Verhalenlezen.nl - Voor al uw verhalen en sprookjes. Ook hebben we liefdes verhalen en erotische verhalen.

zomer aan de waal.

U leest om dit moment het verhaal zomer aan de waal gepost door fsf. Dit verhaal is gepost in de categorie liefdes verhalen. Wilt u een zelf geschreven, of een mooi verhaaltje posten? Klik daarvoor hier.

Wilt u terug naar liefdes verhalen?
Categorie: liefdes verhalen
Gepost door: fsf
Gepost op: 2010-7-14

Verhaal:

zomer aan de waal
De ondergaande zon kleurt de rivier rood. Op het strandje is niemand te vinden. Mijn tante heeft me lang vastgehouden " Kom jongen, eette ge nog es wat". Voor mijn tante blijf ik dertien. Niet dat het eten me niet smaakt, zeker niet. Maar goed eten, dat is veel eten voor mijn tante, veel en vet en lekker. En ik heb genoeg.
Zoals ik van alles meer dan genoeg heb gehad vandaag, dit weekend. Toen ik hier kwam durfde ik nog niet eens rond de krib. Krampachtig verzette ik me tegen de sterke stroming. Stootte zowat tegen de scherpe rotsblokken. Jan leerde me hoe het moest.
En vandaag ging ik een paar keer mee met de jongens om op de voorbijvarende rijnaken te klauteren. Goed, het waren wel langzaam varende afgeladen en dus diep liggende aken die traag stroomopwaarts gingen die we beklommen, maar toch. Groots was het. En de brandspuit waarmee een schipper ons van zijn dek probeerde af te spuiten en de berisping van mijn neef, nadat ik een keer gedoken had in plaats van te springen, maakte het eigenlijk alleen maar mooier.
Maar nu was het genoeg. Waar zouden ze zijn? Weer om de krib? Al bij de kantine? De steen waarop ik ging zitten was nog warm van de zon. Dit was pas echt vakantie.

Het meisje noemden ze Woemi. Waarom weet ik niet meer. Het had iets met een dooie ekster te maken, en dat ze nog kinderen waren. " Ze zijn er niet meer hè" zei ze. Nou ja, dat kon ik ook wel zien.
" Ze zin vast nog weer om de krib" veronderstelde ze. Ze hield haar hoofd een beetje scheef als ze sprak. En, misschien omdat ik niks zei, trok ze haar wenkbrauwen op en kwam vlak voor me staan.
"Denk je ook niet?" Nou ja, vooruit, dat dacht ik ook wel.
"Ja, of al bij de disco" suggereerde ik. "Nee, man, dat begint daar pas om een uurtje of elf" ze lachte om zoveel onnozelheid. "Nou ja, weet ik het".
Ze zocht een geschikt, vlak steentje om over het water te keilen. Twee, drie keer stuitte het steentje voordat het onder water verdween. Niet zoveel als Jan, maar toch. "Ken je dat ook?" Ze hield haar hoofd scheef. " Kan" verbeterde ik haastig. Ze lachte. "Professor".
Ze schoof naast me op het blok steen. Ik schaamde me een beetje voor mijn nog bleke benen. Zoveel zon, zoveel rivier, zoveel water, zoveel zand. Zo bruin. Niet zo bruin als mijn neef, maar toch.
De lucht, de rivier, alles had een diep roodpaarse gloed nu. Ik wist niks meer te zeggen.
" Die bril, draag je die ‘s nachts ook?" vroeg ze plotseling. Niet dat het ergens op sloeg. "Tuurlijk, anders zie ik niks" "Oww" "Owww" imiteerde ik. Een steentje ketste over het water.

