Na een tijdje te hebben gelopen begon ze er schik in te krijgen een wolf te zijn. Zo licht als een veertje danste ze over de dikke laag sneeuw. Ook van de vorst had ze geen last. Het wolfsvel liet geen kou door.
Terwijl ze het bos naderde, hoorde ze steeds duidelijker het huilen van de wolven. Haar vrolijkheid maakte plaats voor angst. Maar ze wilde zich niet laten kennen. Ze was vast van plan haar opdracht uit te voeren.
Toen ze de grote troep wolven aan de rand van het bos zag, rilde ze van angst, want ook al was ze nu zelf een wolf, toch keek ze nog steeds met de ogen van een mens naar hen.
Voorzichtig naderde ze de troep. Spoedig kregen de dieren haar in de gaten en kwamen op haar af.
Het minste dat ik mag wensen is dat ze me niet opvreten, dacht Nelly toen de wolven om haar heen stonden. Ze begluurden haar en roken aan haar vacht. Sommige dieren leken helemaal niet blij met haar komst. Kwaadaardig lieten ze hun vlijmscherpe tanden zien en gromden boos.
'En wie ben jij dan wel, kleintje?' vroeg een zwarte wolf, met een ruigbehaarde kop, die een stuk groter was dan de andere. Het was duidelijk de leider van de troep. Ondanks haar angst verbaasde Nelly zich erover dat ze hem kon verstaan. Ze had nooit gedacht dat de wolven een echte taal konden spreken.
'Ik kom uit het woud,' flapte ze eruit.
'Kent iemand van jullie deze kleine wolf?' vroeg de leider.
'Nee,'jankten de andere in koor. 'Die hebben we nog nooit gezien.'
'Je hoort het,'zei de leider. 'Niemand kent je. Vind je dat niet vreemd?'
'Ik woon in een ander woud dan dat waar jullie vandaan komen,'zei Nelly. Ze wist haar stem te beheersen, hoewel ze haast in elkaar kromp van angst. 'Ik ben altijd alleen geweest. Is dat zo vreemd?'
'Nee, wolven zijn vaak alleen,'gaf de leider toe. 'Hoe komt het
dat je zo muf ruikt9 Het lijkt wel of je in geen jaren buiten bent geweest.'
'Ik heb hier dichtbij in een schuur geslapen,'zei Nelly. Tot haar verbazing merkte ze dat ze door deze smoes in één klap in hun achting steeg. De dieren die haar zojuist nog hun tanden hadden laten zien, deden een paar stappen achteruit.
'Jij hebt lef om je helemaal alleen onder de mensen te wagen,' zei de zwarte wolf goedkeurend. 'Dat bevalt me wel. Als je wilt, mag je bij ons blijven. Een dappere wolf kunnen we altijd gebruiken nu we ons voedsel bij de mensen moeten halen.' 'Ik vind het fijn bij jullie te zijn.'Nelly moest zich goed beheersen om niet een gat in de lucht te springen van blijdschap.
'Ik ben de leider van de troep,'zei de grote wolf. 'Ik heet Karg.' 'Ik heet Nelly.'
'Nelly? Een vreemde naam voor een wolf,' bromde Karg. 'Dat lijkt wel een mensennaam.'
'Toch ben ik een wolf,' haastte Nelly zich te zeggen.
'Dat zie ik ook wel,' zei Karg tot haar geruststelling. 'Als je een mens was hoorde je op twee benen te lopen en zouje wel bij ons uit de buurt blijven.'
'Dat denk ik ook. Wolven zijn gevaarlijk voor mensen.'
'Gevaarlijk?' vroeg Karg verbaasd. 'Wij? Dit is de eerste keer
dat ik hoor dat wij gevaarlijk zijn. Je verkoopt rare praat voor een wolf.'
'Ik heb gemerkt dat mensen dat van ons denken,'zei Nelly vlug.
'De mensen weten niets van ons af. Daarom zijn ze bang.'
'Dat is waar. De mensen zouden meer over wolven te weten
moeten komen.'
'Als jij in de buurt van mensen bent geweest en zelfs in een graanschuur hebt durven slapen, heb je misschien ook iets te eten voor ons gevonden. We moeten erop uit om voedsel te zoeken. We hebben honger.'
'Ik weet kalveren te staan,' zei Nelly. 'In een stal aan de rand van het dorp waar ik vannacht geslapen heb.'
'Heb jij daar binnen gekeken?'
'Dat durfde ik niet, maar ik heb de kalveren horen loeien.' 'Misschien is het een valstrik,' zei Karg bedenkelijk. 'De mensen zijn sluw. Ze verzinnen van alles om ons te doden. Vanavond zullen we een kijkje gaan nemen.'
'Pas als het donker is?'
'Dat is de beste tijd. Hoe gek het ook klinkt, de mensen zijn bang in het donker. Daardoor hebben wij 's nachts meer kans om hen te verrassen. Dan hebben ze niet de moed iets tegen ons te ondernemen.'
'Waarom zijn de mensen 's nachts bang?'
'Misschien omdat ze dan slechter kunnen zien en niets kunnen ruiken.'
Bijna viel Nelly uit haar rol, omdat ze wilde vertellen dat mensen dag en nacht even goed kunnen ruiken, maar ze wist nog net haar mond te houden.
'Maak nu maar kennis met de andere wolven,'zei Karg. 'Tegen de tijd dat we erop uittrekken, zie ik je wel weer.'
'Dat is afgesproken.'
Ze was blij dat ze zo goed door de wolven was ontvangen. Nu Karg haar verhaal over de kalveren leek te geloven, zag het ernaar uit dat het plan om de troep op te ruimen makkelijk zou kunnen slagen. En dan zou ze zelf weer vlug mens mogen worden. Voorlopig moest ze het spel nog mee blijven spelen.
Ze sprak met de andere wolven, ook met de wolf die door haar vader was aangeschoten. Hij had zich zo vlug hersteld dat hij alweer mee op jacht kon. Wolven waren taaie dieren.
Omdat Nelly goed met hen kon praten, kwam ze veel te weten over het leven van de wolven. Ze was verbaasd over hun grote kennis van de natuur en de andere dieren. En zelfs van de mensen, al begrepen ze lang niet alles van hun manier van leven en snapten ze niet waarom mensen in huizen leefden.
Nelly paste er wel voor op zich niet uit te laten horen over de mensen. Ze liet ook niet merken dat ze weinig over het leven van wolven wist. Ze was veel te bang dat ze zich zou verraden door dom geklets.
Ze voelde zich erg aangetrokken tot een paar jonge wolven, die Rol en Bol heetten. Het waren broertjes. De twee welpen vonden haar ook erg aardig. Het duurde niet lang of ze waren met z'n drieën in de sneeuw aan het dollen. Als ze moe waren van het spelen, lagen ze lekker warm tegen elkaar aan om uit te rusten.
Rol en Bol vertelden over de bossen waar ze de afgelopen lente waren geboren en over het bestaan in het woud.
Toen Nelly nog maar een paar uur bij de wolven was, voelde ze zich tot haar eigen verbazing al bij hen thuis. Snel had ze in de gaten dat veel van wat de mensen over hen vertelden overdreven of zelfs helemaal niet waar was. Ze kwam erachter dat wolven niet de rovers en moordenaars waren waar de mensen hen voor hielden. Doden deden ze niet voor hun lol, maar gewoon om te eten, zoals ook mensen dieren eten. Zeker onder elkaar waren ze vredelievend. Ze begreep nu ook dat de wolven kwaad waren op de mensen. Hoewel ze nooit iemand hadden aangevallen, gebruikten de boeren geweren tegen hen.
Hoe meer begrip Nelly voor de wolven had, hoe meer spijt ze kreeg van de opdracht die ze moest uitvoeren. Terwijl de avond naderde, groeide haar weerzin tegen het plan om de wolven uit te moorden. Ze vond het vreselijk om hen weerloos aan de bewoners van het gehucht uit te moeten leveren. Ze was zo goed met hen bevriend geraakt dat ze het niet meer over haar hart kon verkrijgen om hen in de val te lokken. Ze besloot een ramp te voorkomen en ging naar de leider.
'We kunnen beter afzien van het plan voor die overval,' zei ze tegen Karg. 'Misschien zijn er toch mensen bij de stal.' 'Moeten we honger lijden?'vroeg Karg. "Voor een paar mensen zijn wij niet bang. Die gaan wel op de vlucht als ze ons horen aankomen. Nu alle wolven weten dat in die stal lekkere kalveren op ons staan te wachten, krijg ik er geen een meer van dat plan af. We hebben allemaal grote honger. We kunnen echt niet wachten tot die kalveren ons hier voor de voeten komen lopen. Ik heb nog nooit meegemaakt dat dieren zich aanbieden om door ons te worden opgevreten.'
Door zijn eigen honger was Karg ook onvoorzichtig geworden. Nelly dacht koortsachtig na. Ze moest iets bedenken om de wolven te redden.
Opeens viel haar een schitterend plan in. Ze stond te kijken van haar eigen slimheid. De overval kon gewoon doorgaan en toch zouden de wolven geen gevaar lopen.