Ze speelt met haar blote voeten in het zand. "Ga jij vanavond nog?" "Nou ja, me tante vind het niet leuk als ik elke avond.." " Jeemig" protesteert ze, " Je blijft toch geen dertien?". Met mijn voeten maak ik dezelfde draaibewegingen in het zand. Ik heb geen zin te vertellen van de drank, het beddengoed met kots, het nauwelijks uitgesproken verwijt van tante: "Ach manneke toch, wat hedde ge nou toch gedoan?" Nou ja, ik bleef geen dertien.
Haar voet maakt weer in een kring in het zand. Ze houdt haar hoofd wat scheef. "Misschien mag je wel bij ons mee klaverjassen?" En, omdat ik niks zeg, trekt ze haar wenkbrauwen op en komt vlak voor me staan. "Nou?" vraagt ze.
Volgens mij zit m’n bril een beetje scheef. "Vertel je dan van die dooie ekster?" vraag ik.
"Toe dan" zegt ze. En ze grijpt mijn hand om me van mijn steen te trekken.
Ik kan helemaal niet goed klaverjassen. Net zo goed als ik niet zo goed steentjes over het water kan gooien. Of eigenlijk helemaal niet. Maar zomaar heb ik het gevoel dat het er niet toe doet, dat niks er meer toe doet. Behalve.
De ondergaande zon kleurt de rivier rood. Op het strandje is niemand te vinden. Mijn tante heeft me lang vastgehouden " Kom jongen, eette ge nog es wat". Voor mijn tante blijf ik dertien. Niet dat het eten me niet smaakt, zeker niet. Maar goed eten, dat is veel eten voor mijn tante, veel en vet en lekker. En ik heb genoeg.
Zoals ik van alles meer dan genoeg heb gehad vandaag, dit weekend. Toen ik hier kwam durfde ik nog niet eens rond de krib. Krampachtig verzette ik me tegen de sterke stroming. Stootte zowat tegen de scherpe rotsblokken. Jan leerde me hoe het moest.
En vandaag ging ik een paar keer mee met de jongens om op de voorbijvarende rijnaken te klauteren. Goed, het waren wel langzaam varende afgeladen en dus diep liggende aken die traag stroomopwaarts gingen die we beklommen, maar toch. Groots was het. En de brandspuit waarmee een schipper ons van zijn dek probeerde af te spuiten en de berisping van mijn neef, nadat ik een keer gedoken had in plaats van te springen, maakte het eigenlijk alleen maar mooier.
Maar nu was het genoeg. Waar zouden ze zijn? Weer om de krib? Al bij de kantine? De steen waarop ik ging zitten was nog warm van de zon. Dit was pas echt vakantie.

Het meisje noemden ze Woemi. Waarom weet ik niet meer. Het had iets met een dooie ekster te maken, en dat ze nog kinderen waren. " Ze zijn er niet meer hè" zei ze. Nou ja, dat kon ik ook wel zien.
" Ze zin vast nog weer om de krib" veronderstelde ze. Ze hield haar hoofd een beetje scheef als ze sprak. En, misschien omdat ik niks zei, trok ze haar wenkbrauwen op en kwam vlak voor me staan.
"Denk je ook niet?" Nou ja, vooruit, dat dacht ik ook wel.
"Ja, of al bij de disco" suggereerde ik. "Nee, man, dat begint daar pas om een uurtje of elf" ze lachte om zoveel onnozelheid. "Nou ja, weet ik het".
Ze zocht een geschikt, vlak steentje om over het water te keilen. Twee, drie keer stuitte het steentje voordat het onder water verdween. Niet zoveel als Jan, maar toch. "Ken je dat ook?" Ze hield haar hoofd scheef. " Kan" verbeterde ik haastig. Ze lachte. "Professor".
Ze schoof naast me op het blok steen. Ik schaamde me een beetje voor mijn nog bleke benen. Zoveel zon, zoveel rivier, zoveel water, zoveel zand. Zo bruin. Niet zo bruin als mijn neef, maar toch.
De lucht, de rivier, alles had een diep roodpaarse gloed nu. Ik wist niks meer te zeggen.
" Die bril, draag je die ‘s nachts ook?" vroeg ze plotseling. Niet dat het ergens op sloeg. "Tuurlijk, anders zie ik niks" "Oww" "Owww" imiteerde ik. Een steentje ketste over het water.

Ze speelt met haar blote voeten in het zand. "Ga jij vanavond nog?" "Nou ja, me tante vind het niet leuk als ik elke avond.." " Jeemig" protesteert ze, " Je blijft toch geen dertien?". Met mijn voeten maak ik dezelfde draaibewegingen in het zand. Ik heb geen zin te vertellen van de drank, het beddengoed met kots, het nauwelijks uitgesproken verwijt van tante: "Ach manneke toch, wat hedde ge nou toch gedoan?" Nou ja, ik bleef geen dertien.
Haar voet maakt weer in een kring in het zand. Ze houdt haar hoofd wat scheef. "Misschien mag je wel bij ons mee klaverjassen?" En, omdat ik niks zeg, trekt ze haar wenkbrauwen op en komt vlak voor me staan. "Nou?" vraagt ze.
Volgens mij zit m’n bril een beetje scheef. "Vertel je dan van die dooie ekster?" vraag ik.
"Toe dan" zegt ze. En ze grijpt mijn hand om me van mijn steen te trekken.
Ik kan helemaal niet goed klaverjassen. Net zo goed als ik niet zo goed steentjes over het water kan gooien. Of eigenlijk helemaal niet. Maar zomaar heb ik het gevoel dat het er niet toe doet, dat niks er meer toe doet. Behalve.
De ondergaande zon kleurt de rivier rood. Op het strandje is niemand te vinden. Mijn tante heeft me lang vastgehouden " Kom jongen, eette ge nog es wat". Voor mijn tante blijf ik dertien. Niet dat het eten me niet smaakt, zeker niet. Maar goed eten, dat is veel eten voor mijn tante, veel en vet en lekker. En ik heb genoeg.
Zoals ik van alles meer dan genoeg heb gehad vandaag, dit weekend. Toen ik hier kwam durfde ik nog niet eens rond de krib. Krampachtig verzette ik me tegen de sterke stroming. Stootte zowat tegen de scherpe rotsblokken. Jan leerde me hoe het moest.
En vandaag ging ik een paar keer mee met de jongens om op de voorbijvarende rijnaken te klauteren. Goed, het waren wel langzaam varende afgeladen en dus diep liggende aken die traag stroomopwaarts gingen die we beklommen, maar toch. Groots was het. En de brandspuit waarmee een schipper ons van zijn dek probeerde af te spuiten en de berisping van mijn neef, nadat ik een keer gedoken had in plaats van te springen, maakte het eigenlijk alleen maar mooier.
Maar nu was het genoeg. Waar zouden ze zijn? Weer om de krib? Al bij de kantine? De steen waarop ik ging zitten was nog warm van de zon. Dit was pas echt vakantie.