Tegen de schemering trok de hele troep naar de stal. Karg stuurde een paar verkenners vooruit. Na een tijdje kwamen ze terug met de boodschap dat er wel kalveren in de schuur zaten maar dat er geen mensen te zien waren. Ze hadden hen wel geroken, maar dat was logisch, omdat de mensen dagelijks in de stal kwamen.
'Dan gaan we erop af,' riep Karg.
Bij de stal aangekomen stormde de hele troep naar binnen. Ze hadden allemaal zo'n honger dat geen wolf zich afvroeg waarom de deur niet was afgesloten. Eenmaal binnen hoorden ze de deur achter zich dichtknallen. De mannen die zich tussen de balken in de nok van het dak hadden verborgen deden lantaarns aan, zodat de hele ruimte goed werd verlicht.
'Dus toch een valstrik,' riep Karg woedend uit. Hij begreep dat ze weinig konden ondernemen tegen de bewapende mannen. Ze zaten te hoog.
Nelly zag haar vader tussen de mannen die hun geweren op hen richtten.
'Niet schieten,' riep ze. 'Ik ben Nelly- Ik ben ook in de stal.' 'Niet schieten,' riep vader geschrokken. De mannen lieten hun geweren zakken.
'Waarom ben je niet buiten gebleven?'
'Ik blijf bij de wolven,' riep ze terug.
'Kom naar de deur, dan laten we je ontsnappen!'
'Ik wil niet ontsnappen. Ik wil niet dat jullie de wolven doden. Het zijn geen moordenaars zoals jullie denken. Ze hebben alleen maar honger.'
Karg hoorde Nelly met de mensen praten.
'Versta jij de mensentaal?'
'Ik kon niet eerder de waarheid vertellen. Jullie zouden me niet hebben geloofd, of jullie zouden me hebben verscheurd.'
'Wat is er dan zo geheimzinnig aan jou?' vroeg Karg argwanend.
'Ik ben geen wolf maar een meisje. Ik heb me in het vel van een wolf gehuld om jullie in de val te lokken.'
'Dus daarom rook jij zo stoffig. Ik heb geen moment gedacht dat jij ons wilde laten vermoorden.'
'Nu ik jullie heb leren kennen, wil ik dat ook niet meer. Ik zal ervoor zorgen dat geen wolf iets overkomt. Zolang ik bij jullie blijf, kunnen ze niet op jullie schieten zonder het risico te lopen ook mij te doden. Te midden van de troep kunnen ze mij niet herkennen. Als ze mij willen sparen, zullen ze ook jullie in leven moeten laten.'
'Wat ben je van plan?' riep vader kwaad. 'Je wilt toch geen wolf onder de wolven blijven?'
'Eerst moeten jullie beloven dat jullie de wolven geen kwaad zullen doen,' riep Nelly. 'Eerder wil ik geen mens worden.' 'Dan zijn we weer aan het begin van alle ellende. Dan is dit hele gedoe voor niets geweest.'
'Als jullie beloven de wolven eten te brengen, zullen zij de mensen met rust laten,' verzekerde Nelly.
De mannen beraadslaagden en besloten aan het verzoek van Nelly gehoor te geven.
'Wij zullen hen laten leven,' riep Nelly's vader. 'Als zij ons met rust laten, zullen wij elke dag voedsel naar de voederplaatsen brengen.'
'Welke zekerheid hebben wij dat zij hun belofte houden?'vroeg Karg, die nog steeds wantrouwend was toen Nelly voor hem had vertaald wat haar vader had gezegd.
'Ik ga pas naar de mensen terug als jullie weer naar je eigen wouden zijn vertrokken.'
Karg sprak de wolven toe en drukte hen op het hart zich aan de afspraak met de mensen te houden.
De mannen klommen uit de nok van het dak naar beneden en openden de deur. Opgelucht over de bevrijding rende de troep naar buiten.
Die avond brachten de bewoners van het gehucht voedsel naar de voederplaatsen, zodat de wolven hun honger konden stillen. Daarna trokken de dieren zich terug aan de rand van het bos en hielden zich koest.
De volgende ochtend merkten de mensen dat de wolven rustig waren. Ze durfden weer buiten te komen en gingen aan het werk. Ze baanden een weg naar het dorp om in de winkels hun inkopen te doen en hun graan bij de molenaar te laten malen. Er werd weer brood gebakken en de tafels stonden vol als vanouds. Het duurde nog weken voordat de kou voorbij was, maar er was geen onheil meer in het dorp. In die tijd leerde Nelly veel over het leven van de wolven en op haar beurt kon zij vertellen over het doen en laten van de mensen. Er ontstond een merkwaardige verstandhouding tussen de bewoners van het gehucht en de wolven. Hoewel de meeste dieren het liefst aan de rand van het bos bleven, gingen ondernemende wolven weleens in het dorp wandelen. Alleen de honden sloegen dan aan, maar geen mens haalde het in zijn hoofd hen te verjagen.
Samen met Rol en Bol bezocht Nelly het huis van haar ouders. Ze liet hun alles zien. Toch bleven ze niet lang binnen. In haar wolvelijf voelde Nelly zich thuis niet op haar gemak. Al de dingen die mensen gebruikten hadden voor een wolf geen nut.
Stoelen, tafels, borden, lepels en kommen, niets in huis was berekend op een wolf die geen handen had maar klauwen en geen mond maar een muil.
Rol en Bol waren verbaasd over de gewoonten die de mensen erop na hielden, zoals slapen in een bed. Zelf kropen ze liever op een hoop. Dan hadden ze het lekker warm en dat vonden ze een stuk gezelliger. En eten van borden vonden ze ook nergens voor nodig. Ze lagen het liefst in het gras of in de sneeuw aan een poot te kluiven.
Het was al ver in april toen eindelijk de dooi inviel. IJs en sneeuw smolten weg en langzaam werden de velden groen. De dieren konden zelf hun voedsel weer vinden. Daarom besloten de wolven terug te keren naar de wouden waar ze thuishoorden. Ze vertrokken in groepjes, elk naar z'n eigen domein. Na een paar dagen waren er nog maar weinig wolven over.
Bij het wolvenpak dat tot het einde bleef, behoorden Rol en Bol. En ook Karg, die er als leider op wilde toezien dat alles tot op het laatste moment verliep zoals het met de mensen was afgesproken. Tenslotte namen ook zij afscheid.
'Ik hoop jullie nog eens terug te zien,' zei Nelly. En ook Rol en Bol zeiden dat ze terug wilden komen. Maar Karg schudde zijn kop.
'Alleen in zeer strenge winters komen de wolven naar de mensen,' zei Karg. 'Zulke winters komen maar zelden voor. Enkel als de nood zo hoog is dat we dreigen te verhongeren, moeten we naar de mensen toe. Als we zelf voor ons voedsel kunnen zorgen, blijven we in het woud.'
Als wolven met tranen zouden kunnen huilen, dan zou Nelly dat hebben gedaan toen ze Rol en Bol met de troep zag weglopen. Ze kon nauwelijks de neiging onderdrukken met ben mee te gaan. Ze was al zo aan het gezelschap van de wolven gewend dat ze bij hen zou willen blijven.
Treurig liep ze terug naar het gehucht. Hoewel sommige mensen haar zagen lopen, was er niemand die in de gaten had dat die eenzame wolf Nelly was die naar huis terugkeerde.
In de stal van de oude boer trok ze het wolfsvel uit en hing het aan de spijker waaraan het voorheen zo lang had gehangen. Ze was weer gewoon Nelly. Ze liep naar huis. Het viel niet mee om weer op twee benen te lopen. Dat ging heel wat langzamer en moeizamer dan op vier wolvepoten.
Moeder zag haar aankomen, rende naar buiten en omhelsde haar. Toen was Nelly blij dat ze weer thuis was.
Die avond werd er feest gevierd ter ere van Nelly die door haar slimheid de mensen van de wolvenplaag had verlost.
Toch was Nelly erg veranderd. Ze was heel anders over dieren gaan denken. Ze had geleerd dat de mensen maar weinig van hun gedrag wisten, zodat er geen begrip voor hen was. Met andere ogen dan voorheen keek ze naar honden en katten, kippen en paarden, koeien en varkens.
Vaak verlangde ze hevig naar de wouden. Dan dwaalde ze door het bos en bezocht de plaatsen waar ze met Rol en Bol had gespeeld. Ze miste de twee jonge wolven, ook al was ze blij voor hen dat ze verder konden leven in hun eigen wouden.
Soms ging ze naar de zolder, keek door het dakraam en riep naar de bosrand. Dan dachten de mensen dat ze een wolf hoorden, maar als ze Nelly aan het raam zagen, begrepen ze dat ze heimwee had naar haar vrienden in het woud.
Aantal keer bekeken: 4065
Waardering: 8.75 op 10
Geef een cijfer:
Totaal categorieën: 10
Totaal 282 bezoekers online
Verhalen
Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.- blunders
- dieren verhalen
- erotische verhalen
- griezel verhalen
- humor verhalen
- kinderverhalen
- liefdes verhalen
- sex verhalen
- spannende verhalen
- sprookjes
Verhalen posten
Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!Statistieken
Totaal verhalen: 5184Totaal categorieën: 10
Totaal 282 bezoekers online