Het meisje noemden ze Woemi. Waarom weet ik niet meer. Het had iets met een dooie ekster te maken, en dat ze nog kinderen waren. " Ze zijn er niet meer hè" zei ze. Nou ja, dat kon ik ook wel zien.
" Ze zin vast nog weer om de krib" veronderstelde ze. Ze hield haar hoofd een beetje scheef als ze sprak. En, misschien omdat ik niks zei, trok ze haar wenkbrauwen op en kwam vlak voor me staan.
"Denk je ook niet?" Nou ja, vooruit, dat dacht ik ook wel.
"Ja, of al bij de disco" suggereerde ik. "Nee, man, dat begint daar pas om een uurtje of elf" ze lachte om zoveel onnozelheid. "Nou ja, weet ik het".
Ze zocht een geschikt, vlak steentje om over het water te keilen. Twee, drie keer stuitte het steentje voordat het onder water verdween. Niet zoveel als Jan, maar toch. "Ken je dat ook?" Ze hield haar hoofd scheef. " Kan" verbeterde ik haastig. Ze lachte. "Professor".
Ze schoof naast me op het blok steen. Ik schaamde me een beetje voor mijn nog bleke benen. Zoveel zon, zoveel rivier, zoveel water, zoveel zand. Zo bruin. Niet zo bruin als mijn neef, maar toch.
De lucht, de rivier, alles had een diep roodpaarse gloed nu. Ik wist niks meer te zeggen.
" Die bril, draag je die ‘s nachts ook?" vroeg ze plotseling. Niet dat het ergens op sloeg. "Tuurlijk, anders zie ik niks" "Oww" "Owww" imiteerde ik. Een steentje ketste over het water.

Ze speelt met haar blote voeten in het zand. "Ga jij vanavond nog?" "Nou ja, me tante vind het niet leuk als ik elke avond.." " Jeemig" protesteert ze, " Je blijft toch geen dertien?". Met mijn voeten maak ik dezelfde draaibewegingen in het zand. Ik heb geen zin te vertellen van de drank, het beddengoed met kots, het nauwelijks uitgesproken verwijt van tante: "Ach manneke toch, wat hedde ge nou toch gedoan?" Nou ja, ik bleef geen dertien.
Haar voet maakt weer in een kring in het zand. Ze houdt haar hoofd wat scheef. "Misschien mag je wel bij ons mee klaverjassen?" En, omdat ik niks zeg, trekt ze haar wenkbrauwen op en komt vlak voor me staan. "Nou?" vraagt ze.
Volgens mij zit m’n bril een beetje scheef. "Vertel je dan van die dooie ekster?" vraag ik.
"Toe dan" zegt ze. En ze grijpt mijn hand om me van mijn steen te trekken.
Ik kan helemaal niet goed klaverjassen. Net zo goed als ik niet zo goed steentjes over het water kan gooien. Of eigenlijk helemaal niet. Maar zomaar heb ik het gevoel dat het er niet toe doet, dat niks er meer toe doet. Behalve.

Aantal keer bekeken: 2533
Waardering: 3.50 op 10
Geef een cijfer:

Alle rechten voorbehouden 2005-2024 - www.verhalenlezen.nl


Verhalen

Wilt u een verhaaltje lezen uit één van de onderstaande categorieën? Klik dan gewoon op een categorie en u komt op de pagina met de verhalen van deze bepaalde categorie.

Verhalen posten

Hebt u zelf een verhaaltje geschreven? Of een onvergetelijke blunder tegengekomen, of iets anders. En je wilt er anderen mee amuseren, lezen? Met verhalenlezen.nl kan dat geen probleem zijn. Klik hier om een verhaal te posten!


Statistieken

Totaal verhalen: 5184
Totaal categorieën: 10
Totaal 319 bezoekers online